Relatie tussen gezelligheid en gezondheidDe hoeveelheid gezondheid bevorderende leefregels stijgt evenredig met onze welvaart. Vaak zijn ze voorspelbaar. Een vuistregel luidt dat lekker ongezond is. Onsmakelijk eten en nodeloze inspanning zouden daarentegen de gezondheid en levensverwachting bevorderen. Deze stand van zaken stemt niet vrolijk. Gelukkig is er wetenschappelijk onderzoek dat een andere kant van de medaille laat zien. Laten we bijvoorbeeld eens kijken naar Japan. Het is wellicht
het meest geïndustrialiseerde land ter wereld. Gigantische
steden, een krankzinnig levensritme, veel roken en drinken,
een zesdaagse werkweek, risicofactoren kortom te over. Men
zou verwachten dat Japanners voortijdig voor de bijl gaan.
Merkwaardig genoeg behoren ze tot de volkeren met de hoogste
levensverwachting. Biologisch georiënteerde
onderzoekers meenden dat dit wel in de genen moest zitten.
Japanners zijn gewoon een gezond ras. Dat gaat niet
op. Naar de Verenigde Staten geëmigreerde Japanners
blijken na enige tijd even vatbaar voor kanker en hartinfarcten
als gewone Amerikanen. Het lag voor de hand dan toch maar
weer de eetgewoonten de schuld te geven. Een onderzoek van
de Amerikaanse psychologen Marmot en Syme liet zien dat ook
deze verklaring niet op ging. Bij dit onderzoek onder 17.000
Japanners in de Verenigde Staten bleek dat immigranten die
hun culturele wortels bleven koesteren, dat wil zeggen onder
elkaar Japans spreken, vooral met andere Japanse Amerikanen
omgaan en traditionele gezins- en familieverhoudingen in stand
houden, veel minder door deze welvaartsziekten getroffen werden
dan geassimileerde Japanners. Erfelijke factoren, welstandsniveau,
eet- en bewegingsgewoontes hadden nauwelijks invloed. Peter Bügel schreef columns voor HP/de Tijd. |
Geplaatst door Bert Stoop. |