Glossarium van termen in de wereld van spiritualiteit

Dit glossarium is afkomstig uit het boek "Spiritualiteit, vrijheid en engagement". Hier een index waar de begrippen in de context van het boek worden gebruikt.

A B C D E F G H I J K L M
N O P Q R S T U V W x Y Z

'Abdu'l-Bahá: zoon van Bahá'u'lláh, die het Bahá'í-geloof persoonlijk naar het Westen overbracht.

Acupunctuur: alternatieve geneeswijze waarbij men fijne naalden op specifieke plaatsen in de huid van de patiënt steekt om de veronderstelde energiehuishouding die daarmee samenhangt te stimuleren, pijn te verdoven, etc..

Adam Quadmon of Phoos: In de gnostische scheppingsmythen de eerste mens, echter geschapen als 'lichtmens', dus als een geest, en pas later 'afgedaald in' een lichaam.

Adharma: zonde (Sanskriet).

Adhyasa: het verwarren en door elkaar halen van de eigenschappen van Atman-Brahman en van de wereld met die van de menselijke persoon. Het hoogste inzicht (parajnana) kan aan de verwarring een einde maken en levert de bevrijding (moksha) van elke gebondenheid. De Werkelijkheid is vrij van zwaarte en beperking.

Adjna – Voorhoofdchakra.
Wijsheid, ware kennis, intuïtie, visie, creatieve intelligentie, inzicht in de mechanismen van de schepping. Ons “derde oog”. Inzicht in de wet van karma en de wet van dharma. Adjna betekent letterlijk: totale kennis.

Advaita: A-dvaita (niet-tweeheid) duidt op non-dualiteit. Het is een monistische hindoeïstische stroming die alleen de realiteit van God erkent (Sanskriet). Het bewustzijn is één.

Advaita Vedanta is een methode om je onwetendheid (ajñanam) over jezelf weg te nemen en tot zelfkennis (jñanam) te komen. Je bent de onveranderlijke, non-duale werkelijkheid van alles dat bestaat.

Agnosia: onkennis (van God). Zie ook apofatische theologie.

Agnosticisme: stroming die stelt dat bepaalde dingen niet gekend kunnen worden door de mens. Vaak gebruikt in verband met de vraag naar het bestaan van een godheid.

Agora: eigenlijk marktplein uit de Griekse oudheid, waar men veel discussieerde, vergelijkbaar met het Romeinse forum. Van daaruit: podium voor debatten.

Ahadith: Meervoud van Hadith (Arabisch; zie aldaar).

Ahankara: Identificatie-instrument Ahan-kara: ik ben-iets.

Ahimsâ: geweldloosheid (Sanskriet), leefregel om geen levend wezen te doden.

Akrodha: niet toornig worden, zelfbeheersing (Sanskriet).

Al-Akbar: 'De Grote', 1542-1605, zeer tolerant keizer van India en wijde omtrek.

Al-Allaha: 'De Hoogste' en 'De Ene'.

Al-Djahannan: de hel (Arabisch).

Al-Farabi: Islamitisch filosoof die Platonische staat voor ogen stond, geleid dus door de wijzen, en die tot op heden invloed heeft met name in Iran.

Al-Fitr: Dit is niet alleen de naam van een feest, maar ook het idee dat elke baby als moslim geboren wordt.

Al-Ghazali: Islamitisch filosoof en wetenschapper die geloof en wetenschap als gescheiden gebieden zag (1058-1128).

Al-Israa': 'de nachtreis' (een visioen) van de profeet Mohammed, beschreven in Sura 17 van de Qur'an.

Al-Kindi (800-866): Een der eerste islamitische filosofen.

Al-Razi, ook Al-Razes genoemd: Islamitisch geleerde: filosoof, arts, psycholoog, enzovoorts (865-925). Zijn motto was: "Denk zelf!".

Alteriteit: andersheid.

Altruïsme: betrokkenheid bij anderen, staat tegenover egoïsme.

Amoreel: niet ingegeven door morele overwegingen van goed en kwaad.

Anahata – hartchakra.
Zelfacceptatie, authenticiteit, vrijheid, onthechtheid, empathie, sympathie, liefde, warmte, tolerantie, vrede, geestelijke gezondheid.

Anachronistisch rudiment: een overblijfsel dat niet meer in deze tijd thuishoort.

Analoog: iets wat in belangrijke opzichten overeenkomt met het besprokene.

Ananda: altijd en overal gelukkig. Zie ook Sat Cit Ananda.

Anarchisme: politieke stroming die zoveel mogelijk de macht van de een over de ander afwijst, en in plaats daarvan kiest voor een maatschappij waarin beslissingen zoveel mogelijk worden genomen door mensen zelf.

Anatta of anatman: geen afzonderlijk zelf. Het verwijst naar het idee dat alle fenomenen, inclusief het individuele zelf, geen inherente, blijvende en onveranderlijke essentie hebben.

Anicca: het concept van impermanentie, wat betekent dat alle dingen, inclusief ervaringen, voortdurend veranderen en voorwaardelijk ontstaan.

Anti-globalisme: stroming die zich verzet tegen de huidige, kapitalistische vorm van globalisering (mondialisering).

Antithese: tegenovergestelde these of stelling.

Antropocentrisme: stroming die de mens centraal stelt.

Aparigrha: zich niet hechten aan, leren loslaten (Sanskriet).

Apocalyps: eigenlijk Grieks voor openbaring, verwijst vaak naar het bijbelboek van Openbaring en overdrachtelijk ook naar een eindtijd of vernietiging van de wereld waarin we leven.

Apocriefe geschriften: Heilige geschriften die destijds door de RK Kerk niet zijn erkend.

Apofatische theologie: het benaderen van kennis over God door te benoemen wat God niet is (neti neti). Staat tegenover katafatische theologie die probeert te bevestigen (via analogie) wat wel over en van God valt te zeggen.

Apollinisch: evenwichtig, beheerst.

Apostolaat: opdracht (als een ‘apostel') om het goede nieuws van het Koninkrijk van God, belichaamd in leven en werk van Jezus Christus, overal te verkondigen.

Aquarius Tijdperk: Ook wel watermantijdperk. Vernoemd naar het sterrenbeeld Aquarius (waterman). Het tijdperk zou volgens astrologen al begonnen zijn of binnenkort aanvangen en in het teken staan van de eigenschap van waterman.

Arbeidsethos: Normen en waarden die verbonden worden aan het (betaalde) werk.

Archonten: Gnosis-term voor een soort engelen.

Arjuna: belangrijk personage in de Bhagavad Ghita die in dialoog gaat met Krishna.

Armstrong, Karen: invloedrijke hedendaagse Britse godsdienstwetenschapper.

Âsanas: lichaamshoudingen, lichamelijke oefeningen (Sanskriet).

Ascese: het om spirituele redenen zoveel mogelijk afstand doen van materieel comfort.

Asclepiaanse geneeskunde: De Grieks-klassieke geneeskunde van Asclepios, toen beroemd als geneesheer.

As-sja'ria: 'Het Pad naar De Bron', naar God dus, via de uiterlijke weg, die der voorschriften en geboden.

Astayam: geen hebzucht tonen (Sanskriet).

Asteya: zich niets toe-eigenen wat een ander toebehoort (Sanskriet).

Atman: Sanskriet term voor de ziel of het zelf. Het correspondeert met de ziel in de westerse filosofie. Atman (het fundamentele geestelijke principe van ieder mens of wezen) is identiek aan de absolute realiteit van het hele universum, het fundamentele kosmische principe: Brahman.
Volgens Advaita Vedanta is alleen Atman als het diepst innerlijke deel in de mens bewust. Geen enkel ander deel van de mens kan voelen, denken, zien of weet hebben van iets.
Atman = Brahman: het fundamentele idee van de Upanishaden waarop Advaita Vedanta is gebaseerd is dat het eigen zelf niet verschillend is van het hoogste Zelf.

Brahman woont als Atman in ons. Tat tvam asi: jij bent Dat. Atman kan niet het object van kennis zijn, omdat het het subject van het kennen, de 'kenner' is.

At-tassawwuf: 'Zuiverheid', 'ascese', islamitisch soefisme (Arabisch).

Athanasia: Nederlandse stichting voor parapsychologisch en filosofisch onderzoek naar leven na de dood en persoonlijk evolutie.

Atheïsme: stroming die stelt dat er geen god bestaat.

Atma-jnana: kennis van de ziel, mystiek (Sanskriet).

At-tiraq: Het 'rechtgebaande pad' uit de Qur'an, het Pad omhoog naar God via de contemplatie, dus via het innerlijk.

AUM-teken: teken die de goddelijke klank weergeeft (AUM) waaruit de hele werkelijkheid zou zijn voortgekomen. Bekend symbool van het hindoeïsme.

Aura: fijnstoffelijk veld of lichaam dat het normale, zichtbare fysieke lichaam zou omgeven en doordringen en betrokken zou zijn bij vitale en psychische functies.

Aurobindo, Sri: Indiase yogi, politiek activist en schrijver (1872-1950).

Authenticiteit: waarachtigheid, echtheid.

Authentiek existeren: existentialistische term voor een bestaan waarin men verantwoordelijkheid neemt voor de eigen keuzes in het leven.

Autonomie: zelfbeschikking, zelf bepalen hoe je wil leven.

Autoritair: vanuit autoriteit, d.w.z. alsof men een bepaald gezag heeft.

Avadhuta: bevrijde ziel.

Avidhya of ajñanam: onwetendheid, gebrek aan visie, kennis alleen gebaseerd op zintuigelijke kennis. Werkelijke kennis, jnana, kennis van het Atman-Brahman gaat voorbij de veranderlijke wereld.

Avyakt: de wereld van niet-zijn.

Axiologie: waardenleer.

Ayurveda: is een holistische manier van denken over de mens, zijn bestaan en de balans in zijn gezondheid. Ayurveda onderzoekt de oorzaak van de onbalans en is een recept voor een leven in harmonie met de wetten van de natuur.

Terug naar boven
Báb: Bahá'i-profeet (Perzië 1819-1850), die vanaf 1844 de komst van Bahá'u'lláh als Boodschapper van God aankondigde.

Bahá'í-geloof: een monotheïstische religie die na de Verlichting in het verduisterde, islamitische Perzië ontstond.

Bahá'u'lláh: profeet van het Bahá'i-geloof (1817-1892).

Bergrede: onderdeel van het Nieuwe Testament (Bijbel), waarin Jezus diverse groepen zalig spreekt.

Bayt al-hikma: 'Huis der wijsheid', modern vertaald als 'universiteit'; destijds het eerste vertaalhuis in Bagdad; hier werd de Griekse en Indische literatuur in het Arabisch vertaald en zo toegankelijk gemaakt.

Bhagavad Gita: (het lied van de Heer) hoofdwerk van de spirituele literatuur van het hindoeïsme, onderdeel van het epos Mahabharata. Heer Krishna legt aan Arjuna uit hoe in vrijheid (Moksha) te leven.

Bhagwan Shree Rajneesh: Indiaas spiritueel leraar, later bekend als Osho (1931-1990) met veel westerse volgelingen.

Bhakta: toegewijde (Sanskriet).

Bhakti: toewijding (Sanskriet).

Bio-industrie: het massaal (industrieel) houden van vee onder fabriek-achtige omstandigheden zonder rekening te houden met de natuurlijke ethologische behoeften van de individuele dieren.

Biologisch: afkorting voor biologisch dynamisch, maar ook ander woord voor ekologisch verantwoord. Gebruikt in verband met levensmiddelen en huishoudelijke artikelen.

Blavatsky, Madame: Helena Petrowna Blavatsky, van oorsprong Russische auteur en oprichtster van de Theosofische Vereniging.

Boeddha: Siddharta Gautama, de historische grondlegger van het boeddhisme. Algemener: iemand die volgens het boeddhisme de staat van verlichting heeft bereikt.

Boeddhisme: oosterse levensbeschouwelijke stroming gebaseerd op de leringen van Boeddha.

Bohdi: het bevrijdende inzicht dat volgens de boeddhisme uit de kringloop van telkens opnieuw geboren worden verlost.

Bohdisattva: ontwaakt en zelfbewust verlicht persoon die anderen wil helpen om ook te ontwaken en daarom de overgang naar het nirwana uitstelt.

Bovenaards: Behorend tot een werkelijkheid die het aardse overstijgt.

Bovennatuurlijk: De natuurlijke orde overstijgend.

Bovenpersoonlijk: Het persoonlijke overstijgend.

Bovenzinnelijk: het zintuiglijk waarneembare overstijgend.

Brahma: God, schepper van de wereld, een orde en harmonie, die volgens hindoes dwars door alle veranderingen heen in het universum aanwezig en werkzaam is (Sanskriet).

Brahmacharya: zich leren beheersen in gedachten, zinnen en daden (Sanskriet).

Brahma-jnana: kennis van God, mystiek (Sanskriet).

Brahman: het hogere Zelf, het creative principe achter de waargenomen werkelijkheid (via Maya). Het eeuwig en onveranderlijk zuivere bewustzijn. Brahman kent twee onderscheidingen: Brahman met eigenschappen (Saguna Brahman), hetgeen correspondeert met het westerse idee van God, en het hoogste Brahman, dat zonder eigenschappen is (Nirguna Brahman): het Absolute dat onuitsprekelijk is. Dit hoogste Brahman is onpersoonlijk; het is de bron van alles, het is de hoogste werkelijkheid. In deze werkelijkheid verschijnen alle waarneembare vormen.

Buber, Martin: joodse filosoof, pedagoog en schrijver (1878-1965).

Buddhi: intellect, intuïtie, onderscheidingsvermogen.

Burn-out: overspannenheid.

Bijna-dood-ervaringen: bewuste, soms paranormaal ervaringen tijdens een toestand van klinische dood of schijndood die volgens bepaalde deskundigen niet verenigbaar zijn met een materialistisch mensbeeld.

Terug naar boven

Caitanya: bewustzijn.

Calvinisme: vorm van protestants christendom afgeleid van de leer van de kerkhervormer Calvijn. Het staat tegenwoordig voornamelijk bekend om zijn conservatisme en gestrengheid.

Capra, Fritjof: Amerikaanse natuurkundige en schrijver van de bestseller: The Tao of Physics.

Ceibabomen: loofbomen uit Latijns-Amerika met een rechte stam en kantachtig bladerdek.

Celestijnse Belofte: populaire spirituele roman van James Redfield.

Chakra: "energiewiel", knooppunt in de aura van ‘fijnstoffelijke energie' dat samenhangt met lichamelijke, mentale en spirituele functies. Bewustzijnscentrum. Er zijn zeven chakra's.

1. Sahasrara – kruinchakra.
Holistisch bewustzijn, kosmische zelfkennis, besef van kosmische eenheid, besef van de uiteindelijke substantie van de hele schepping: zuiver bewustzijn. Toestand van psychologische volwassenheid, voorheen verlichting genoemd.

2. Adjna – Voorhoofdchakra.
Wijsheid, ware kennis, intuïtie, visie, creatieve intelligentie, inzicht in de mechanismen van de schepping. Ons “derde oog”. Inzicht in de wet van karma en de wet van dharma. Adjna betekent letterlijk: totale kennis.

3. Vishuddha – keelchakra.
Zelfexpressie, uitdrukking van waarheid, communicatie, begrip, creativiteit, focus, vastberadenheid.

4. Anahata – hartchakra.
Zelfacceptatie, authenticiteit, vrijheid, onthechtheid, empathie, sympathie, liefde, warmte, tolerantie, vrede, geestelijke gezondheid.

5. Manipura – navelchakra.
Ego-sterkte, energie, wilskracht, ambitie, focus, manifestatievermogen, emotionaliteit, moed voor zelfexpressie, defensiviteit, doorzettingsvermogen.

6. Svadhisthana – sacraal chakra.
Sensualiteit, seksualiteit, vitaliteit, levensvreugde, passie, speelsheid, creativiteit, genezende energie, vloeiendheid van gedrag, voortplanting.

7. Muladhara – wortelchakra.
Wil om te leven, zelfbehoud, overleven, gegrondheid, stabiliteit, gevoel van geborgenheid, vermogen om materiële zekerheid te creëren in de stoffelijke wereld.

Chakra-reader: iemand die in staat zou zijn de toestand van chakra's vast te stellen en te interpreteren.

Chamâ: vergevingsgezindheid en mededogen (Sanskriet).

Channeling: vorm van mediumschap waarbij doorgaans hogere wezens contact zoeken met mensen om hen te onderrichten in spirituele waarden.

Chaostheorie: natuurwetenschappelijke theorie die de nadruk legt op de rol van chaos in de werkelijkheid, waardoor deze veel moeilijker voorspelbaar is dan voorheen werd gedacht.

Christenfundamentalisme: stroming binnen het christendom die pleit voor een traditionele, zo letterlijk mogelijke interpretatie en navolging van de Bijbel.

Cit: bewustzijn.

Citta: vermogen om ervaringen en kennis op te slaan en herinneren en om te regeneren.

Co-counseling: therapeutische methode waarbij men in een groepen om beurten aandachtig luistert naar elkaars ervaringen en problemen.

Co-existentie: naast elkaar leven of bestaan.

Cognitief: betrekking hebbend op de mentale verwerking van informatie.

Collectief onbewuste/onderbewustzijn: gemeenschappelijke onbewuste geest van de mensheid, waaraan ieders onderbewustzijn gekoppeld zou zijn. Begrip van Carl Gustav Jung.

Collectivisme: stroming die het collectieve belang boven het belang van individuen stelt.

Communisme: vorm van socialisme waarbij de klassenmaatschappij in theorie helemaal afgeschaft is en er maximaal sprake is van sociaal-economische gelijkheid.

Compassie: mededogen.

Complementair: aanvullend.

Confessioneel: verbonden aan een confessie, religieuze overtuiging.

Constructionisme (ook wel constructivisme): stroming die stelt dat onze opvattingen van de werkelijkheid niet overeenkomen met de werkelijkheid, maar zuiver berusten op onze eigen constructies.

Consultatieve waarheidsvinding: vorm van overleg waarbij iedereen zijn of haar waarheid mag uiten, ook als die niet overeen zou komen met de verwachte consensus. Techniek van de Bahá'i-gemeenschap.

Consumentisme: het nastreven van een zo groot mogelijke consumptie als belangrijk persoonlijk en maatschappelijk doel.

Contemplatie: beschouwing, vaak gebruikt in de betekenis van mystieke beschouwing van spirituele thema's.

Contextueel: gebonden aan de context.

Contraproductief: leidend tot het tegenovergesteld van wat men beoogt.

Crimes passionels: letterlijk: misdaden gepleegd uit passie, met name moorden uit jaloezie.

Cultus: eredienst.

Cyclisch: verlopend in een cyclus of kringloop.

Cynisme: (hier) wantrouwen tegenover de oprechtheid van mensen.

Terug naar boven

Dammo: beheersing van de geest (Sanskriet).

Dana: vrijgevigheid van iets waardevols zonder gehechtheid

Dantian: plaats in het lichaam waar qi (chi of levensenergie) wordt opgeslagen en van waaruit het door het hele lichaam wordt verspreid.

Dao is datgene wat de eindeloze stroom van vormen en kleuren van het universum op gang brengt en op gang houdt. Dao is paradoxaal ‘datgene wat alles is en niets’, of ‘datgene wat stilstaat en in beweging is’. Het doel van de mens is dat hij evenwaardig opgaat in de oneindige stroom van het universum.

De blinde horlogemaker: materialistische theorie dat de hele fysieke wereld en met name het leven volkomen blind is voortgekomen uit basale natuurkundige wetten. Dat wil zeggen zonder vooropgezet plan of schepper.

Deïficatie: God-wording.

Demagogie: volksmennerij.

Demiurg: bovennatuurlijk, maar onzuiver wezen dat volgens de Gnosis de aardse werkelijkheid schiep.

Demonisch: afkomstig van demonen of duivels, d.w.z. van het Kwaad.

Desubjectivering: ontindividualisering.

Devotiehoek: plek waar men zijn devotie tegenover God kan uitdrukken.

Dhamma- socialisme: boeddhistische vorm socialisme waarbij socialisme en boeddhisme als complementair gezien worden. (Dhamma is Pali voor het Sanskriet-woord dharma.).

Dhâranâ: (het richten van de) volledige concentratie (Sanskriet).

Dharma: de juiste levensweg, functioneren of handeling, de innerlijke natuur van de kosmische orde (Sanskriet). Dharma betekent 'wat samenhoudt'.

Dhyâna: diepe meditatie of concentratie (Sanskriet), verwant aan het Chinese 'chan' en Japanse Zen.

Dhî: cultiveren van kennis en wijsheid (Sanskriet).

Dhriti: geduld en standvastigheid.

Dialectiek: het doelgericht omgaan met (schijnbare) tegenstellingen.

Dichotomie: tegenstelling tussen twee principes.

Diepte-ecologische beweging: beweging die het milieu of de natuur vooropstelt en vaak misantropisch lijkt uit te pakken.

Dierenrechten: basale rechten die worden toegekend aan individuele dieren. Mens en dier zijn intrinsiek evenwaardig in hun recht op vrijheid.

Dingmatig denken: denken over de werkelijkheid als een verzameling dingen.

Dionysisch: door vervoering bewogen.

Dogma: vaste leerstelling, waar niet van afgeweken mag worden.

Dualisme: stroming die stelt dat er twee onreduceerbare principes in het spel zijn of moeten zijn. Bijvoorbeeld lichaam en geest, goed en kwaad of kabinet en parlement.

Dualiteit: verbinding van twee principes, bijvoorbeeld yin en yang.

Dubbelheid: Gnostische term voor het feit dat de mens zowel geest als lichaam is; de notie is dat de mens terug moet gaan op Het Pad naar De Eenheid.

Dukkha: een term uit het boeddhisme dat vaak wordt vertaald als "lijden," "onbevredigdheid" of "onvolmaaktheid." Het verwijst naar de fundamentele aard van het menselijk bestaan, waarin er een inherente ontevredenheid en moeilijkheid is die voortkomt uit de aard van het leven zelf. Volgens de leringen van Boeddha ontstaat dukkha uit verlangen en gehechtheid aan de vergankelijke aspecten van het leven. Het boeddhisme stelt dat het mogelijk is om dukkha te overwinnen door het begrijpen van de oorzaken ervan, het cultiveren van onthechting en het volgen van het Achtvoudige Pad, een reeks richtlijnen voor het bereiken van wijsheid en verlichting. Het doel is om het lijden te verminderen en uiteindelijk de cyclus van wedergeboorte (samsara) te doorbreken.

Dvaita: Hindoe stroming met dualistische kijk op de werkelijkheid. Zij gaat uit van twee eeuwige entiteiten: geest en materie (Sanskriet).

Terug naar boven

Ecologisch paradigma: manier van denken waarin het ecologische geheel centraal staat.

Egalistisch: gericht op gelijkheid.

Ego: zelfbeeld. In de psychoanalyse ook: realiteitsprincipe dat onderscheid maakt tussen wensen en de werkelijkheid.

Egocentrisch: gericht op zichzelf als centrum van de objectieve werkelijkheid.

Egoïsme: alleen denken aan het eigenbelang.

Egologie: leer, woord van het ik (ego).

Ego-gericht: gericht op de eigen belangen, met name op het imago dat men heeft bij anderen.

Emancipatie: (maatschappelijke) vrijmaking.

Emanentie: proces waarbij een deel van de werkelijkheid voortvloeit uit een ander deel.

Emotioneel Quotiënt: getal waarmee men iemands emotionele ontwikkeling aangeeft.

Engagement: sociale of morele betrokkenheid bij anderen.

Enneaden: Boek van de Griekse filosoof Plitinus waarin de gnostische leer herkenbaar is.

Epinoia: hogere kennis, die het aardse begrip te boven gaat.

Epistemologie: kenleer, leer van de manier(en) waarop we tot betrouwbare kennis kunnen komen.

Es: Freudiaanse term voor het lustprincipe, d.w.z. alle blinde drijfveren naar lust.

Escapisme: drang om uit de werkelijkheid te ontsnappen.

Esoterisch: voorbehouden aan ingewijden. Vaak gebruikt als synoniem voor occult.

Ethica: de oud-Griekse leer over 'het goede handelen', dus de moraal.

Ethiek: filosofische leer van het goede handelen of goede leven, reflectie op de moraal.

Existentiefilosofie: filosofische stroming die de nadruk legt op de menselijke existentie, het individuele bestaan.

Existentiële angsten: angsten om het bestaan, bijvoorbeeld doodsangst.

Expansie: uitbreiding van macht of bezit.

Extase: verrukking, vervoering.

Extravert: gericht op (interactie met) de buitenwereld.

Terug naar boven
Fair trade: eerlijke handel, waarbij meer rekening wordt gehouden met de rechten van producenten uit ontwikkelingslanden.

Fairuz: beroemde Libanese zangeres.

Fantoom: spookbeeld.

Fascisme: totalitaire, ultrarechtse politieke stroming die gepaard gaat met brute onderdrukking van minderheden. In het nationaal-socialisme ook nog met volkerenmoord.

Felotin: De Arabische naam van Plotinus; zie aldaar.

Feuerbach: materialistische filosoof die het fenomeen religie verklaarde vanuit de projectie van menselijke behoeften op een fictief hoger wezen.

Fir'aun: Farao (Arabisch).

Fixatie: psychoanalytische term voor stilstand in de psychologische ontwikkeling door een vasthoudende gerichtheid op een bepaald object.

Flows: ontwikkelingsprocessen.

Fundamentalisme: gerichtheid op de fundamenten van een religie, in plaats van op de historische ontwikkeling daarvan. Gaat vaak gepaard met intolerantie tegenover liberalere gelovigen en andere religies.

Fysica: natuurkunde.

Fysiologisch: lichamelijk.

Terug naar boven
Gechannelde entiteit: meestal hoger onstoffelijk wezen dat contact zoekt met mensen via een ‘channel', een soort spiritistisch medium.

Geëngageerd denken: denken dat rekening houdt met de belangen van anderen.

Geest- of spookverschijningen: paranormale verschijningen van overledenen.

Gegenwart: aanwezigheidsbetrekking.

Geïnstitutionaliseerd: psychologisch en gedragsmatig afhankelijk van een instituut.

Genesis: eerste boek van de Bijbel waarin onder meer het scheppingsverhaal wordt verteld.

Getuige (Sakshin): een passieve spiegel die niet beroerd wordt door wat het weerspiegelt. Het blijft helder en zuiver’. ‘Het getuige-standpunt is nog ergens gelokaliseerd, het heeft nog een ijle lichamelijkheid die vrij kan komen zodat je standpunt overal is en er geen voorkeursperspectief meer is maar een oneindig aantal perspectieven. Alle standpunten, van alles en iedereen, zijn je eigen standpunten geworden. Je bent zelf overal jezelf en je bent niets speciaals in beperkte zin. In het wegvallen van alles is er het Onuitsprekelijke. De zijnservaring van binnenuit gaat samen met de ervaring van buitenaf. Binnen/buiten, subject/object lopen door elkaar, je kan ze niet meer scheiden. Dat is non-dualiteit. Als de getuige vrijkomt is er alleen puur Zijn, Bewustzijn en Gelukzaligheid (sat-cit-ananda), een ongedifferentieerde kwaliteit van vreugde, geluk, liefde’.

Gnosis: oeroude kennis, bewustzijn die in de ban is gedaan door de Katholieke Kerk.

Goddelijk mysterie: het mysterie van de goddelijke aanwezigheid in de wereld.

Govswami: dichter uit de bhakti-traditie.

Grefo's: populaire aanduidingen voor gereformeerden.

Groupthink: beslissingsproces waarbij ieder lid van een groep vanuit sociale wenselijkheid probeert om zich aan een veronderstelde consensus binnen de groep te conformeren.

Guna: de drie oerkrachten of kwaliteiten (sattva 'harmonie', rajas 'hartstocht', tamas 'inertie') die tezamen de natuur van alle dingen vormen. Ze zijn de oorzaak van de specifieke gedaante en eigenschappen van alle schepselen en substanties.

Guru: spiritueel, geestelijk leraar; degene die onwetenheid wegneemt, bij voorkeur via dialoog.

Grot van Plato: bekende metafoor van de Griekse filosoof Plato voor de relatie tussen de aardse wereld en een hogere spirituele wereld.

Terug naar boven

Hadith: De overleveringen over de profeet: zijn uitspraken en handelwijzen - of die aan hem ooit toegeschreven werden.

Hedonisme: stroming die het najagen van genot als het hoogste levensdoel ziet.

Heilig: spiritueel zuiver en heel.

Heilsleer: leer over de manier waarop men verlossing of spirituele vervulling kan bereiken.

Helend: genezend.

Henoch: mythisch Joods mysticus of profeet.

Hermetisch, Hermenistiek: In de lijn van Hermes Trismegistos: zie aldaar.

Hermes Trismegistos, de mythische Egyptische ‘drievoudig zeer grote' wijze.

Heterotopie: plaats waar het andere zich manifesteert.

'Het-Zelf': een geestelijke kern in de mens waarin hij deel zou uitmaken van God.

Hindoeïsme: verzamelnaam voor Indiase tradities gebaseerd op de Veda's.

Hippy's: aanhangers van de alternatieve Flower Power-scene uit de jaren '60 en '70 gericht op liefde en vrede.

Holistisch denken: denken dat het onherleidbare geheel benadrukt, in plaats van de onderdelen van dat geheel.

Homo religiosus: de religieuze mens.

Homo sapiens: de denkende mens.

Homo sapiens sapiens: de zelfbewuste mens.

Homo sciëntificus: de wetenschappelijke mens.

Homo viator: de mens die onderweg is.

Humanisme: levensbeschouwelijke stroming die het leven en de waardigheid van de menselijke persoon centraal stelt.

Humanistische psychologie: stroming binnen de psychologie die uitgaat van de individuele, geestelijke gezonde mens en zijn mogelijkheden tot ontwikkeling.

Hussein: kleinzoon van de profeet Mohammed, gedood door de Ummajaden.

Terug naar boven

Ibn Al-Rawani: 'De Voltaire van de islam' (rond 840); hij verkoos de rede boven de traditie en religie.

Ibn Arabi: Arabische mysticus, dichter en wijze (1165-1240).

Ibn Khaldun (geb. 1332): Islamitisch geleerde; wordt gezien als de vader van de geschiedenis als wetenschap.

Ibn Rushd of Averoës (1126-1198): Spaans-islamitisch geleerde; is beroemd geworden door zijn commentaren op Aristoteles. Een vrouw-vriendelijke rationalist.

Ibn Sina: Arabisch-islamitisch filosoof, wetenschapper met encyclopedische kennis en gnostisch aandoende visie (980-1037).

Ibn Tufail (1106-1185): schreef een filosofische roman Hayy Bin Yakzan, in de stijl van de latere Verlichtingsdenkers als Defoe, Voltaire en Rousseau.

Id: Latijnse term voor het Es.

Idolatrie: verafgoding.

Ietsisme: geloof dat er "iets moet zijn", maar zonder aan te geven wat dan precies.

Illusoir: gebaseerd op illusies.

Imago Dei: beeltenis van God. De mens is volgens de Bijbel geschapen naar het beeld van God.

Impersonalisme: stroming die de ultieme realiteit of de waarde van het persoonlijke bestrijdt.

In Lak'ech Ala K'in: Mayagroet 'Ik ben een andere jij'. Het is een verklaring van eenheid en een-zijn. Vergelijkbaar met Namaste voor Oost-India, Wiracocha voor de Inca's en Mitakuye Oyasin voor de Lakota.

Inclusieve houding: een houding waarbij men persoonlijke betrekkingen met anderen onderhoudt.

Individualisme: stroming die het individu en zijn belangen vooropstelt.

Indriya nigraha: beheersing van de zinnen (Sanskriet).

Ingetuned: geestelijk afgestemd.

Intelligentie Quotiënt: cijfer dat iemands intelligentie zou uitdrukken.

Interbeing: wederzijdse verbondenheid.

Interreligieuze dialoog: dialoog tussen verschillende religies.

Informatiesysteem: systeem dat informatie verwerkt.

Inheemse religies: oorspronkelijke godsdiensten.

Integriteit: uit een stuk zijn (met name in moreel opzicht).

Inter-culturalisering: interactie tussen culturen.

Interpersoonlijk: tussen twee of meer persoon.

Intra-persoonlijk: binnen een en dezelfde persoon.

Intuïtie: vermogen waarmee men onberedeneerd dingen kan aanvoelen.

'Isa: Jezus (Arabisch).

Ishvara: immanente manifestatie van God (Sanskriet).

Islam: overgave.

Islamdebat: debat over de juiste visie op en omgang met de islam.

Isolationisme: zich doelbewust afsluiten voor de buitenwereld.

Terug naar boven
Jalalu'l-Din-Rumi: Eigenlijke naam van Mevlana.

Jaldabaoth: naam van de Demiurg.

Japa Ramanama: reciteer (herhaal langdurig) de naam van God.

Jihad: geestelijke strijd, hetzij innerlijk, hetzij uiterlijk.

Jiva: individuele ziel als onderscheid van het absolute zelf (atman); degene, die zich identificeert met het fysieke lichaam.

Jñana yoga: de yoga van kennis, oftewel de weg van inzicht door het maken van het juiste onderscheid (viveka).

Jñanam: zelfkennis.

Jñani: wijze; kenner van brahman.

Johannitisch tijdperk: het nieuwe tijdperk van het christendom, [bepaald door] in de geest van Johannes: spiritueel, niet puur-verstandelijk, niet hierarchisch, niet wettelijk en vrouw-vriendelijk.

Terug naar boven

Ka'aba: Heilige zwarte steen, mogelijk afkomstig van een komeet, in de moskee te Mekka; lang voordien al een heiligdom, volgens de traditie gesticht door Ibrahim (Abraham).

Kahlil Gibran: Libanees-Amerikaans dichter, filosoof en kunstenaar (1885-1931). Bekend om zijn werk ‘De Profeet',

Kardecisme: Latijnse stroming binnen het spiritisme, gebaseerd op de geschriften van Allen Kardec. Gaat onder meer uit van persoonlijke reïncarnatie.

Karma: het handelen (actie) en de consequenties voor het eigen lot. Je oogst wat je zaait.

Karmayoga: het verrichten van handelingen met de houding dat alle resultaten gevormd worden door de wetten van de Heer. De handelingen kies je, de resultaten worden aanvaard. Handel zonder de vrucht ervan voor jezelf op te eisen.

Karuna, compassie: het streven om alle levende wezens te bevrijden van hun pijn.

Katharen: Zeer vreedzame en sociale gnostisch levende mensen in Zuid Frankrijk. Vanwege hun ideeën echter zijn ze letterlijk te vuur en te zwaard bestreden door de paus en massaal gestorven op de brandstapel.

Khandhas: vijf onderdelen of aggregaten waaruit een mens bestaat: vorm, gevoelens, cognities, mentale constructies en bewustzijn. Geen enkel aspect vertegenwoordigt op zichzelf een blijvend, onafhankelijk zelf.

Kinetisch: in verband met het bewegingsapparaat of de motoriek.

Kleine zelf: de ziel van een individu.

Kosmos: het universum, meestal bedoeld in de zin van ‘hogere of goddelijke werkelijkheid'.

Krishna: een van de voornaamste hindoe Goden, incarnatie van Vishnoe.

Kritisch: waar en onwaar onderscheidend, goed en kwaad onderscheidend.

Kundalini: levensenergie, gelocaliseerd ("opgerold") in ons stuitje. Het is van andere aard dan fysieke energie of geestelijke energie en kan (vaak onmerkbaar) van invloed zijn op onze (emotionele en spirituele) ontwikkeling.

Kwan Yin of Guanshiyin of Guanyin Pusa is de Chinese interpretatie van de bodhisattva Avalokiteśvara (de godin van compassie, troost en genade).

Terug naar boven
Latino's: Latijns-Amerikanen van gemengde of Europese afkomst.

Leviathan: bijbels zeemonster, staat vaak voor de Duivel.

L'Histoire se repète - continuellement - jusqu'au présent: De geschiedenis herhaalt zich - steeds weer - tot op heden.

Libertair socialisme: vorm van socialisme die net als het anarchisme streeft naar een zo groot mogelijk individuele vrijheid, maar zonder elke vorm van gezag af te wijzen.

Lila: spel (Sanskriet). Titel van een boek van Robert Pirsig.

Liminaal: op de drempel (van het bewustzijn).

Logica: De oud-Griekse leer over het logisch denken en redeneren.

Logion: Vers uit oude geschriften; zo ook: uitspraak van Jezus volgens het Thomas Evangelie.

Logisch-discursief: volgens de logica van het vertoog (discours), i.c. communicatief (taalgebruik).

Logisch-mathematisch: gericht op rationeel of wiskundig denken.

Logos: 'Woord', 'woord van wijsheid', 'wijsheid', 'scheppend woord van wijsheid', 'Het Woord' (van God; ook: Christus).

Terug naar boven

Macrokosmos: de werkelijkheid in het groot.

Madhyamaka of middenweg: evenwichtige benadering van spirituele en filosofische kwesties, en het vermijden van extreme standpunten. De madhyamaka-filosofie stelt dat beide extremen (bestaan en niet-bestaan) ondeugdelijk zijn. Het benadrukt het concept van "sunyata" of "leegte," wat inhoudt dat alle dingen afhankelijk en zonder een intrinsieke, onveranderlijke aard zijn. In deze filosofie wordt gesteld dat alle concepten en fenomenen relatief en voorwaardelijk zijn, en dat er geen vaststaande, onveranderlijke waarheid is.

Magie: (doelbewuste) paranormale beïnvloeding van de werkelijkheid.

Magische kijk: visie die uitgaat van magische interacties die niet stroken met het gangbare natuurwetenschappelijke wereldbeeld.

Magisteria: gebieden waarover een bepaald leergezag geldt.

Mahatma's: verheven zielen (Sanskriet).

Maharishi Mahesh Yogi: Indiase goeroe, stichter van de beweging voor Transcendente Meditatie.

Maieutiek: vroedvrouwkunde (Grieks).

Mahat: universele intelligentie.

Mahavakya: verklaring van uiterste (hoogste) waarheid.

Maitri, liefdevolle betrokkenheid: het verlangen om geluk te brengen aan alle levende wezens met bewustzijn.

Manas: actieve werkgeest, verstand, verdeeld in hoger en lager, dat onzuiver is en verbonden met begeerte.

Manicheërs: Volgelingen van Mani; wijd verspreide groep gnostich denkende mensen.

Manipura – navelchakra.
Ego-sterkte, energie, wilskracht, ambitie, focus, manifestatievermogen, emotionaliteit, moed voor zelfexpressie, defensiviteit, doorzettingsvermogen.

Mantra: een magische klank waarop men zich concentreert tijdens meditaties.

Ma'rifa: 'gerijpte' intuïtieve kennis verkregen door ascese en meditatie (Sanskriet, Arabisch en Aramees).

Marijnissen, Jan: Nederlands politicus uit de Socialistische Partij.

Materialistisch-reduction(al)isme: stroming die stelt dat de hele werkelijkheid terug te voeren is tot fysieke processen op (sub)atomair niveau.

Maya: ‘dat wat niet absoluut is’. (Bron van) de relatieve werkelijkheid die we waarnemen, de wereldse vorm (Sanskriet). Maya bestaat uit drie basiseigenschappen (guna's): harmonie, passie en loomheid (sattva, rajas, tamas). Het brengt de mens in begoocheling waardoor hij zijn hogere natuur vergeet. Het verhindert de mens om zijn ware geluk te vinden. Maya is illusoir omdat het verschillend lijkt te zijn van (Saguna) Brahman, maar dat is het niet.

Katinka Hesselink:
samenvattend heeft de leerstelling van Maya
(1) kosmologische betekenis als de scheppende kracht die het heelal manifesteert,
(2) ontologische betekenis doordat zij de niet-permanente natuur aangeeft van het gemanifesteerde heelal en zijn afhankelijkheid van een dieper niveau van Realiteit,
(3) epistemologische betekenis door ons te waarschuwen dat wij niet aan de hand van {onze} waarnemingen van de wereld voetstoots kunnen aannemen dat de wereld ook echt zo in elkaar zit, zelfs niet vanuit een pragmatisch gezichtspunt,
(4) psychologische betekenis als een verklaring voor begoochelingen, inclusief hypnotisch of telepathisch geïnduceerde begoochelingen,
(5) axiologische betekenis die aangeeft dat de objecten van onze perceptuele wereld geen intrinsieke waarde hebben, daarbij hun praktische waarde voor ons in het juiste perspectief zettend,
(6) etymologische betekenis die ons de afleiding en achtergrond toont van het woord 'moeder', en zelfs waarom moederdag in mei gevierd wordt, en
(7) theologische betekenis die de relatie laat zien tussen Hindoeïstische, Boeddhistische, Griekse, Romeinse en Christelijke mythologie.

Maya's: oorspronkelijke bewoners van een groot deel van Midden-Amerika en erfgenamen van een oeroude beschaving.

McDonaldisatie: uniformering van de cultuur, naar plat-Amerikaans model.

Mededogen: morele betrokkenheid bij anderen.

Meditatie: het vinden van het midden tussen twee tegendelen, waardoor inzicht in de complementariteit van de tegendelen ontstaat en de onverzoenlijkheid van de dualiteit in de synthese verdwijnt.

Menchu, Rigoberta: Maya-activiste betrokken bij sociale hervormingen in Guatemala. Nobelprijswinnaar.

Mestiezen: Latijns-amerikanen met gemengde Indiaanse en Europese voorouders.

Metaforen: literaire vergelijkingen.

Metafysica: filosofische discipline die bestaat uit ontologie en wijsgerige kosmologie. Deze term wordt ook wel gebruikt in de betekenis van "studie van het bovennatuurlijke", wat het fysieke overstijgt.

Mevlana: ‘onze meester', benaming voor Jalalu'l-Din-Rumi (1207-1273), een beroemde mystieke dichter.

Milieu-spiritualiteit: spiritualiteit gericht op een optimalisering van de verbanden tussen de mens het milieu.

Mise-en-accusatif: het plaatsen in de accusatief, i.c. de objectsvorm.

Mithya: ‘afhankelijke werkelijkheid’, wat zijn bestaan ontleent aan iets anders. Wat bestaat, wat werkelijk is, heet satyam. Wat niet bestaat heet tuccham. De jiva is het indvidu die zich identificeert met het lichaam en de geest. In werkelijkheid ben je noch het lichaam noch de geest. Je bent een bewust wezen dat zich bewust is van het lichaam, de geest en van het ik-gevoel. De essentie van dit bewuste wezen is bewustzijn, brahman. De jiva bestaat niet los of onafhankelijk van brahman. De jiva is mithya, brahman is satyam.

Moeder Teresa: van oorspong Albaneze rooms-katholieke non die zich in Calcutta (India) ontfermde over zieke en stervende daklozen.

Moksha: verlossing uit de kringloop der geboorten (Sanskriet). In de yogafilosofie wordt het gezien als de transcendentie van het fenomenale zijn, voorbij het bewustzijn van tijd, ruimte en karma (oorzaak-gevolg). Verlichting, Zelfrealisatie.

Mono-cultureel: betrokken op, of voortkomend uit slechts één cultuur.

Monotheïsme: stroming die stelt dat er slechts één God bestaat.

Moraal: gedragscode, normen en waarden.

Mudita, meevoelende vreugde: de blijdschap om het geluk van anderen.

Mukti: verlossing uit de kringloop der geboorten (Sanskriet).

Muladhara – wortelchakra.
Wil om te leven, zelfbehoud, overleven, gegrondheid, stabiliteit, gevoel van geborgenheid, vermogen om materiële zekerheid te creëren in de stoffelijke wereld.

Multi-culturalisering: de integratie van veel culturen in één cultuur.

Mumukshutva - Intens verlangen naar bevrijding van tijdelijke beperkingen.

Musa: Mozes (Arabisch).

Mutazilieten: Een sterk rationalistische maar ook erg dogmatische tak van de islam.

Mystiek: streven naar eenwording of (besef van) eenheid met het goddelijke of transcendente.

Mythe: verhalende overlevering die betrekking heeft op de godsdienst en de wereldbeschouwing van een volk, verhaal van mensen en goden.

Terug naar boven
Nag Hammadi: Egyptische stad bekend om de gnostische bibliotheek die men er heeft aangetroffen.

Naïef realisme: denken dat de werkelijkheid is zoals men haar zelf ervaart, voor-filosofisch denken.

Narcisme: ziekelijke eigenliefde.

Neoliberalisme: een economisch systeem dat gebaseerd is op de maximalisatie van winsten, de minimalisatie van kosten en de concurrentie van economische blokken.

Neurose: ongezonde omgang met een psychologisch probleem, behandelbaar door psychotherapie.

New Age: verzamelnaam voor allerlei westerse beweging die een renaissance bepleiten van occulte, spirituele en paranormale tradities.

Niet-zintuiglijk: niet waarneembaar door middel van zintuigen.

Niet-zijnde: datgene wat niet bestaat (tuccham).

Nieuwetijdskinderen: bijzondere, vaak onbegrepen kinderen die een voorbode zouden vormen van het Aquarius-tijdperk.

Nirguna Brahman: het Absolute dat onuitsprekelijk en zonder eigenschappen is. Dit hoogste Brahman is onpersoonlijk; het is de bron van alles, het is de hoogste werkelijkheid. In deze werkelijkheid verschijnen alle waarneembare vormen. Ook God of het Godsbesef verschijnt hierin evenals de laatste kwaliteiten die aan de werkelijkheid kunnen worden toegedicht: zijn (Sat), bewustzijn (Cit) en gelukzaligheid (Ananda).

Nirwana of nirvana: letterlijk betekent het uitgeblust en onbeweeglijk. Het verwijst in het boeddhisme naar de transitie naar een staat van verlichting en bevrijding van samsara. Het is een toestand van diepe vrede, gelukzaligheid en vrijheid van lijden en gehechtheid.

Nitya: onbegrensd in tijd.

Nivrtti: dingen van de hand doen; onthouding; het leger dat terugtrekt.

Niyama: gedragsregels, 5 geboden (Sanskriet).

NLP: Neuro-Linguistisch-Programmeren = een benadering in communicatie en hulpverlening, met veel strategieën, waarbij wordt uitgegaan van een "programmeerbare" cybernetische samenhang van lichaam en geest. In NLP is daarbij alle ruimte voor een transpersoonlijke of spirituele benadering.

Non-dualiteit: de werkelijkheid is in essentie één (non-duaal, niet-twee), niets is uitgesloten.

Nuh: Noach (Arabisch).

Numineus: bovennatuurlijk, goddelijk.

Terug naar boven
Objectiveren: benaderen van het object zelf, los van de subjectiviteit.

Occult: letterlijk: verborgen, verwijst doorgaans naar een magische of mystieke onderstroom in de westerse spirituele geschiedenis.

Ojas: levenskracht, immuniteit, bron van leven, dat wat kracht geeft; basis van prana en tejas. Prana, tejas en ojas vormen de drie belangrijke levensenergieen in de ayurveda.

Omar Khayyam: Beroemd islamitisch dichter; het is de vraag of hij als zodanig ooit bestaan heeft; zijn werk kan ook een compilatie zijn van dat van meerdere auteurs.

Onthechting: loskomen of loslaten van iets waaraan men gehecht is.

Ontologie: filosofische leer over de soorten zijnden en hun onderlinge verhoudingen.

Oosters-orthodox: behorend bij de oosterse kerken binnen het christendom zoals met name de Grieks en Russisch orthodoxe Kerk.

Openbaring: Aan de mens gegeven kennis van het goddelijke; in het bijzonder: het door Johannes geschreven boek waarmee de Bijbel eindigt.

Organisch: van nature voortvloeiend uit de ontwikkelingen.

Orthodox jodendom: stroming binnen het jodendom die zoveel mogelijk vasthoudt aan traditionele interpretaties van de heilige schrift.

Osho: latere naam van Bhagwan Shree Rajneesh.

Overlevingsstrategieën: strategieën die men toepast om de kans op overleven zo groot mogelijk te maken.

Terug naar boven

Pak Moon dorp: dorp gebaseerd op boeddhistisch-socialistische idealen.

Panca-sila. "Panca" betekent vijf en "sila" betekent ethische discipline of morele voorschriften. De vijf voorschriften zijn de volgende.

  1. Onthoud je van het doden van levende wezens.
  2. Onthoud je van het nemen van wat niet gegeven is (d.w.z. stelen).
  3. Onthoud je van seksueel wangedrag en ongepast gedrag.
  4. Onthoud je van het vertellen van leugens.
  5. Onthoud je van het gebruik van verdovende middelen en alcohol.

Pantheon: alle goden binnen een bepaalde godsdienst (Grieks).

Papa: nog niet gemanifesteerde resultaten van onbetamelijke handelingen (adharma).

Paradigma: model van de werkelijkheid.

Paradox: schijnbare tegenstelling.

Parajnana: hoogste kennis, namelijk het non-dualistische inzicht dat Atman-Brahman één zijn zonder dat eigenschappen van Atman-Brahman en die van de wereld en de menselijke persoon door elkaar worden gehaald (adhyasa).

Paramatman: het onbegrensde zelf, universele ziel.

Paramita: de zes paramita's zijn zes deugden of praktijken die in het Mahayana-boeddhisme worden benadrukt als essentieel voor spirituele vooruitgang en om uiteindelijk verlichting te bereiken.

  1. Dana Paramita - De deugd van vrijgevigheid of het geven van aalmoezen aan anderen.
  2. Sila Paramita - De deugd van ethiek of morele discipline, waaronder het volgen van de vijf voorschriften en andere ethische principes.
  3. Kshanti Paramita - De deugd van geduld en verdraagzaamheid.
  4. Virya Paramita - De deugd van energie, inspanning of toewijding.
  5. Dhyana Paramita - De deugd van meditatie of contemplatie, waarbij men zich richt op de ontwikkeling van concentratie en mentale helderheid.
  6. Prajna Paramita - De deugd van wijsheid of inzicht in de ware aard van de werkelijkheid, het begrijpen van de leegte van alle fenomenen en het begrijpen van de onderlinge afhankelijkheid van alle dingen.

Parapsychologie: wetenschap die zich bezighoudt met anomalieën rond geest, ziel of bewustzijn die niet inpasbaar zijn binnen de reguliere wetenschappen.

Patañjali: Indiase auteur van een klassiek handboek over yoga. Yoga Sutra's, onderdeel van de Upanga's.

Paulinische kerk: de kerk in de geest van de apostel Paulus: theologisch, verstandelijk, wettisch, niet hierarchisch, maar wel vrouw-onvriendelijk.

Pedagogiek: leer of wetenschap van het opvoeden.

Perceptie: waarneming.

Persona: masker, de persoon die men voorgeeft te zijn (Latijn).

Personalisme: stroming die uitgaat van de waarde of het belang van het persoonlijke, bijvoorbeeld in het geval van persoonlijke ziel of een persoonlijke godheid.

Petrische kerk: de kerk in de geest van de apostel Petrus: een 'rots', een deugdelijke organisatorische basis, opgebouwd als het Romeinse Rijk, dus sterk hierarchisch en nog bepaald vrouw-onvriendelijk.

Phoos: Zie bij 'Adam Quadmon'.

Piek-ervaringen: momenten waarop men zich extatisch voelt, een soort voorproefje van een staat van spirituele verlichting.

Plotinus: Grieks fisosoof met gnostieke leer die in de islam, met name de soefistische tak, veel aanhang vond.

Polariteit: tegenstelling.

Polyfoon taalweefsel: veelstemmige tekst ("tekst" staat etymologisch in verband met "textus" (lat.): weefsel).

Politiek correcte: in overeenstemming met wat de meerderheid aanvaardbaar of juist acht.

Polytheïsme: stroming die stelt dat er meer dan één godheid bestaat.

Postmodernisme: filosofische en artistieke stroming die kritiek levert op de modernistische gedachte dat de werkelijkheid rationeel of wetenschappelijk te begrijpen valt.

Prana: de onderliggende energie die alle materie in het universum animeert en doordringt. Het is de energie die door het lichaam stroomt en alle lichaamsfuncties in stand houdt, inclusief ademhaling, circulatie, spijsvertering en uitscheiding (Sanskriet). Prana is aanwezig in de lucht die we inademen, het voedsel dat we eten en het water dat we drinken. Het wordt ook beïnvloed door onze gedachten, emoties en omgeving. Prana wordt beschouwd als de verbindende kracht tussen het lichaam, de geest en de ziel.

Prajna: wijsheid, inzicht. Het mogen om zaken in een groter verband te zien.

Prânâyâma: beheersing van de ademhaling en daarmee de levensenergie (Sanskriet).

Prasada-buddhi: houding van dankbare aanvaarding van alle resultaten.

Pratyâhara: beheersen van de zinnen (Sanskriet), het terugtrekken van de zintuigen van hun objecten.

Predestinatie: voorbestemming, leer dat alles precies gebeurt zoals God het bedoeld heeft.

Pro-existentie: een voor elkaar kiezend bestaan, waardoor men de onderlinge inter-dependentie of het op elkaar aangewezen-zijn beseft.

Profaan: niet-religieus.

Progressieve intelligentsia: vooruitstrevende intellectuelen.

Projectie: het zonder reden toeschrijven van de eigen motieven of belevingen op anderen.

Projectietheorie: verklaring van godsdienst vanuit de behoefte aan zingeving en omgang met existentiële angsten.

Protectionisme: economische strategie waarbij men de eigen belangen zoveel mogelijk veiligstelt.

Protestantisme: oorspronkelijk hervormingsbeweging binnen het christendom die zich verzette tegen een gecorrumpeerde rooms-katholieke Kerk.

Psychoanalyse: psychologische theorie en stroming, ontwikkeld door onder meer Sigmund Freud, die o.a. veel waarde hecht aan onbewuste emotionele drijfveren zoals seksualiteit en agressie.

Ptath: Egyptische benaming van een schepper-God.

Purana's: Vedische literatuur, religieuze Sanskriet teksten, geschreven tussen 400 v. Chr. tot 1000 n. Chr. Met verhalen en legenden wordt de diepere betekenis van de Veda's en de gedragscodes uitgelegd.

Psyche: Grieks woord voor ziel.

Psychologie: eigenlijk leer van de ziel, wetenschap van gedrag en beleving van mensen en andere dieren.

Punya: verdiensten; nog niet gemanifesteerde resultaten van goede handelingen.

Pthath: Egyptische godheid die als de schepper gezien werd.

Pijnsensoren: zintuigen waarmee we pijn kunnen waarnemen.

Terug naar boven
Quantumfysica: natuurkunde die de processen op deeltjes (quanta)-niveau bestudeert.

Quantumtheorie: theorie horend bij de quantumfysica.

Qur'an: Het heilige boek van de islam, vaak als "koran" geschreven; deze schrijfwijze en uitspraak ligt dichter bij het Arabisch.
Terug naar boven
Rabbi Hillel: joodse wijze uit de Romeinse tijd.

Rabindranath Tagore: Bengaalse spirituele dichter, nobelprijswinnaar.

Rajas: onderdeel (guna) van de oermaterie: activiteit, ambitie, angst, energie, verlangen en passie.

Rama: hindoe naam voor God.

Rama-bhakta: iemand die toegewijd is aan Rama (God) (Sanskriet).

Ramakrishna: Indiaas spiritueel leraar (1836-1886).

Ramanama: bezing de naam van God (Sanskriet).

Ramayana: Indiaas heldenepos over Shri Ram, avatar van Vishnu, voorbeeld van ideaal gedrag.

Rebirthing: alternatieve therapievorm die werkt met ademhalingstechnieken.

Reiki: populaire alternatieve geneeswijze, afkomstig uit Japan. Sterk verwant aan het westerse ‘paranormale genezen'.

Reïncarnatie: de wedergeboorte van een ziel of geestelijk principe in een aards lichaam.

Reïncarnatieonderzoek: vorm van parapsychologisch onderzoek waarbij men met name jonge kinderen met spontane uitspraken over mogelijke vorige levens bestudeert.

Relationeel denken: denken waarbij relaties prioriteit hebben.

Reli-markt: aanbod uit allerlei religieuze tradities die men naar believen met elkaar kan combineren.

Reli-tainment: religieus vermaak.

Renaissance: De tijd waain in West-Europa de klassieke Griekse en Latijnse geschriften herontdekt werden.

Retoriek: redenaarskunst, vaak in negatieve zin gebruikt.

Rigpa: 'intelligentie' of 'gewaarzijn' 'hoogste realisatie van de meest innerlijke aard van de geest'.

Rishi's: zieners van het mechanisme van het scheppingsproces (Sanskriet).

Rita: kosmisch evenwicht (Sanskriet).

Rta: de kosmische wereldorde die de hoogste religieuze entiteit is in de Veda's, Rta betekent net als Dharma 'wat samenhoudt' ('ordered action'), oprechtheid en 'waar'heid.

Ruimte: dat wat alles kan bevatten.

Terug naar boven

Sab-meñ Rama: zie God in alles en in allen (Sanskriet).

Saguna Brahman heeft eigenschappen en correspondeert met het westerse idee van God.

Saha Dhamma Netwerk: netwerk van Dhamma-socialistische coöperaties.

Sahasrara – kruinchakra.
Holistisch bewustzijn, kosmische zelfkennis, besef van kosmische eenheid, besef van de uiteindelijke substantie van de hele schepping: zuiver bewustzijn. Toestand van psychologische volwassenheid, voorheen verlichting genoemd.

Samadhi (samatha): bovennatuurlijk bewustzijn, serene diepe meditatie, zonder oordeel gelijkmoedigheid van geest, voorbij het denken en dualiteit; volledige overgave aan het Zijn (Sanskriet). Het opgeven van weerstand tegen alle verandering en overgave tot handelen in overeenstemming met de Dao.

Samsara: in het Boeddhisme verwijst samsara naar de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte, waarin we gevangen zitten zolang we niet de wijsheid en inzicht hebben verworven om uit deze cyclus te ontsnappen. Dit is een cyclus van lijden en gehechtheid aan aardse zaken en verlangens.

Samsara-cakra: rad van geboorte en dood; leven in gebondenheid, dat van een jiva.

Sanga: gemeenschap van boeddhisten.

Sannyasin: iemand die aardse plichten, doelen en bezittingen heeft opgegeven om geestelijk vrij te worden en zich toewijdt aan studie en contemplatie.

Sat C(h)it Ananda: zijn, bewustzijn, en gelukzaligheid, worden als een bij elkaar horend geheel ervaren en niet als afzonderlijke eigenschappen van het Zelf. Ananda is zowel de herkenning van direct Bestaan (Sat: zijn) en Gewaar- of bewustzijn (Chit of cit), als een gelukzaligheid, diepe Vrede, een Stilheid of Volheid die alle begrip te boven gaat.

Sanjaya: overwinning (Sanskriet).

Santosa: wees tevreden met wat je hebt en bekritiseer anderen niet (Sanskriet).

Sartre, Jean-Paul: bekende Franse existentiefilosoof en literator.

Satsang: (Sanskriet) "samen zijn in waarheid".

Sattva: één van de drie guna's: kennis, zuiverheid, helderheid, bespiegeling, deugd en intelligentie.

Satyam: echt, reëel, onafhankelijk bestaand.

Schatten: de drie schatten 'Eenvoud, Geduld en Mededogen' vormen de toegang tot tao.

Scheppingsafhankelijkheid: erkenning dat de mens afhankelijk is van (de rest van) de schepping.

Schitterend ongeluk: aanduiding voor een materialistische theorie volgens welke de mens volkomen toevallig is ontstaan, hoe schitterend hij ook mag zijn.

Schouwen: geestelijk waarnemen.

Sekte: recente religieuze groepering die afwijkt van de hoofdstroom van al langer bestaande religies. Veel religies zijn als sektes begonnen.

Seculariseren: losmaken van godsdienst of religieuze verbanden.

Shad-sampat - De zes deugden: Rust (beheersen van de geest), Dama (beheersen van de zintuigen), Uparati (het loslaten van activiteiten die op persoonlijke verlangens berusten), Titiksha (volharding), Shraddha (geloof), Samadhana (perfecte concentratie).

Shankara: Hindoefilosoof, yogi en spiritueel leider in de school van de advaita vedanta rond het jaar 800, wiens invloed tot heden voortduurt in bijvoorbeeld de School voor Praktische Filosofie & Spiritualiteit.

Shanti May: westerse vrouwelijke goeroe. Verkondigt vooral leringen ontleend aan de oosterse traditie.

Shapira: Aramees (de taal van het Evangelie) voor 'rijp', 'goed', 'zalig' en 'heilig'.

Sharing: het delen van gevoelens, ervaringen of spirituele expressies in een groep.

Shauch: reinheid van lichaam en geest (Sanskriet).

Signifiance/Betekening: het proces van betekenisgeving.

Sila: gedragsnorm (Sanskriet).

Sji'ieten: Stroming in de islam waarin de opvolging van de Profeet door het erfrecht geregeld dient te worden.

Sociaal-democratie: democratische vorm van socialisme.

Sociale cohesie: maatschappelijke samenhang, mate waarin mensen zich met elkaar verbonden voelen in een bepaalde buurt, woonplaats, land, etc..

Soefisme: mystieke stroming binnen en buiten de islam.

Software: programmatuur in een computer.

Solidaridad: interkerkelijke organisatie ter ondersteuning van projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking.

Soennieten: Stroming in de islam waarin de opvolger van de profeet door de gemeenschap gekozen wordt.

Soetra: geheugensteuntjes die worden gebruikt in het hindoeïsme, het boeddhisme en het jaïnisme als een aforisme waarmee de kennis van rituelen, filosofie, grammatica of elk andere vorm van kennis kan worden overgedragen.

Soku-hi: identiteit door negatie.

Solidariteit: morele en sociale verbondenheid met wezens in nood.

Sophia: volgens de gnostiek de vrouwelijke metgezel van God, ook wel geïdentificeerd met de Heilige Geest.

Sparringpartners: partners met wie men traint om zijn krachten te vergroten.

Spirit: Engels voor geest.

Spiritisme: religieuze beweging die communicatie met overledenen voorstaat.

Spiritualiteit: elke mogelijke vorm van relatie met het hogere of geestelijke in of buiten de mens.

Spirituele ecologie: een ecologie die meerdimensionaal is en zich niet beperkt tot een materieel-biologische laag.

Spiritueel Quotiënt: cijfer waarmee men de mate van spirituele ontwikkeling kan uitdrukken.

Splendid isolation: toestand waarin men zich doelbewust isoleert van de buitenwereld, omdat dit voordelig zou zijn voor het eigen welzijn of veiligheid.

Sri: Indiase titel die eerbied aanduidt.

Sterfbedvisioen: visioen van een stervende of mensen aan het sterfbed, die lijkt te wijzen op een glimp van een hiernamaals. Gaat dikwijls gepaard met beelden van geliefde overledenen, engelachtige wezens of een prachtige andere wereld.

Stiltecentrum: centrum waarin men zich kan terugtrekken en bezinnen.

Subjectiveren: benaderen vanuit de subjectieve beleving.

Subjectivisme: stroming die stelt dat elke beleving of conceptualisering van de werkelijkheid strikt subjectief is.

Sulak Sivaraksa: Thaïs-boeddhistische mensenrechtenactivist. Stichter van International Network of Engaged Buddhists.

śūnyatā: (Sanskriet) leegte. Leeg van onafhankelijke essentie. Niets bestaat op zichzelf; alles is onderling verbonden en afhankelijk van andere factoren voor zijn bestaan.

Super-Ego: psychoanalytische term voor een beoordelende instantie in de mens (gevormd door geïnternaliseerde sociale oordelen), die doorgaans bekend staat als het geweten.

Sura: hoofdstuk van de Qur'an.

Symbiose: letterlijk: samenleven, relatie waarbij men zodanig met elkaar versmelt, dat de grenzen tussen de partners vervagen.

Svadhisthana – sacraal chakra.
Sensualiteit, seksualiteit, vitaliteit, levensvreugde, passie, speelsheid, creativiteit, genezende energie, vloeiendheid van gedrag, voortplanting.

Synchroniciteit: zinvol toeval, term van Carl Gustav Jung.

Syncretisme: mengvorm van diverse religies of geestesstromingen.

Synergie: het geheel is meer dan de som van zijn delen.

Synthese: vereniging van verschillende thesen of opvattingen.

Systeemwetenschappen: wetenschappen die systemen bestuderen, bijvoorbeeld organismen of organisaties.

Terug naar boven

Tai Chi: Chinees stelsel van oefeningen gericht op de beheersing van "chi" (levenskracht).

Tamas: passiviteit, duisternis, verdriet; de derde guna die duidt op de structuureigenschap der dingen. Het houdt de vorm van alle dingen in stand. Teveel van de oerkracht tamas hangt samen met status quo, passiviteit, lethargie, en ontbinding.

Tantra: van oorsprong Indiaas stelsel van spirituele oefeningen gebaseerd op het gebruik van alle natuurlijke neigingen van de mens, inclusief de seksualiteit.

Taoïsme: mystieke richting binnen de klassieke Chinese filosofie.

Tapas: gloed, hitte, energie, opgewekt door ascese (religieuze discipline, sobere levenswijze).

Tat tvam asi: 'dat ben jij'; gelijkstelling van het zelf en Brahman.

These: stelling, theorie.

Thich Nhat Hanh: hedendaagse Vietnamese boeddhistische monnik, bekend om zijn pleidooien voor de vrede.

Thomas Evangelie: apocrief evangelie met gnostische inslag.

Totalitair: het hele maatschappelijke (en privé-)leven omvattend en bepalend.

Traitvâda: hindoe denkrichting die uitgaat van drie eeuwige entiteiten: Ishvara, jiva en prakriti (God, de ziel en materie) (Sanskriet).

Trance-oefeningen: oefeningen om in een trance, een veranderde bewustzijnstoestand te raken.

Transcendent: overstijgend.

Transcendentaal: gezuiverd.

Transcendente Meditatie: mentale techniek gericht op het verkrijgen van een zuiver bewustzijn.

Transparant Europa: Nederlandse partij die pleit voor zoveel mogelijk transparantie in de Europese politiek.

Transpersoonlijke psychologie: psychologie die rekening houdt met ervaringen, waarbij de grenzen van de persoonlijkheid worden overschreden, zoals paranormale en spirituele ervaringen.

Tyaga: opgeven van resultaten van handelingen, daar gelijkmoedig onder zijn.

Terug naar boven

Uittreding: ervaring waarbij men de indruk heeft geestelijk zijn lichaam te verlaten.

Ulama: gemeenschap van islamitische geleerden.

Ummajaden: de economische machthebbende clan in Mekka ten tijde van de profeet Mohammed.

Unigenitus (Latijn): Enig-geboren, Eerst-geboren Zoon (van God); in de gnostiek: 'Als eenheid geboren', dus niet in 'dubbelheid', maar als 'Eenling'.

Universele liefde: liefde voor alles wat leeft of bestaat.

Upanishads: klassieke, brahmaanse commentaren op de Veda's.

Upaya: Boeddhistische vaardigheid, behulpzaam op het pad naar verlichting.

Upeksha, gelijkmoedigheid: een evenwichtigheid die ons in staat stelt evenveel en zonder onderscheid van alle levende wezens te houden.

Ur-Faust: vroeg werk van de Duitse schrijver Goethe, pas na zijn dood ontdekt. Later door Goethe gebruikt voor het eerste deel van de bekende Faust.

Terug naar boven

Vairagya: leef in eenvoud en in overgave aan Rama (God, de Heer) (Sanskriet). Bevrijding van passie: Door inzicht in de aard van het tijdelijke wordt men langzaam in staat om elke gerichte passie "los te laten".

Valentinus: Vroeg-christelijk gnosticus in Alexandrië; schreef 'Het Evangelie der Waarheid".

Vasana of samskara: 'impregnatie', een dispositie, een onbewuste indruk die is achtergebleven van vroeger handelen.

Veda's: oeroude heilige geschriften ("kennis/weet"-boeken) van de hindoes.

Vedische traditie: traditie van de Veda's.

Veganisme: vorm van vegetarisme waarbij men ook zoveel mogelijk afziet van gebruik van producten van levende dieren, doorgaans uit ethische motieven.

Vegetarisme: het afzien van producten afkomstig van gedode dieren, meestal om ethische redenen.

Verlichting: aanduiding voor verlossing uit duisternis, zowel in de mystieke zin (hereniging met het goddelijke) als in rationele zin (verlossing van bijgeloof en onwetendheid).

Verticaal gezichtspunt: perspectief van boven naar beneden of van beneden naar boven.

Vidyâ: verwerven van kennis (Sanskriet).

Vipashyana: inzichtsmeditatie gericht op het realiseren van egoloosheid.

Vishnu: het goddelijke principe dat handhaving of instand houding uitdrukt. Beschermer van de schepping, ook bekend als Narayana.

Vishuddha – keelchakra.
Zelfexpressie, uitdrukking van waarheid, communicatie, begrip, creativiteit, focus, vastberadenheid.

Vissentijdperk: tijdperk voorafgaand aan het Aquarius-tijdperk dat gekenmerkt werd door eigenschappen toegeschreven aan het zonneteken Vissen.

Vitaal gemoedsbeleven: dat deel van ons innerlijk dat betrekking heeft op vitale functies, zoals honger, kou, wellust, pijn, etc..

Viveka - Onderscheidend vermogen. Het is mogelijk het verschil te onderkennen tussen dat wat echt en eeuwig is (Brahman) en dat wat onecht en tijdelijk is (al het andere).

Vrijdenker: iemand die alleen verstand en ervaring aanvaardt als bron van kennis. Vaak gelijkgesteld aan materialist (iemand die alleen gelooft in het bestaan van het tastbare).

Vrijmetselarij: westerse occulte stroming gericht op spirituele bewustwording.

Terug naar boven
Watermantijdperk: ander woord voor Aquarius-tijdperk.

Werken-in-flow: steeds weer kiezen voor een optimale voorbereiding, om topprestaties te leveren en zodanig opgaan in werk, dat de ego-grenzen van tijd en ruimte vervagen en worden overstegen.

Wilber, Ken: invloedrijke hedendaagse transpersoonlijke psycholoog.

Woord: bijbelse aanduiding voor Jezus.

Wu-wei: "doen door niet te doen"; daadloze aanvaarding van de werkelijkheid. (Naiskarmya) De wijze ziet het niet-handelen in het handelen en het handelen in het niet-handelen.

Terug naar boven
  geen vermeldingen voor woorden beginnend met "x".
Terug naar boven
Yama: de 5 onthoudingen, 'beteugeling', ethiek en moraal (Sanskriet). God van de dood.

Yang: mannelijk principe in de Chinese filosofie, staat complementair tegenover yin. Wanneer yang te groot wordt, remt yin af.

Year Zero: aanduiding voor het jaar 2012, dat volgens de profetieën van de Maya's een wereldwijde omwenteling zal brengen.

Yin: vrouwelijk principe in de Chinese filosofie, staat complementair tegenover yang. Wanneer yin te groot wordt, remt yang af.

Yoga: eigenlijk Indiaas spiritueel systeem gericht op Verlichting (Yoga is afgeleid van yuj - één worden, verbinden met het Zelf). In de praktijk bedoelt men vaak alleen de lichamelijke of mentale oefeningen horend bij dit systeem. Iemand die evenwichtige handelingen verricht met innerlijke kalmte en die zijn gemoedstoestand bewaart bij succes en falen, is een yogi.

Yuga: tijdperk. Volgens de hindoeïsten leven we nu in het Kali-yuga, het ijzeren tijdperk dat 432.000 jaar duurt.

Yusuf: Jozef (Arabisch).

Terug naar boven

Zelf: datgene wat iemands persoonlijke identiteit uitmaakt als onderscheiden van 'Het-Zelf'. Het hindoeïsme neemt een eeuwig Zelf aan dat tevens grondslag van de wereld is; het boeddhisme verwerpt het bestaan van een zelf in de vorm van een permanente persoonlijkheid, maar kent wel een Absolute staat van zijn in de vorm van het nirvana.

Zelf-assertie: opkomen voor zichzelf.

Zelf-Kern: de spirituele essentie van de mens, waarin hij verbonden is met het Al.

Zelfreflectie: nadenken over zichzelf.

Zelfverwerkelijking: psychologische, maatschappelijke of spirituele verwerkelijking van iemands mogelijkheden.

Zen: boeddhistische spirituele traditie, oorspronkelijk afkomstig uit Japan.

Ziel: de geestelijke, niet-lichamelijke kant van bijvoorbeeld mensen en dieren.

Zintuiglijk gemoedsbeleven: deel van het innerlijk leven dat te maken heeft met de verwerking van zintuiglijke indrukken.

Zondeval: Volgens de christelijke leer het feit dat Adam 'tot zonde verviel' en daarin zijn erfgenamen meenam in wat 'de erfzonde' wordt genoemd. Volgens de gnostiek het feit dat de ziel 'afdaalt' naar de aarde en daar 'vervalt tot' een mens met een materieel lichaam.

Zoon: Tweede "Persoon" van de Heilige Drieëenheid, volgens de Rooms-Katholieke leer.

Zoroaster ofwel Zarathustra: Perzische mysticus en filosoof met veel volgelingen.

Zweethutceremonie: meestal westerse ceremonie ontleend aan sjamanistische rituelen van Noord-Amerikaanse Indianen.

Zijnde: entiteit, iets wat bestaat.

(Terug) naar het onderdeel "filosofie, moraal en spiritualiteit" bij de artikelen over zingeving.

Terug naar boven..

Geplaatst door .