Artikelen en columns van Marcel Roele (1961-2011)
Van alle middelen die de cosmetische chirurg toepast, is botox een van de best geteste.
Wie te lang wakker is, dreigt te vervallen in activiteiten die biologisch volstrekt nutteloos zijn.
Een normaal mens ervaart pas zelfwaardering en zelfverwerkelijking als anderen hem macht toekennen omdat hij in zijn specialiteit iets bijzonders presteert.
Hormonen maken al in de baarmoeder het brein van de foetus mannelijk of vrouwelijk.
Wie dankzij de voorlichtingscampagnes van het Ministerie van Volksgezondheid zich zorgen maakt of schuldig voelt over zijn ongezonde levensgewoonten, loopt een vergroot risico vroegtijdig in het graf te belanden.
Niet de hoog geprezen naastenliefde maar de verachte onderbuikgevoelens bepalen onze emotionele beslissingen.
Alles over haar
De rode duivel
De zetel van de ziel
Feiten en cijfers haargroei
Grijs
Haaruival
Scheren
Testosteron
De krullenbol
Wat goed is voor het hart is slecht voor het humeur.
Onderbuik gevoelens in het hoofd, gedachten in de darmen.
De denkende darm en onze hersenen worden beinvloed door dezelfde chemische stofjes.
Waarom houdt men zich aan regels als men alleen is?
Er is geen enkel bewijs dat zonnebrandcremes huidkanker veroorzaken; anderzijds is er ook geen bewijs dat ze veilig zijn.
Een onschuldige kinderziekte is een gevaarlijke epidemie uit een ver verleden.
Als je de erectie van je vijand ziet, kan dat betekenen dat je laatste uurtje heeft geslagen.
Laboratoria zouden meer moeten gaan lijken op onderaardse kamers waar bacterien en schimmels in competitie met ziekteverwekkers zelf de kans krijgen om nieuwe antibiotica uit te vinden en ermee te experimenteren.
Al 25 jaar voeren voedseldeskundigen met de overheid in hun kielzog campagne tegen het eten van vet.
Het stenen-tijdperkdieet staat iets kritischer tegenover vet dan het Atkins-dieet. Immers, het vetpercentage in wild is de helft van dat in bio-industrieel vlees. |
Het gif van de eeuwige jeugd
Als het zomerse weer een beetje door wil zetten, drijven
straks weer dode eenden in de vijvers. Ze zijn gestorven aan
de verlammingsverschijnselen veroorzaakt door botuline toxine,
het gif dat wordt geproduceerd door de besmettelijke bacterie
Clostridium botulinum. Een snel toenemend aantal Amerikanen
(momenteel jaarlijks zo’n twee miljoen) laat zich regelmatig
vrijwillig injecteren met botuline toxine, dat onder de merknaam
botox door het Californische bedrijf Allergan wordt verkocht.
Een eng idee, maar bij een behandeling met botox wordt hoogstens
een procent van de dodelijke dosis ingespoten – en bovendien
niet in de bloedbaan, maar in de gelaatsspieren die kraaienpootjes
en fronslijnen veroorzaken. Het gevolg is een plaatselijke
en tijdelijke verlamming die aan de buitenkant een mooi glad
gezicht oplevert.
Volgens de Amerikaanse plastische chirurg Gerald Imber gebruiken
tegenwoordig de meeste sterren botox. Carrie Fisher en Cliff
Richard komen er rond voor uit; Madonna en Lulu (bekend van
haar rol als Peter Pan, het jongetje dat nooit ouder wordt)
zijn gesignaleerd bij de botox-spuitende plastische chirurg
Jean-Louis Sebagh. Roddelbladen noemen als andere bekende
botox-gebruikers: Cher, Céline Dion, Tom Cruise, Nicole
Kidman, Silvester Stallone, Kirstie Alley (Cheers) en Hillary
Clinton (geen wonder dat ze zelfs niet kwaad kijkt als haar
echtgenoot vreemd gaat – dat kan ze niet meer). Botox
wordt ook in de oksels gespoten om zweetkliertjes lam te leggen
zodat de sterren geen last meer hebben van transpiratie. Het
verlammende gif is zo populair dat regisseurs, zoals Martin
Scorsese en Baz Luhrmann (van Moulin Rouge) klagen dat hun
acteurs niet meer kunnen fronsen of pretoogjes kunnen trekken.
Volgens Loek Habbema van Medisch Centrum ’t Gooi hebben
Scorsese en Luhrmann meer verstand van films dan van cosmetische
chirurgie. “Van een facelift krijg je een uitdrukkingsloos
gezicht; niet van botox. Tientallen spieren bepalen de gelaatsuitdrukking
en botox legt er maar een paar lam. Alleen wanneer het je
handelsmerk is - zoals bij Jack Nicholson - om je wenkbrauwen
een eind omhoog en de rest van je gezicht in plooien te trekken,
kun je beter van botox afblijven.”
Sinds 1969 worden injecties in het gelaat met botox gebruikt
tegen migraine, spastische spierkrampen, tremors en tics.
Toen in de jaren ’80 een patiënt van Jean en Alistair
Carruthers eens langs zijn neus weg opmerkte dat zijn rimpels
waren afgenomen sinds hij botox gebruikte, kwam het Canadese
chirurgenechtpaar op het idee om cosmetische toepassingen
van botox te gaan ontwikkelen. Sinds 1989 mag botox in de
Verenigde Staten voor medicinale doeleinden worden gebruikt,
maar cosmetische toepassingen van botox werden de afgelopen
dertien jaar gedoogd. In april 2002 gaf de Amerikaanse Food
and Drug Administration formeel toestemming om botox ter verfraaiing
van het uiterlijk te gebruiken. In Nederland is botox in 1993
als geneesmiddel geïntroduceerd en wordt het sinds een
jaar of vijf voor cosmetische doeleinden gebruikt. Het aantal
botox klanten loopt vooralsnog slechts in de honderden, maar
Habbema en zijn collega Velthuis van de Velthuiskliniek verwachten
dat het “zo wel storm zal gaan lopen.”
Injecties met botox kosten minstens €500,- per regio
van het gezicht (met een aantrekkelijke korting als tegelijk
meerdere regio’s worden ingespoten). De behandeling
duurt een minuut of tien, is niet pijnlijker dan acupunctuur
en veroorzaakte geen zwellingen of verkleuringen in het gelaat
– de cliënt kan meteen weer aan het werk zonder
dat het iemand opvalt dat hij of zij botox heeft gebruikt.
Pas na enkele dagen begint het gif te werken. Botox heeft
zich dan aan het uiteinde van de zenuwen gehecht en voorkomt
de afgifte van de neurotransmitter acetycholine die de spier
doet samentrekken. Het resultaat is een glad gelaat, maar
dat is niet blijvend. Geleidelijk herstelt het lichaam de
verbinding tussen brein en spier en keren de rimpels terug.
Na vier tot negen maanden is de botox helemaal uitgewerkt.
Voor een blijvend effect moet de behandeling worden herhaald
– jaar in, jaar uit.
Aangezien de eerste tekenen van spierspanningsrimpels al de
kop op dreigen te steken als je in de twintig bent, raden
veel cosmetische chirurgen aan om op jonge leeftijd met botox
te beginnen – voorkomen is beter dan genezen. Om er
op je vijftigste nog als dertig uit te zien, is meer nodig
dan alleen botox: lichaamsbeweging, niet roken, weinig alcohol,
veel water drinken, geen zonnebank (maakt de huid oud) en
af en toe een drastische peeling om vlekjes op de huid weg
te werken. Teveel afvallen is zeker voor een vrouw uit den
boze: de laatste resten van het babyvet verdwijnen uit haar
gelaat en als ze weer aan gewicht wint, komt het spek terug
op buik, borst en dijen – waardoor ze op een vetgemeste
kalkoen gaat lijken. Maar zelfs een combinatie van een gezonde
levenswijze en botox beschermt niet volledig tegen het knagen
van de tand des tijds. De kreukels die door het dunner en
minder elastisch worden van de huid en de plooien die door
het zakken van het gezicht ontstaan, houdt botox niet tegen
– daartegen helpen zo’n zestig verschillende opvulmaterialen
(variërend van het gereputeerde hyaluronzuur tot het
paardenmiddel polymelkzuur dat Vanessa gebruikt) of een facelift.
Velthuis meent dat botox zijn afkomst niet mee heeft –
je moet toch even over een drempel heen voordat je je laat
inspuiten met de stof die Clostridium botulinum gebruikt om
zijn slachtoffers te doden. Maar van alle middelen die de
cosmetische chirurg toepast, is botox één van
de best geteste. Omdat het spul oorspronkelijk op de markt
is gebracht als geneesmiddel is het zoals alle geneesmiddelen
rigoureus onderzocht op mogelijke schadelijke effecten. Botox
schaadt niet, maar of het werkelijk baat hangt af van wie
het inspuit. Iedere arts mag een poging wagen om uw gelaatsspieren
lam te leggen; er bestaat niet een keurmerk voor medici die
geschoold en ervaren zijn in het toepassen van botox. Als
de cosmetische chirurg een botox-beunhaas is, kan het resultaat
behoorlijk tegenvallen. Maar er is één troost:
na een mislukte facelift ben je blijvend met een rotkop opgescheept;
de gevolgen van geknoei met botox zijn na een half jaar verdwenen. |
Terug naar boven |
Een welbestede nacht
Slapen
is een eerste levensbehoefte. NASA-onderzoekers ontdekten
dat piloten tijdens nachtvluchten regelmatig eventjes wegdoezelen.
De giframp in het Indische Bhopal in 1984 en de brand in de
kerncentrale van Tsjernobyl in 1986 werden mede veroorzaakt
door volkomen versufte nachtwerkers.
Ratten die wekenlang werden gewekt zo gauw ze in slaap vielen,
stierven uiteindelijk aan ondergewicht en uitputting. Zij
aten, dronken en rustten veel, maar door het slaapgebrek stortten
de regelmechanismen van hun lichaam in: de hormoonhuishouding,
het immuunsysteem en de interne thermostaat. Hun lichaam brandde
uiteindelijk zichzelf op.
Het verschil tussen slapen en rusten is te meten met een elektro-encefalogram
(EEG). Het EEG registreert de elektrische activiteit van de
hersenen. Wie zich ontspant heeft een alfaritme met een frequentie
tussen zeven en dertien hertz (golven per seconde). Het EEG
van slapers daalt tot een frequentie beneden de zeven Hz.
Een gezonde nachtrust bestaat uit lichte en diepe slaap, afgewisseld
met REM-slaap. De REM-slaap dankt zijn naam (Rapid Eye Movement)
aan de snelle oogbewegingen achter gesloten oogleden. De REM-slaap
staat bekend als droomslaap, maar dromen komen ook voor in
andere slaapfasen. Tijdens de REM-slaap is het lichaam grotendeels
verlamd. Wie in zijn droom vloekt, zijn partner slaat en zijn
tanden knarst, is niet met REM-slaap bezig.
Mens en dier delen een hardnekkige behoefte aan REM-slaap.
Proefpersonen die werden gewekt zo gauw ze in REM-slaap raakten,
moesten de eerste nacht van het experiment tien keer wakker
worden gepord; de zesde nacht drieëndertig keer.
REM-slaap is vooral nodig als de hersenen in de groei zijn:
de laatste maanden voor en de eerste jaren na de geboorte.
Baby's besteden halve dagen aan REM-slapen. Maar zelfs volwassenen
hebben nog behoefte aan ongeveer anderhalf uur REM per dag.
Misschien helpt de REM-slaap bij het leren. Een groep Belgische
onderzoekers liet proefpersonen een computerspel oefenen en
mat hun hersenactiviteit. 's Nachts bleken tijdens de REM-slaap
dezelfde hersendelen actief te zijn als overdag tijdens het
computerspel. Bij een controlegroep die gewoon had gewerkt,
waren tijdens de REM-slaap heel andere hersendelen actief.
De helft van de proefpersonen werden door de onderzoekers
steeds in hun REM-slaap gestoord; de andere helft mocht lekker
doorpitten. Na een gestoorde nachtrust waren de spelers de
volgende ochtend net zo vaardig op de computer als de vorige
dag. Maar degenen die naar hartelust hadden kunnen dromen,
waren 's ochtends beter dan ooit in het computerspel, alsof
ze in hun slaap hadden geoefend.
Volgens Francis Crick reinigt dromen de hersenen. Crick ontving
in 1962 de Nobelprijs omdat hij had ontdekt hoe erfelijke
informatie wordt opgeslagen in het DNA. Sindsdien onderzocht
hij hoe de hersenen informatie verwerken. Tijdens het dromen
zouden domme gedachten en onzinnige associaties worden weggegooid,
waardoor de hersenen de volgende ochtend sneller werken en
minder fouten maken.
Godsdienstfanaten, freudiaanse psychoanalytici en New Agers
hebben tevergeefs geprobeerd om dromen te duiden. Volgens
Crick zijn de beelden die we tijdens onze dromen zien slechts
het stof dat wordt opgeworpen door de schoonmaakploeg in onze
hersenen. Het verhaaltje van de droom doet niet ter zake,
maar het onderwerp geeft wel aan welk bovenkamertje wordt
gereinigd. Een nachtmerrie over het rijexamen verhoogt de
kans dat je de volgende ochtend slaagt.
De introductie van de gloeilamp in 1879 heeft ons activiteitenpatroon
sterk beïnvloed. Sindsdien gaan wij niet meer met de
kippen op stok. We slapen ook steeds korter: in een eeuw tijd
is de gemiddelde nachtrust verkort van tien tot zeven uur.
Mensen zijn de enige levensvorm die probeert om zo min mogelijk
te slapen. Wat voor nut heeft het om wakker te zijn? Zuinigheid
door luiheid is het principe dat in de hele natuur geldt.
Slapen is de beste manier om te besparen op de kosten van
het levensonderhoud. Planten slagen erin om levenslang te
vegeteren. Dieren zijn niet langer wakker dan strikt noodzakelijk
is om te eten, te paren en een veilig plekje te vinden om
te slapen. Luiaards en katten kunnen met acht uur waken per
dag toe. Zij zijn workaholics vergeleken met de zevenslaper,
de meest onthaaste slaapmuis, die niet meer dan tien procent
van zijn leven actief is. Wie te lang wakker is, dreigt te
vervallen in activiteiten die biologisch volstrekt nutteloos
zijn. |
Terug naar boven |
De machtswellusteling
In de
jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw was de Amerikaanse
psycholoog Abraham Maslow zeer populair. Volgens Maslow kent
de mens een hiërarchie van wensen, variërend van het noodzakelijkste om te overleven
tot hogere doelen. Eerst moeten de banale behoeften zijn bevredigd,
zoals die aan eten, drinken, seks, slaap en veiligheid, voordat
men toekomt aan het nastreven van vriendschap, liefde, de
waardering van anderen en zelfwaardering. Het hoogste ontwikkelingsstadium
is zelfverwerkelijking.
Het was wetenschappers al een paar duizend jaar eerder opgevallen
dat degenen die van honger krepeerden zo weinig filosofische
traktaten schrijven. Het originele van Maslows psychologie
was de nadruk op zelfwaardering en zelfverwerkelijking. Aangezien
destijds hippies de hele dag apenstoned op de campus van de
universiteit zichzelf verwerkelijkten, werd deze jonge generatie
trendsetters door Maslow zeer gesterkt in haar zelfwaardering.
Toen de hippies de universiteit verlieten, verloren wetenschappers
hun belangstelling voor Maslows hiërarchie. Maslow is
nog wel populair in kringen van managers, politici en andere
machthebbers. Dat komt misschien doordat de studenten van
toen de machthebbers van nu zijn, maar waarschijnlijk ook
omdat Maslow in zijn behoeftenhiërarchie machtswellust
negeert.
Maslow beschouwde Mahatma Gandhi als de verpersoonlijking
van het hoogste stadium van zelfverwerkelijking, waarin men
wars is van conventies en platte, aardse behoeften. Maar Gandhi
leefde als een fundamentalistische hindoe, dus absoluut niet
als nonconformist. Hij baadde niet in luxe, maar wel in macht.
Gandhi was geen kluizenaar, maar een publieke figuur die een
massabeweging leidde. Hij werd op handen gedragen, overtroefde
de leiders van het Britse imperium en was een uiterst geslepen
politicus.
De Engelse filosoof Thomas Hobbes schreef in 1651 dat we allemaal
zijn behept met "een voortdurend en rusteloos verlangen
naar macht om de macht, dat pas met de dood eindigt."
Darwinisten begrepen ruim twee eeuwen later waarom macht sinds
de oertijd een levensbehoefte is: machtige mannen konden zich
veel voedsel en vrouwen toeëigenen, waardoor zij onze
voorvaderen werden en de genen van machteloze mannen uitstierven.
Vrouwen die machtige mannen aantrekkelijk vonden, werden onze
voormoederen. Aangezien het bezit van extra seksuele partners
vrouwen geen extra nakomelingen opleverde, is machtswellust
van nature minder sterk aanwezig bij vrouwen en maakt macht
een vrouw niet aantrekkelijker.
Tegenwoordig worden politici en managers geacht om niets te
laten blijken van hun lust naar seks en macht. Ze zitten zogenaamd
om zes uur 's avonds bij moeders achter de piepers en pretenderen
alsof ze na veel tegenstribbelen zijn overgehaald om `hun
verantwoordelijkheid te nemen', `zich in te zetten voor de
gemeenschap', `zich op te offeren voor het landsbelang', `toe
te geven aan de roep van het volk,' of (en dat is helemaal
in het straatje van Maslow) `een uitdaging aan te gaan die
leermomenten en persoonlijke groei biedt.'
Alleen een psychopaat kan machteloos zijn - omdat iedereen
zijn daden en ideeën minacht - en toch zichzelf geweldig
vinden. Een normaal mens ervaart pas zelfwaardering en zelfverwerkelijking
als anderen hem macht toekennen omdat hij in zijn specialiteit
iets bijzonders presteert. Politici, managers, sporters, kunstenaars
en wetenschappers beulen zich af om de beste, invloedrijkste
en meest bewonderde te zijn. De hoogtepunten van de menselijke
cultuur komen niet voort uit een verheven behoefte die losstaat
van de biologie, maar uit ordinaire machtswellust. |
Terug naar boven |
Penis kwijt
In 1963 kreeg
een Amerikaans echtpaar een eeneiige tweeling – twee
jongetjes die als twee druppels water op elkaar leken. Er
was maar één klein verschil, maar dat zou grote
gevolgen hebben. De ene helft van de tweeling had phimosis,
een vergroeide voorhuid van de penis. Toen hij zeven maanden
oud was, werd hij daarom besneden. De doktoren legden een
metalen strik om zijn voorhuid die elektrisch werd verhit.
Helaas hadden de medici het voltage verkeerd ingesteld; niet
alleen de voorhuid maar de hele penis werd weggebrand. De
psycholoog John Money adviseerde de ouders om het kind als
een meisje op te voeden en verzekerde hen dat socialisering
in de vrouwenrol geen probleem zou vormen. De jongen kreeg
een meisjesnaam (Joan) en werd voortaan gekleed en behandeld
als een meisje. John Money bleef de ouders ter zijde staan
en rapporteerde in 1972 dat zij en haar ouders zich volledig
hadden aangepast aan haar nieuwe identiteit. In de jaren zeventig
en tachtig werd het verhaal over Joan regelmatig genoemd in
psychologische teksten en boeken van beroemde feministen,
zoals Anja Meulenbelt en Alice Schwarzer, als het definitieve
bewijs dat de opvoeding en niet de biologie bepaalt of een
kind een man of een vrouw wordt.
In werkelijkheid is hier nooit sprake geweest van een wedstrijdje
tussen cultuur en natuur. Toen Joan zeventien maanden oud
was, werd zij gecastreerd en van een vagina voorzien. Daarna
kreeg Joan hormoonbehandelingen en psychotherapie om vrouwelijker
te worden. Vanaf twaalfjarige leeftijd werden de doses vrouwelijke
hormonen verhoogd om Joan in de puberteit te brengen. Niet
alleen de inspanningen van de ouders en de therapeut maar
ook de vrouwelijke hormonen stuurden Joan in vrouwelijke richting.
Anderzijds waren Joans hersenen geruime tijd blootgesteld
aan typisch mannelijke hoeveelheden van het hormoon testosteron:
vanaf de achtste week van de zwangerschap, toen haar testes
testosteron begonnen te produceren, tot de achttiende maand
na de geboorte, toen de testes werden verwijderd.
John Money verloor Joan en haar familie na haar twaalfde uit
het oog, maar zijn collega Milton Diamond speurde hen jaren
later weer op. Het bleek dat Joan al van jongs af aan had
gerebelleerd tegen de vrouwenrol. Op school werd Joan altijd
gepest om haar mannelijk gedrag. Haar ouders en de doktoren
hielden echter voor Joan verborgen dat zij als jongen was
geboren. Pas toen Joan op veertienjarige leeftijd suïcidaal
werd, onthulde men haar de waarheid. Joan noemde zich voortaan
John. In de volgende drie jaar liet John zijn borsten amputeren
en een penis en scrotum reconstrueren. Dezelfde klasgenoten
die Joan pestten, accepteerden John – want gedrag dat
bespottelijk was voor iemand die Joan heet, pastte precies
bij een John. Op seksueel gebied had John zich altijd al aangetrokken
gevoeld tot vrouwen. Hij trouwde op zijn vijfentwintigste
en adopteerde de kinderen die zijn vrouw uit een eerder huwelijk
had. In 2002 overleed Johns identieke tweelingbroer aan een
overdosis antidepressiva, waarna John depressief werd, zijn
baan verloor en zijn huwelijk op de klippen liep. In 2004
pleegde John (zijn echte naam was David Reimer) zelfmoord.
Het verhaal van John is niet uniek. Er zijn wel meer pogingen
gedaan om per ongeluk ontmande baby's of jongetjes die zonder
penis zijn geboren tot meisjes op te voeden maar ze zijn vrijwel
allemaal mislukt. Hormonen maken al in de baarmoeder het brein
van de foetus mannelijk of vrouwelijk. Je wordt als jongen
of meisje geboren. |
Terug naar boven |
Geniet mateloos
Waarom kom je zelden een bejaarde zalm tegen? De zalmen van
de Stille Oceaan vreten zich twee tot acht jaar vol (dit verschilt
per soort) met kreeftjes en visjes. Daarna zwemmen ze naar
de bovenloop van de rivier waar ze zijn geboren. Als ze de
stroomversnellingen overwinnen en de roofdieren (beren, arenden
en mensen) ontlopen, zullen ze paaien op hun geboorteplek.
De zalmen beginnen kerngezond aan hun reis maar lijden bij
aankomst op de paaiplaats aan hart- en vaatziekten, maagzweren
en beschadigingen van nieren en lever; hun immuunsysteem is
in elkaar gestort en ze hebben infecties, schimmels en allerlei
parasieten. Binnen enkele weken na de paring zijn ze dood.
Alleen een operatie kan de zalm redden: wanneer op de paaiplaats
de bijnieren worden weggehaald, leeft de patiënt nog
minstens een jaar en takelt geleidelijk af - alleen dan wordt
hij langzamerhand een bejaarde zalm.
De bijnieren van de zalm zijn het enige orgaan dat tijdens
de tocht stoomopwaarts niet is gedegenereerd maar juist is
gegroeid. Bijnieren produceren corticosteroïden en andere
stresshormonen die de zalmen in staat stellen enorme obstakels
te overwinnen. Corticosteroïden verhogen de bloeddruk
en pompen glucose, vet en licht verteerbare eiwitten in het
bloed die de energie leveren voor de sprong, de vlucht of
het gevecht waarmee het dier zijn leven kan redden.
Langdurige blootstelling aan corticosteroïden is echter
zeer ongezond, niet alleen voor zalmen maar ook voor alle
andere dieren, inclusief de mens. Met het ouder worden krimpen
de hippocampus in de hersenen en de zwezerik in de borstholte;
corticosteroïden versnellen de degeneratie van deze organen.
De zwezerik produceert T-lymfocyten, die een essentiële
rol spelen in het immuunsysteem. Hoe kleiner de zwezerik,
des te minder de weerstand tegen schimmels en virussen. De
T-lymfocyten die nog wel worden geproduceerd, lijden onder
de aanwezigheid van corticosteroïden in het bloed en
leven daardoor korter. Bovendien belemmeren corticosteroïden
de afscheiding van twee andere stofjes die onmisbaar zijn
voor het immuunsysteem: interleukine en interferon.
Stress is funest voor de groei: corticosteroïden blokkeren
de afgifte van groeihormonen, verminderen de gevoeligheid
van cellen voor groeihormonen en belemmeren de productie van
nieuwe eiwitten en nieuw DNA in delende cellen. Ook het geraamte
wordt door corticosteroïden aangetast: zij belemmeren
de deling van botvormende cellen, versnellen de afbraak van
bot en verminderen de opname van kalk uit voedsel en de leverantie
van kalk aan de botten.
De spijsvertering heeft ook te lijden onder stress. De alvleesklier
van een ontspannen eter produceert veel insuline, dat het
transport van vetzuren en glycerol, het omzetten van zetmeel,
suikers en koolhydraten in glucose en het omzetten van eiwitten
in aminozuren regelt. Corticosteroïden hinderen de productie
van insuline en maken vetcellen in het lichaam minder gevoelig
voor insuline. Als dit te lang duurt, kun je suikerziekte
krijgen.
Stress is ongezonder dan roken, zuipen of vet eten. Rokers
die ervan overtuigd zijn dat ze kanker zullen krijgen, lopen
een groter risico dan zorgeloze rokers. Relaxte kankerlijders
hebben betere overlevingskansen dan bange patiënten.
Wie dankzij de voorlichtingscampagnes van het Ministerie van
Volksgezondheid zich zorgen maakt of schuldig voelt over zijn
ongezonde levensgewoonten, loopt een vergroot risico vroegtijdig
in het graf te belanden. |
Terug naar boven |
Naastenliefde
Vijf mensen
wandelen in een mijntunnel die is uitgeboord voor een smalspoorlijntje
waarover kolen worden afgevoerd. De tunnel is zo nauw, dat
zij over de rails moeten lopen. Er komt een op hol geslagen
treintje aan denderen. U weet hiervan maar gelukkig kunt u
er iets aan doen. U staat namelijk op een klein perronnetje
in het tunnelstelsel waar het spoor zich splitst en de trein
zal passeren alvorens slachtoffers te maken. Binnen handbereik
is een wissel die maar omgezet hoeft te worden om de trein
de andere tunnel in te sturen.
Helaas bevindt zich in die andere tunnel een wandelaar. U
weet dat en u weet ook dat die tunnel zo nauw is dat de arme
ziel geen schijn van kans heeft als de spooktrein op hem af
komt. U moet dus vijf mensenlevens tegen één
mensenleven afwegen. Waarschijnlijk zet u de wissel om en
kiest u voor de optie die de minste slachtoffers maakt. Dat
is tenminste het antwoord dat de meeste mensen geven wanneer
hun dit morele dilemma wordt voorgelegd.
Nu veranderen we het scenario een beetje. Er is geen wissel
of zijspoor. Maar u staat op het perronnetje met een onbekende
dikzak. U bent zelf gespierd maar slank - als u voor de trein
springt, wordt u weggeslingerd en vervolgt zij haar dodelijke
koers. Maar als de zwaargewicht voor de trein terechtkomt,
zal zij ontsporen. Helaas zal de dikke man de botsing niet
overleven, maar zijn dood redt het leven van vijf wandelaars
verderop in de tunnel. Tijd om te overleggen met de dikke
man is er niet, want de trein komt er al aan - u moet nu beslissen
of u hem een zetje geeft. De meeste mensen zeggen dat ze hiertoe
niet bereid zijn. Toch is het morele dilemma precies hetzelfde:
offert u zonder overleg het leven van één onbekende
om de levens van vijf anderen te redden?
In september 2001 rapporteerde de psycholoog Jonathan Cohen
van de Amerikaanse Princeton universiteit in het vooraanstaande
wetenschappelijke blad Science dat hij had onderzocht welke
hersendelen worden gebruikt bij het beoordelen van deze twee
morele dilemma's. Wanneer het gaat om het omzetten van een
wissel gebruiken wij een gedeelte van het geheugen dat nuchter
calculeert. In het scenario waarin we overwegen om een medemens
voor de trein te duwen, kiezen voorhoofdskwabben die emotioneel
beladen beslissingen nemen. Zelfs de kleine minderheid die
verklaarde bereid te zijn de zwaargewicht voor de trein te
gooien, aarzelde lang over de beslissing, terwijl ze in het
andere scenario in een fractie van een seconde koos voor het
omzetten van de wissel.
Onze voorhoofdskwabben hebben moeite om een naaste te doden.
Zijn de voorhoofdskwabben de zetel van de naastenliefde? Is
het naastenliefde om één mensenleven zwaarder
te laten wegen dan vijf mensenlevens? En als er nu mensen
op het perron staan die behoren tot een vijandige groep die
we schuldig achten aan onderdrukking, discriminatie, moordpartijen
en duivelverering? Zouden we dan bereid zijn om vijfentwintig
mensen voor de trein te gooien om vijf leden van de eigen
groep te redden? Cohen vreest van wel - niet de hoog geprezen
naastenliefde maar de verachte onderbuikgevoelens bepalen
onze emotionele beslissingen. |
Terug naar boven |
Als je haar maar goed zit
De mens is een naakte aap. Over onze hele lichaam zitten
haarzakjes, maar een fatsoenlijke vacht wil er niet
uit groeien. Dat hoeft ook niet. We hebben geen haar
meer nodig om ons te beschermen tegen de elementen.
Ons haar is een accessoire geworden waaraan we herkend
worden in het sociale verkeer: daar heb je die blonde,
die rooie, die zwarte, die kale, die baardaap of die
krullenbol – en met ons kapsel vertellen we iets
over onze smaak, rang, stand, politieke voorkeur of
geloof.
Onze verre voorouder was een harige aap die op zijn
voeten en knokkels door het Afrikaanse woud wandelde.
Toen hij vijf miljoen jaar geleden naar de savanne verhuisde,
verloor hij zijn vacht en ging rechtop lopen –
vermoedelijk om zich aan te passen aan de schaduwloze
brandende hitte die op de savanne heerste. Dieren die
vanouds op de savannen leefden, zoals antilopen en zebra’s,
hebben een speciaal aangepaste bloedsomloop of een waterreservoir
om het hoofd koel te houden. De aapmens bezat niet zo’n
ingenieus koelsysteem en stak daarom zijn hoofd boven
het maaiveld uit: hij begon op twee benen te lopen zodat
hij een briesje kon vangen. Hij begon te zweten, zodat
het verdampende vocht verkoeling kon schenken. En hij
werd bijna overal kaal, omdat transpiratie het best
verkoelt op een naakte huid. Alleen op zijn schedel
bleven dunne, lange manen groeien en elders op zijn
lichaam ontsproten in de puberteit korte, dikke krulharen
– vooral op plekken waar de geurhormonen vloeien
waarmee we het ander geslacht lokken, zoals de oksels
en de schaamstreek. Ook op het gezicht groeit haar dat
een geslachtskenmerk is: de baard. |
De rode duivel
Een
lichtblonde vrouw en haar donkerharige echtgenoot krijgen
een kind met rood haar. Vroeger vond men dat vreemd.
De kleine zou wellicht een bastaard zijn. De associatie
tussen rood haar en buitenechtelijke seks was zo sterk
dat Judas vaak met rood haar werd geschilderd: uit zonde
geboren en gedoemd om in zonde zijn leven af te sluiten.
Nu we meer weten over erfelijkheid, kan dit vooroordeel
over roodharigen worden begraven. Er zijn twee elementaire
haarkleuren: de ene varieert van heel licht bruin (lichtblond)
tot heel donker bruin (wat eruit ziet als zwart); de
andere haarkleur van licht- tot donkerrood. Een genetische
aanleg voor rood haar bevindt zich op het einde van
de lange arm van chromosoom 16. We hebben van ieder
chromosoom twee exemplaren en de haarkleur wordt bepaald
door het samenspel van die twee – doorgaans verschillende
– chromosomen. Het gen voor rood haar wordt meestal
overheerst door het gen voor donker haar, maar overheerst
op zijn beurt het gen voor lichtblond haar. Iemand met
donker haar kan dus drager zijn van een gen voor rood
haar en roodharige kinderen krijgen – zeker wanneer
zijn partner lichtblond is.
Rood haar komt bij alle etnische groepen voor, ook bij
zwarten. Van de autochtone Nederlanders heeft ruim twee
procent rood haar; de Schotten zijn het meest gezegend
met roodharigen: ruim tien procent. Bij de nauw aan
de Schotten verwante Ieren komt rood haar ook relatief
veel voor. |
Door manen en baarden op een bepaalde wijze te knippen
of scheren of juist wild te laten groeien, kan aangeven
tot welke cultuur of subcultuur men wil behoren. Tenminste,
voorzover de machthebbers vrijheid van haardracht toestaan.
Van de Taliban moesten alle mannen een baard hebben. Bijna
drie eeuwen geleden meende de Russische tsaar Peter juist
dat baarden achterlijk zijn. Hij introduceerde een baardbelasting:
wie per se een baard wilde blijven dragen, moest jaarlijks
dertig tot honderd roebel belasting betalen. Als betalingsbewijs
werd een vierkanten koperen munt uitgereikt, met aan de
ene kant de zwarte Russische adelaar en een krans waarin
een snor en baard waren afgebeeld en aan de andere het
(belasting)jaar. Alleen priesters hadden nog recht op
gratis gezichtshaar. |
De zetel van de ziel
In het Oude
Testament verliest Simson zijn kracht doordat Delila
zijn haar afsnijdt. Ook in veel andere culturen bestond
het geloof dat in het haar het geheim is verborgen van
bijzondere kwaliteiten en psychische kenmerken van een
mens. Zo zat de kennis van de priesters van de West-Afrikaanse
Hos in hun haar en het talent van regenmakers bij de
Oost-Afrikaanse Masai in hun baard. Tegenwoordig weten
we dat onze identiteit in de hersenpan huist. De keuze
voor een bepaald kapsel wordt natuurlijk in de hersenen
gemaakt, maar het lijkt onmogelijk dat de manier waarop
het haar groeit iets zegt over geestelijke vermogens.
Toch is dat niet helemaal waar. Zo ontdekten onderzoekers
van diergedrag dat koeien en paarden met een kruin boven
hun ogen doorgaans veel minder mak zijn dan soortgenoten
met een lager gesitueerde kruin. Een dubbele kruin hoog
op het voorhoofd van het beest voorspelt niet veel goeds
voor zijn gedrag. Het is gebleken dat in het embryo
dezelfde cellen zowel de haarimplant als de opbouw van
de hersenen regelen. Ook bij mensen is er een verband
tussen haarimplant en geestelijke vermogens. Mensen
met Down’s syndroom hebben merkwaardig haar en
schizofrenen en autisten hebben relatief vaak meerdere
kruinen en kruinen op gekke plekken. |
De snor werd regelmatig gebruikt als politiek statement:
voor de revolutie van 1830 droeg bijna niemand in Frankrijk
of België een snor; erna kwam je in Parijs of Brussel
geen middenstander met een kale bovenlip tegen. Toen de
Nederlanders in oktober 1830 eventjes Leuven bezetten,
waren de snorren van de Belgische patriotten als bij toverslag
verdwenen.
Ludwig I, koning van Beieren, vond snorren veel te
liberaal staan en verordonneerde in augustus 1838 dat
alle snorren onmiddellijk afgeschoren moesten worden.
Wie door de politie met een begroeide bovenlip werd
betrapt, moest gearresteerd en geschoren worden.
In de loop van de geschiedenis besloot menige machthebber
zijn onderdanen hun plaats te wijzen door hen een bepaald
kapsel voor te schrijven. Zo mochten de vorsten en de
adel van het Frankenland (dé Europese grootmacht
vanaf de vijfde eeuw) als enigen lang haar (dat in een
krulpermanentje zat) en lange baarden hebben –
voor het gewone volk was dit verboden. Deze regel werd
afgeschaft in de negende eeuw, toen Karel de Kale de
troon besteeg. Voortaan waren koningen en edelen kortgeknipt
en droegen juist de horigen lang haar en dito baarden.
Toen de kortharige en gladgeschoren Normandiërs
vanaf 1066 Engeland veroverden, besloten zij dat de
onderworpen autochtone Angelsaksen hun haar lang moesten
dragen: zo kon ieder het verschil zien tussen meester
en knecht. |
Feiten en cijfers haargroei
Blonde mensen hebben meer haren (zo’n 140.000)
dan donkerharigen (ca. 120.000) en roodharigen (90.000).
Op het gezicht van de man groeien, afhankelijk van de
dichtheid van zijn baard, ongeveer 10.000 tot 20.000
haren. Hoofd- en baarharen groeien met een gemiddelde
snelheid van 15 cm per jaar en vallen na ongeveer vier
jaar uit. Dus wie zich niet knipt of scheert, zou zijn
haar en baard tot op de broekriem kunnen laten groeien.
De groeisnelheid en levensduur van haar verschillen
per haar (gelukkig maar, want anders vielen ze allemaal
tegelijkertijd uit) en per individu. Zo slaagde de Noor
Hans Langseth (1846-1927) erin om een baard van 533
cm te kweken. Lichaamshaar wordt nooit zo lang, omdat
het traag groeit (schaamhaar bijvoorbeeld 5 cm per jaar)
en een korte levensduur heeft (wenkbrauwhaar bijvoorbeeld
maar 100 dagen). |
De kerk was een tegenstander van lang haar (een baard
mocht wel). De apostel Paulus had verklaard dat het schandalig
was voor een man om met lang haar rond te lopen. Aan het
eind van de elfde eeuw verkondigde de paus dat langharigen
geëxcommuniceerd moesten worden. De heilige Wulstan,
destijds bisschop van het Engelse Worcester, droeg altijd
een scherp mesje bij zich. Als een gelovige voor hem knielde
om gezegend te worden, wierp Wulstan een kritische blik
op diens scalp en als het haar naar zijn zin te lang was,
sneed hij er een lok van af, wierp het handjevol haar
in het gezicht van de gelovige en snauwde dat de onverlaat
snel de rest moest laten afknippen omdat hij anders naar
de hel zou gaan. Serlo, de hofkapelaan, onderhield vanaf
de kansel koning Henry I en zijn hofhouding, die allen
lange krullen tot over de schouders droegen. In zijn donderpreek
ging Serlo tot in detail in op de martelingen die langharigen
in het hiernamaals te wachten stonden. De koning was tot
tranen geroerd. Vervolgens toverde Serlo vanonder zijn
priestergewaad een schaar tevoorschijn en knipte persoonlijk
de koning en zijn hofhouding. |
Grijs
De kleur van ons haar wordt bepaald door pigment.
Met het klimmen der jaren wordt een uitgevallen gekleurde
haar steeds vaker vervangen door een pigmentloos, wit
exemplaar. Echt grijze haren bestaan niet. Grijs haar
is de naam voor een mengelmoes van gekleurde en witte
haren; een peper- en zoutkleur eigenlijk, waarbij het
aandeel zout geleidelijk toeneemt. Bij blanken begint
de vergrijzing gemiddeld op hun 34ste; bij Aziaten op
hun 40ste en bij zwarten op hun 44ste. Een haar met
pigmentkorrels erin kan nooit spontaan zijn kleur verliezen.
Dus verhalen over gevallen waarin mensen na een traumatische
gebeurtenis in een nacht of een week grijs zouden zijn
geworden, lijken fabeltjes. Maar misschien zit er soms
een kern van waarheid in. De zeer zeldzame aandoening
alopecia areata veroorzaakt het uitvallen van haren
met pigment, maar niet van witte haren. Alopecia areata
lijkt toe te slaan als het slachtoffer door hevige stress
wordt geplaagd. Wie peper- en zoutkleurig haar heeft,
zou door alopecia areata in een mum van tijd alleen
zijn zoutkleurige haren overhouden – en dan heeft
hij nog geluk gehad, want een patiënt met alleen
gekleurde haren wordt pijlsnel kaal. |
Haaruitval
Toen bijna alle godvrezende en gezagsgetrouwe Engelsen
eindelijk hun wilde haren hadden verloren, besloot William
FitzOsbert, een twaalfde-eeuwse revolutionair, dat zijn
aanhangers lang haar en lange baarden moesten dragen.
Bij opstand tegen de gevestigde orde hoort nu eenmaal
een revolutionaire haardracht – maar wat nu precies
een revolutionaire haardracht was verschilde van tijdperk
tot tijdperk. Zo was in de achttiende eeuw zeer zorgvuldig
gecoiffeerd lang haar of een pruik het kenmerk van een
rijke klasse die niet werkte, uren voor de spiegel doorbracht
en de rest van de tijd vulde met feesten en partijen.
Rebelse jongelui (zoals de United Irishmen die in 1795
in opstand kwamen) knipten tot ontzetting van hun ouders
hun haar kort. Maar toen in de loop van de negentiende
eeuw overal in West-Europa een nieuwe klasse van kapitalistische
burgers aan de macht was gekomen, werd kort haar juist
weer het kenmerk van de gevestigde orde en droegen revolutionairen
als Marx en Bakoenin hun haar lang.
Hoe graag koningen en socialisten het volk ook over één
kam willen scheren, aan kaalhoofdigheid van hun onderdanen
kunnen zij niets doen. Bij veel mannen begint hun hoofdhaar
uit te vallen zo gauw hun jeugdpuistjes verdwijnen. Er
ontstaan inhammen links- en rechtsvoor en een ronde kale
plek op de kruin. De drie kale zones breiden zich geleidelijk
uit, totdat ze elkaar ontmoeten.
Het blonde haar van Europese blanken valt sneller uit
dan het zwarte van Aziaten en Afrikanen. Een op de drie
Europese mannen wordt al kaal wanneer hij in de twintig
is. Op veertigjarige leeftijd is tweederde van hen kaal
of flink kalend. Bejaarde mannen hebben allemaal de volle
bos haar uit hun jongensjaren verloren, maar sommigen
houden de schade binnen de perken. Erfelijke aanleg bepaalt
of een man een snelle of een langzame kaler is. Bovendien
is voor de typisch mannelijke kaalhoofdigheid naast genetische
aanleg een behoorlijke dosis van het mannelijk hormoon
testosteron nodig. De beste manier om haaruitval bij een
man te voorkomen, is daarom castratie. Als een vrouw de
genen voor kaalhoofdigheid erft, wordt zij weliswaar ‘kaal’,
maar pas op relatief hoge leeftijd en bovendien dunt de
hele haardos gelijkmatig uit, waardoor de haaruitval minder
opvalt. |
Scheren
Baardgroei toont aan dat
de man oud genoeg is voor de voortplanting en voldoende
mannelijke hormonen heeft. Je zou verwachten dat een
vrouw alleen paart met een man met een baard en iedere
man trots zijn gezichtsbeharing laat groeien. Maar vreemd
genoeg scheren mannen zich al sinds mensheugenis en
vinden vrouwen geschoren mannen nog aantrekkelijk ook.
De oudste scheermesjes die men tot nu toe heeft gevonden
zijn van flinterdun obsidiaan (een soort vulkanisch
glas) en werden 25.000 jaar geleden in Kenia gebruikt.
Duizenden jaren later werden stalen scheermessen uitgevonden,
maar veel gebruikersvriendelijker dan obsidiaan waren
die niet: het risico dat een scheerbeurt in een bloedbad
eindigde was levensgroot. Pas nadat de heer Gillette
in 1895 het wegwerpmesje in een scheermeshouder introduceerde,
konden mannen zich veilig scheren. Tot die tijd lieten
zij dit werk over aan de vakman: de barbier. Dat kostte
natuurlijk wel een paar centen, dus een immer gladgeschoren
man was redelijk welvarend – en welvaart is nu
precies een eigenschap die mannen aantrekkelijk maakt
voor vrouwen. Een gladde mannenwang is op zich niet
sexy. Vrouwen vinden een volwassen man die zich niet
hoeft te scheren onaantrekkelijk, want hij is geen echte
man. |
Testosteron
Testosteron is niet alleen medeverantwoordelijk voor
haaruitval, maar ook voor de bloei van het lustleven.
Sommige kale mannen verkondigen daarom hoopvol dat ze
kaal zijn omdat ze meer testosteron hebben dan kerels
met een volle bos haar. Helaas voor de kaalkoppen is dit
niet het geval. Voor baardgroei en haar op de borst geldt
dat je er meer van hebt naarmate het testosteronniveau
hoger is, maar kale mannen zijn gemiddeld op de rest van
hun lichaam niet hariger dan mannen met een harige kruin.
Kaalheid is geen teken van mannelijkheid – en vrouwen
blijken ook niet te vallen op kalende mannen. De evolutionair-psycholoog
Michael Cunningham heeft de aantrekkelijkheid laten beoordelen
van met de computer gemanipuleerde foto’s van mannen
aan wie afwisselend een volle haardos, wijkende haargrens
of kale knikker was gegeven. Als de computer een man van
dertig kaal maakt, ziet hij er op slag tien jaar ouder
uit. Een harige man van veertig vonden vrouwen minder
lelijk. Heeft het dan geen enkel voordeel om kaal te zijn?
Toch wel: vrouwen vonden dat een man minder agressief,
vriendelijker en zorgzamer lijkt naarmate er minder haar
op zijn hoofd wil groeien. Het stekeltjeskapsel van een
skinhead straalt agressie uit, maar een glimmende biljartbal
met een kransje haar aan de achterkant heeft iets sulligs.
Men associeert het met een brave huisvader die letterlijk
zijn wilde haren is kwijtgeraakt, keurig de kost verdient,
voor het kroost zorgt en niet meer achter de vrouwen aan
zit. Moderne mannen willen echter jong en flitsend lijken
– bij onze cultuur hoort de illusie van de eeuwige
jeugd. Kalende mannen draperen lokken uit het overgebleven
haar over hun kale kruin, kopen een haarstukje of ondergaan
een haartransplantatie. Omdat dit ook niet bepaald stoer
staat, kiezen velen ervoor om de schamele, vergrijsde
restanten van hun haar drastisch weg te scheren. Maar
het blijft zo dat de aantrekkingskracht van een kale man
met stoppels op de hersenpan afneemt naarmate het gedeelte
dat hij nooit hoeft te scheren groter is. De mens lijkt
dus alleen maar een naakte aap; in werkelijkheid is gebrek
aan haargroei een serieuze handicap. |
De krullenbol
Een haar die van nature krult heeft een ovale doorsnee;
sluik haar een ronde. Maar je kunt de vorm van haar
tijdelijk veranderen door iets met de verbindingen tussen
de moleculen waaruit het haar bestaat te doen. Een permanentje
is een chemische behandeling, waarbij de bruggen tussen
de zwavelmoleculen in het haar worden gesloopt en vervangen
door nieuwe bruggen die het haar in de gewenste vorm
houden. De bruggen tussen de waterstofmoleculen in het
haar zijn veel zwakker dan die tussen de zwavelmoleculen
en kunnen worden verbroken door nat haar in model te
föhnen. Wie na een nachtje zweterig woelen in bed
of na het douchen vergeet zijn haar te kammen, geeft
zichzelf ook onbedoeld een watergolf. Gelukkig herstellen
de bruggen tussen de waterstofmoleculen zich veel sneller
in de oorspronkelijke vorm dan de bruggen tussen zwavelmoleculen.
Anders zou een bad hair day weken duren. |
Terug naar boven |
Hart voor de zaak
Wat goed
is voor het hart is slecht voor het humeur. Mensen die een
dieet houden of medicijnen slikken om hun cholesterolspiegel
te verlagen, zijn niet alleen geïrriteerd omdat ze de
vette hap missen, maar ook door een gebrek aan serotonine
in de hersenen. Apen die op een cholesterolarm dieet werden
gezet (zonder dat ze hoefden afvallen of lekkere hapjes moesten
laten staan - ze kregen `gezondere' vetten), hadden na een
tijdje nog maar half zoveel serotonine als normaal, waardoor
ze erg onrustig en opvliegend werden.
Naarmate de cholesterolspiegel van de lijners en slikkers
daalt, stijgt het risico dat ze vervallen tot gewelddadige
misdrijven, vernielingen of brandstichting. Hoewel bij sommige
risicogroepen voor een hartaanval (zoals mensen met het APO-E2-gen
op chromosoom 18, bij wie cholesterol de vaatwanden verstopt)
iedere procent daling van hun cholesterol ook de kans op een
hartaanval met een procent doet afnemen, wordt dit effect
deels tenietgedaan door het verhoogde risico te sterven door
een verkeersongeluk, misdaad of zelfmoord.
In principe kan de lever alle cholesterol die een mens nodig
heeft, maken uit suikers en koolhydraten. Bij degenen die
hun cholesterolconsumptie drastisch verminderen, moet de lever
alleen leren dat hij voortaan het tekort moet opvangen. De
lijners en slikkers zijn dus niet gedoemd om zich levenslang
rot te blijven voelen.
Een hartaanval lijkt een westerse welvaartsziekte. Traditioneel
levende Papoea's en eskimo's hebben zelden last van hart-
en vaatziekten, maar zo gauw ze westerse levensgewoonten overnemen,
stijgt het aantal hartaanvallen snel. Japanse immigranten
in westerse landen hebben een dubbele kans op een hartaanval
vergeleken met hun familieleden in Japan. Als men Nieuw-Guinea
bezoekt, ziet men geen suïcidale Papoea's aan de bomen
bungelen; hun hormoonhuishouding is helemaal afgestemd op
een dieet met weinig cholesterol.
Stress is een nog belangrijker risicofactor voor een hartaanval
dan het dieet. Het hangt van het persoonlijkheidstype af hoe
men omgaat met stress. De psycholoog Hans Eysenck ontdekte
dat type 1, de binnenvetter die zijn frustratie verbergt en
zich al snel hopeloos en hulpeloos voelt, kanker krijgt. Type
2 haat de mensen die hem dwarszitten en gaat zich regelmatig
te buiten aan een woedeaanval - met als gevolg een verhoogd
risico op een hartaanval. Deze zenuwlijders kunnen zichzelf
enigzins tot bedaren brengen met een borrel; vandaar dat matig
drankgebruik goed is voor het hart.
De grootste bron van stress is de baas. Michael Marmot verrichtte
een langdurig onderzoek bij 17.000 ambtenaren werkzaam in
Whitehall, het hoofdkwartier van de Britse rijksoverheid.
Portiers en conciërges bleken vier keer meer risico op
een hartaanval te lopen dan een secretaris-generaal. Lagere
ambtenaren hebben iets ongezondere levensgewoonten dan hun
superieuren, maar na correcties voor risicofactoren zoals
bloeddruk, roken, lichaamsgewicht, cholesterolspiegel en gebrek
aan lichaamsbeweging, bleken de ondergeschikten drie keer
zoveel kans op een hartaanval te hebben als superieuren die
even fit waren en net zo gezond leefden. Zelfs artsen en juristen
hebben, vergeleken met hun bazen, een dubbele kans op een
hartaanval. Het wordt tijd voor een waarschuwing op de deur
van het kantoor: `Uw baas brengt uw gezondheid ernstige schade
toe.' |
Terug naar boven |
Het blikje
Onze stadstuintjes
worden bezocht door egels, winterkoninkjes, goudhaantjes,
tjiftjafs, vleermuizen, uilen, valken, haviken enzovoort.
Daarom zit de ware natuurliefhebber thuis achter de geraniums.
Wandelingen in natuurgebieden bieden geen ontmoetingen met
spectaculairder wild, want everzwijnen, vossen, dassen of
bevers zie je er bijna nooit.
Wie is geïnteresseerd in de geschiedenis van de veeteelt
komt in onze natuurgebieden wel aan zijn trekken: er lopen
bijvoorbeeld de originele Drentse heideschapen, Engelse Herefords
(voorouders van de koeien van de Amerikaanse cowboys) en Galloways
(de halfwilde vleeskoeien die eeuwen geleden door Schotse
cowboys naar de markt in Engeland werden gedreven). Maar niemand
wordt in de Nederlandse natuur zo verwend met beelden uit
het verleden als de liefhebber van oude fris- en bierblikjes.
De stadsreiniging verwijdert zo snel mogelijk het zwerfvuil
in de stad, maar de vrije natuur biedt een permanente tentoonstelling
van historische exemplaren uit onze verpakkingscultuur.
Jaar in jaar uit maken zondagsrijders een parkeerplaatswandeling
om een blik te werpen in de natuur. Degenen die langere afstanden
lopen, houden hun rotzooi vaak bij zich. Niemand draagt voor
zijn lol lekkende lege blikjes, kleverige propjes en vette
zakjes. Het meenemen van afval wordt niet beloond en een slingerend
bospad biedt ampel gelegenheid het onbespied weg te smijten.
Je zou bijna denken dat echte wandelaars zozeer prijs stellen
op schone bossen en heide dat ze bereid zijn om een geringe
hoeveelheid afval mee te voeren op hun tocht. Maar dat is
niet waar: men neemt alleen het eigen lege blikje mee, niet
het exemplaar dat door een onbekende onverlaat langs het pad
is achtergelaten. De moeite van het oprapen van andermans
blikje weegt klaarblijkelijk zwaarder dan de aantasting van
de ongereptheid van het natuurschoon. Het gaat er niet om
de natuur schoon, maar om de norm hoog te houden. Beschaafde
mensen deponeren alleen hun eigen afval in de daarvoor bestemde
bakken en zakken - laat het schorremorrie de boel maar vervuilen.
Waarom houdt men zich aan regels als men alleen is? Volgens
de Amerikaanse econoom Robert Frank is het economisch lucratief
om bekend te staan als een deugdzame burger die geeft om het
algemeen belang. De rol van deugdzaam burger kun je overtuigender
spelen als je er zelf in gelooft. Wie de kat in het donker
knijpt, moet een gespleten persoonlijkheid ontwikkelen om
een geloofwaardig heilig boontje te blijven. Het psychisch
ongemak van zo'n gespleten persoonlijkheid weegt zwaarder
dan de minimale besparing van tijd, geld of ongemak die het
dumpen van afval, kleine verkeersovertredinkjes of kruimelfraude
oplevert. Daarom gooit de beschaafde wandelaar geen blikje
weg, maar laat hij wel andermans blikje liggen, ook al is
de moeite van het meenemen gelijk. Slechts het achterlaten
van je eigen blikje schaadt je emotionele integriteit, niet
het blikje dat door een ander is weggegooid. |
Terug naar boven |
Kinderziekten
In 1875 bracht een stamhoofd van de Fiji-eilanden een bezoek
aan Australië. Hij keerde huiswaarts met de mazelen onder
de leden. Er brak een verschrikkelijke epidemie uit op de
eilandengroep. Een maand later was een kwart van de bevolking
dood. Ook indianen en aborigines stierven de afgelopen eeuwen
massaal aan de mazelen. Een besmet kind van blanke kolonisten
hoefde maar eventjes te hoesten en er gingen een paar duizend
indianen dood. De kolonisten bleven allemaal in leven. Hoe
is het mogelijk dat de onschuldige kinderziekten van de Europeanen,
zoals mazelen maar ook bijvoorbeeld waterpokken, dodelijk
waren voor mensen van ver afgelegen continenten?
Het heeft allemaal met natuurlijke selectie te maken. In Europa
zijn mensen die niet tegen de mazelen kunnen lang geleden
uitgestorven, omdat de ziekte hier al bijna tweeduizend jaar
bestaat. Het mazelenvirus is een afstammeling van het virus
dat runderpest veroorzaakt. Toen runderen werden gedomesticeerd,
ontstond de gelegenheid voor het virus om over te stappen
en zich te specialiseren in het ziek maken van mensen. In
de tweede en derde eeuw verspreidden de mazelen zich langs
de handelsroutes in Azië, Europa en de Arabische landen.
De incubatietijd is bijna twee weken en de patiënt begint
al vijf dagen voordat hij zich ziek voelt anderen te besmetten.
Een handelsreiziger met mazelen kon nog een paar honderd kilometer
afleggen en onderweg klanten en collega's aansteken voordat
hij bedlegerig werd. Soms stierf een derde van de bevolking
van de streken die hij bezocht. Aangezien de handelsreizigers
behalve de mazelen ook andere ziekten verspreidden, is niet
te bewijzen dat alle slachtoffers aan mazelen stierven. Maar
uit kronieken blijkt wel dat men mazelen destijds beschouwde
als een ziekte die dood en verderf zaait.
De mazelen bleven bij ons - dat kwam door de bevolkingsdichtheid.
Wie de ziekte overleeft, is levenslang immuun, dus het virus
moet telkens nieuwe slachtoffers vinden. In een kleine samenleving
lukt dat niet. Een voorbeeld is Fär Öer. Op deze
eilandengroep braken mazelen uit in 1781, daarna verdween
de ziekte helemaal. In 1846 zorgde een Deense timmerman voor
de comeback en alle 7782 bewoners werden ziek, waarna het
virus er prompt weer uitstierf. Alleen als de samenleving
uit minstens een half miljoen mensen bestaat, zijn er altijd
voldoende nieuwe slachtoffers voor de mazelen: kinderen. Autochtone
Nederlanders zijn allen afstammelingen van kinderen die dankzij
de erfelijke eigenschappen van hun immuunsysteem probleemloos
de mazelen overleefden.
Een onschuldige kinderziekte is een gevaarlijke epidemie uit
een ver verleden. Dit blijkt wanneer de ziekte wordt geïntroduceerd
in verre landen of wanneer in eigen land de omstandigheden
veranderen. Het poliovirus verspreidt zich vooral via poep.
Ons immuunsysteem is aangepast aan Middeleeuwse toestanden:
het `verwacht' dat een eventuele besmetting met polio in de
eerste levensjaren plaatsvindt. In die periode reageert het
heel alert, waardoor het patiëntje volledig herstelt
en levenslang immuun is. In de negentiende eeuw gingen de
Nederlanders zo hygiënisch leven dat de besmettingskans
sterk afnam en veel kinderen pas na het vierde levensjaar
met het poliovirus in aanraking kwamen. Daar had het immuunsysteem
geen rekening mee gehouden; het reageerde te traag met kinderverlamming
als gevolg. Mensen die om religieuze redenen inenting tegen
polio afwijzen, zouden er goed aan doen ook geen gebruik te
maken van riolering of waterleiding. |
Terug naar boven |
Wacht u voor de penis
De mannen van de Ketengban, een Papoeastam van de Sterrenbergen
in Nieuw-Guinea, lopen naakt, op een peniskoker na. Toen de
Amerikaanse bioloog Jared Diamond hun vroeg waarom ze een
peniskoker droegen, antwoordden zij dat het onbeschaafd is
om in het openbaar een blote penis te tonen. Het merkwaardige
is echter, dat de peniskoker het geslachtsdeel niet bescheiden
wegmoffelt, maar er nadrukkelijk de aandacht op vestigt. De
koker is soms wel een meter lang en wordt opgebonden, waardoor
de mannen eruit zien alsof ze permanent een bovenmenselijk
grote erectie hebben.
Zoals een westerse heer dagelijks een andere das uit zijn
collectie selecteert, kiest een Ketengban een peniskoker waarvan
de lengte, dikte, kleur en decoratie passen bij zijn stemming,
het gezelschap waarin hij verkeert en de indruk die hij wil
maken. Een grote koker die brutaal vooruit steekt, is een
teken van dominantie. Ook andere Papoeavolken imponeren met
hun peniskokers. Een licht geïrriteerde Eipo-Papoea tokkelt
op zijn koker. Als hij echt kwaad wordt, pakt hij het touwtje
waarmee de koker is opgebonden en laat hij zijn peniskoker
op en neer zwiepen.
Met een peniskoker lijk je alleen maar groot geschapen; de
krijgers van de Karamojong in Noord-Oeganda willen liever
echt een forse penis. Zij hangen gewichten aan hun geslachtsdeel.
Na jaren rekken en strekken bungelt de penis tot onder de
knieën. Omdat de krijgers wel eens willen lopen zonder
dat hun geslachtsdeel in de weg zit, leggen ze er een knoop
in.
Een fallusbeeldje maken is een stuk minder pijnlijk. Op Bali
zet men beeldjes van dreigend kijkende kerels met gigantische
erecties voor deuren en ramen om dieven en kwade geesten af
te schrikken. De oude Grieken en Romeinen hadden precies dezelfde
gewoonte. Beeldjes van Priapos met een grote erectie bewaakten
de tuinen, terwijl Hermes met zijn erectie als wachtpost diende
bij grenzen en stadspoorten. Een reliëf van een fallus
werd gemetseld in stadsmuren of aan gevels van woonhuizen
om ongewenste bezoekers te waarschuwen dat met de bewoners
niet te spotten viel.
De komst van het christendom betekende niet het einde van
de fallus. Vanaf menige middeleeuwse kerk staren beeldjes
van monstertjes met erecties de bezoekers dreigend aan. De
kunsthistoricus Jan Baptist Bedaux wijst erop dat in de zestiende
eeuw zelfs de gewoonte bestond om Christus met een imposante
erectie uit te beelden, waarbij Zijn lid in theologische zin
werd geduid als een teken van overwinning en een bewijs van
kracht.
In dezelfde periode was de broekklep in de mode: een kleurige,
rijk gedecoreerde kruisversiering die in de loop van de vijftiende
en zestiende eeuw steeds verder uitpuilde, totdat hij een
westerse versie van de peniskoker was geworden. Op staatsieportretten
van koning Hendrik de Achtste van Engeland steekt een strak
gespannen broekklep dwars door zijn mantel heen, alsof hij
een erectie ter grootte van een rugbybal heeft.
De broekklep is in de zeventiende eeuw uit de gratie gevallen
omdat de puriteinen niet gediend waren van zoveel aandacht
voor geslachtsdelen. Tegenwoordig kan een leider zich ook
niet in broekklep vertonen, omdat verheerlijking van de penis
feministen op de tenen trapt. Nee, onze premier kijkt diep
neer op fallisch machtsvertoon - vanuit zijn torentje.
Het klok en hamerspel
Als bavianen en makako's eten, zitten enkele mannetjes met
hun rug naar de groep op wacht. Zo gauw ze soortgenoten van
een naburige groep signaleren, krijgen ze een erectie en proberen
ze door het tonen van hun geslachtsdelen de vreemdelingen
te verjagen.
Ook mensen kunnen een erectie krijgen bij het zien van een
zwakkere vijand. Zo vierden de mannen van Algiers in juli
1962 het einde van de Franse koloniale overheersing met een
massale, openbare verkrachting van de Franse consul.
Ernest Hemingway beschrijft in For
whom the bell tolls hoe Spaanse republikeinen een
groep fascisten vermoorden. De eerste gevangene wordt simpelweg
de afgrond ingeduwd, maar geleidelijk escaleert de agressie
en de laatste slachtoffers worden doodgemarteld. De daders
raken steeds meer opgewonden en krijgen een erectie. Als je
de erectie van je vijand ziet, kan dat betekenen dat je laatste
uurtje heeft geslagen. |
Terug naar boven |
Deze columns zijn in overleg met Marcel Roele (1961 - 2011) overgenomen en geplaatst
Marcel Roele schreef een boek over de menselijke soort |
|