|
Wij lijden aan een obsessie voor ziekte, falen
en gebrek.
Ons vermogen tot geluk is wel degelijk te verbeteren als
we ons brein zouden beschouwen als een spier die moet worden
getraind, zegt Ronald Meijers.
Het artikel van Suzanne Weusten dat je geluk moet hebben
en dat het niet te leren is, heeft mij hogelijk verbaasd
(het Betoog, Volkskrant 26 november). Uit empirisch onderzoek
is duidelijk gebleken dat onze eigenschappen continu veranderen,
in verschillende mate en met wisselende intensiteit. Verandering
is het werkelijk duurzame. Het lijkt wel alsof Weusten zich
niet wil openstellen voor de overweldigende hoeveelheid bewijsmateriaal
voor het aanpassingsvermogen van de mens. Waarom doet deze
psychologe zo haar best ons een illusie armer te maken? Natuurlijk
heeft ze een positief en lovenswaardig motief. Helaas is
het een maternalistisch, protectionistisch motief, dat mensen
van hun groeimogelijkheden berooft in plaats van ze te stimuleren.
Weusten voelt mee met de wanhopigen die ze graag een - nieuwe
- teleurstelling wil besparen. Er gaat veel mis, sommige
mensen maken doelbewust misbruik van ons vertrouwen en dromen
zijn verdomd vaak niets meer dan bedrog. Dan maar wat lager
mikken en raak schieten, suggereert ze. Het probleem is dat
wie hiervoor kiest nog maar zeer zelden krijgt wat hij ten
diepste nog altijd wil; hij is opgehouden het te proberen
uit angst weer te falen.
De kernvraag luidt: in welke mate zijn wij in staat zelf
onze houding te kiezen? Niet iedereen kan dat even goed,
daarin heeft Suzanne gelijk. Dus... het moede hoofd maar
in de schoot geworpen of toch op zoek naar middelen om zelf
tot dit selecte gezelschap te gaan behoren?
Dat laatste is inderdaad niet eenvoudig. Wie denkt dat het
aanleren van een gelukzalige levenshouding een kwestie is
van een paar leefregeltjes uit je hoofd leren tijdens een
bezoekje aan de kapper verdient een uitbrander. Suzanne Weusten
doet bekwaam haar plicht door ons daarop te wijzen en zo
de damesbladen inclusief haar eigen oude Psychologie Magazine
op de vingers te tikken.
Het tragische en ondermijnende vind ik dat hierdoor hoop
de bodem in wordt geslagen zonder deugdelijke argumentatie
en met voorbijgaan aan indrukwekkende hoeveelheden nieuw
bewijsmateriaal over ons vermogen om ons aan te passen, zelfgestuurd,
onder invloed van onze omgeving, of door de interactie tussen
beide.
Ik zie het als mijn opdracht mensen van hun mogelijkheden
te overtuigen én ze instrumenten aan te reiken om
die te benutten. Met Adam Philips constateer ik dat wij lijden
aan een obsessie voor ziekte, falen en gebrek. Wij analyseren
ons suf als zich een probleem voordoet en gaan achteloos
voorbij aan de keren dat het wél goed gaat. Terwijl
veel in onze hedendaagse maatschappij - wonderbaarlijk genoeg?
- gewoon wérkt.
Nog steeds is het zo dat de meeste huwelijken slagen, de
meeste mensen niet worden beroofd, de meeste kinderen uitstekend
onderwijs krijgen en de meeste treinen op tijd rijden. Onderzoek
toont aan dat de meeste mensen het in hun eigen kleine kringetje
prima naar hun zin hebben. Gevoelens van onvrede en onveiligheid
ontstaan pas op meso- of macroniveau en zijn vaak 'onbestemd'.
Niet gebaseerd op concrete ervaringen, maar wel op de angst
voor negatieve ervaringen. Onze materiële groei is vele
malen sneller gegaan dan onze geestelijke ontwikkeling. We
moeten nog heel veel leren en dat besef maakt vaak onzeker.
Ik pleit ervoor gevoelens van onveiligheid en onvrede niet
nodeloos te voeden. Wel waarschuwen en met de neus op de
feiten drukken, maar ook hulp en perspectief bieden. Geen
valse hoop, maar ook geen vals realisme. Het is goed dat
er meer aandacht komt voor de vraag wat wél werkt
en wat we daar van kunnen leren.
Desnoods in de vorm van een stappenplan. Suzanne Wensten
heeft daar moeite mee. Als ze zich stoort aan de bedrieglijke
suggestie van gemak, compleetheid en snelheid, geef ik haar
gelijk. Maar met praktische tips is niets mis. Filosofen
als Epicurus - die het
beleven van genot als doel van het leven propageerde - en
Aristoteles - die wijsheid, matigheid, moed en rechtvaardigheid
als de kardinale deugden zag - deden ook in handige lijstjes
met tips en trucs. Zonder ook maar een moment te suggereren
dat beheersing daarvan makkelijk zou zijn. Lijstjes
met de do's en de don'ts roepen weliswaar de associatie op van
'doen we effe', maar iedereen die daadwerkelijk met de gepresenteerde
ideeën aan de slag gaat, weet
wel beter.
Nieuw onderzoek naar neuroplasticiteit (het aanpassingsvermogen
van ons brein) toont aan dat we door mentale training zelfs
fysieke veranderingen tot stand kunnen brengen (zie bijvoorbeeld
Jeffrey Schwartz). Vervolgens blijkt dat deze training bijvoorbeeld
vijf jaar van gedisciplineerde oefening inhoudt.
Zie bijvoorbeeld het ongelooflijke concentratievermogen van
monniken, die zelfs hun zenuwstelsel kunnen trainen om pijn
te negeren. Als we ons brein zouden beschouwen als een spier
en beheersing ervan zouden vergelijken met topsport, zouden
we wel eens in de buurt kunnen komen van een realistisch
beeld over de route die we moeten afleggen om ons geluksvermogen
te verbeteren.
Maakbaarheid dus, maar wel met toewijding. Reken op afzien,
vele mislukkingen en ook terugval en je maakt een kans. Veel
in onze omgeving - waaronder deze krant - duwt ons terug
in de status quo. Als we experimenteren met ons gedrag zullen
ook onze dierbaren daar regelmatig afwijzend op reageren.
In elk geval in eerste instantie. Gewoon omdat ze gehecht
zijn aan wie we altijd zijn geweest. Ook hier ligt weer een
positief motief aan ten grondslag: blijf jij maar gewoon
jezelf, we houden van je zoals je bent.
Mét Suzanne Weusten ben ik van mening dat het verstandig
is op deze reacties, onze eigen teleurstelling, de tragiek
van het mogelijke falen voorbereid te zijn. Anders dan Suzanne
ben ik ervan overtuigd dat er heel veel mogelijk is als we
bereid zijn onze koers vast te houden, ondanks al deze tegenwerking
die in feite vaak goedbedoelde betutteling inhoudt.
Er is lef voor nodig om ons masker (persona = masker) onder
de microscoop te leggen en - desnoods radicaal - te opereren
als er elementen in zitten die ons geluk in de weg staan.
Het zou journalisten passen als zij ons moed inpraten bij
ons streven naar een betere wereld, in plaats van ons met
achterhaalde waarheden terug te duwen in de status quo. |