Onderbuik gevoelens in het hoofd, gedachten in de darmendoor Marcel RoeleTraditionele psychologen deden vaak net alsof onze hersenen geen onderdeel zijn van ons lichaam. Pas in de laatste tientallen jaren is het inzicht gerijpt dat onze gedachten en gevoelens biologische en chemische processen zijn. Zo hangt verliefdheid samen met stofjes in onze hersenen zoals fenylethylamine. Dat is een neurotransmitter: een stof die signalen doorgeeft van de ene hersencel naar de andere. Fenylethylamine is net als speed een amfetamine die je opgewonden, energiek, intens gelukkig, verstrooid, optimistisch en sociaal maakt. Twee andere natuurlijke amfetaminen spelen hierbij ook een rol: dopamine en norepinefrine. Dankzij deze stofjes kun je de hele nacht dansen en vrijen zonder slaperig te worden. Ze onderdrukken ook de honger: verliefdheid is een uitstekende methode om af te vallen. De verliefdheid voel je in je hart. Dat komt omdat verliefden veel noradrenaline produceren; een stof die er indirect voor zorgt dat het hart sneller gaat kloppen. Mocht de liefde worden geconsumeerd, dan loopt bij het orgasme de hartslag zelfs op tot 180 slagen per minuut; evenveel als bij een parachutesprong. De vlinders in de buik worden ook veroorzaakt door een cocktail van liefdeshormonen die de bloedcirculatie omhoog jaagt. Een parachutespringer of een skiër op een steile helling hebben hartkloppingen en buikkramp alsof ze verliefd zijn. De amygdala, het hersendeel dat in actie komt wanneer we gevaarlijke dingen doen, maakt ons bang met dezelfde stofjes die bij verliefdheid vrijkomen. Na het skiën is de angst weg, maar blijven de chemicaliën nog even actief. De opgewonden wintersporters worden makkelijk verliefd, bijvoorbeeld op de skileraar. De psychologen Donald Dutton en Arthur Aron toonden met een simpel experiment aan dat angst en lust verwante gevoelens zijn. Zij lieten mannen die zonder vrouwelijk gezelschap een route door een natuurgebied wandelden een enquête invullen waarin vragen werden gesteld over seksuele fantasieën. De ene helft van de geënquêteerden had zojuist over een slingerend hangbruggetje boven een zeventig meter diepe afgrond gelopen. De andere helft bevond zich op een minder eng gedeelte van de route: aan gene zijde van een solide houten brug over een vriendelijk riviertje. De interviewer was steeds dezelfde: een zeer aantrekkelijke, jonge vrouw. Na afloop van het invullen van de vragenlijst overhandigde de schoonheid haar kaartje met de opmerking dat meneer mocht bellen als hij nog vragen over het onderzoek had. Geënquêteerden die net het gevaarlijkste gedeelte van de wandeling achter de rug hadden, bleken veel levendiger seksuele fantasieën te hebben dan degenen die zich op een pittoresk traject van dezelfde route bevonden. De kans dat de jongedame werd gebeld door een wandelaar was bovendien twee keer groter wanneer hij bij de diepe kloof was geïnterviewd. Het is niet alleen het chemisch stofje dat de emotie bepaalt, maar ook de informatie die de hersenen uit de buitenwereld ontvangen. De Amerikaanse psychologe Harriet deWit gaf een aantal proefpersonen een middeltje dat hun dopamineniveau verhoogde. De helft van de vrijwilligers wisten wat ze slikten en genoten van de drug. De andere helft verkeerden in de veronderstelling dat ze een fopmiddeltje hadden gekregen en werden bang van de dingen die opeens met hun lichaam gebeurden. In een soortgelijk experiment gebruikten de proefpersonen adrenaline, een hormoon dat de neiging tot vluchten of vechten versterkt. Als ze werden geconfronteerd met omstandigheden die normaal gesproken lichte irritatie opwekken, werden ze woedend; in omstandigheden die normaal gesproken een gevoel van onbehagen veroorzaken, werden ze doodsbang. Adrenaline is nauw verwant aan noradrenaline: beide hebben iets met angst en spanning te maken, maar adrenaline waarschijnlijk ook met onzekerheid. Hockeyers die zich op de bank opvreten terwijl hun teamgenoten spelen, produceren veel adrenaline; parachutespringers produceren voor de sprong veel noradrenaline. De hockeyers hebben geen flauw idee hoe de wedstrijd zal verlopen; de parachutespringers weten wat ze van de sprong kunnen verwachten. Adrenaline en noradrenaline zijn bepaald niet bevorderlijk
voor de spijsvertering. Niemand haalt het dan ook in zijn
hoofd om alvorens een parachutesprong uitgebreid te tafelen,
maar wie zenuwachtig wordt van een ontmoeting met een aantrekkelijke
persoon kan beter ook niet in een restaurant afspreken. Woody
Allen beschreef eens dat hij braakneigingen kreeg in het gezelschap
van een uitzonderlijk mooie vrouw – zo spannend vond
hij haar. Gevoelens voel je door je hele lijf. Vlinders in je buik
bij verliefdheid, bijna in je broek poepen van angst, bloed
dat kookt van woede, een brok in je keel van ontroering, kokhalzen
van walging enzovoort. Onze nobele, nuchtere gedachten, daarentegen,
lijken niets te maken te hebben met het vulgaire lichaam.
Plato vond de rede een fier wit paard dat keurig op commando
de kar van de ziel in de juiste richting trekt, maar steeds
wordt gefrustreerd door de hartstocht - een dove, heetgebakerde
zwarte knol. Men moet het stomme beest de zweep en de sporen
geven, want het wil telkens de verkeerde kant op. Elliot probeerde een uitkering te krijgen van zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Damasio moest vaststellen of Elliots geestelijke vermogens
inderdaad door de tumor waren aangetast. Hij testte Elliots
intelligentie en geheugen – die bleken prima in orde.
Ook andere psychologische tests maakte Elliot uitstekend.
De koers van Elliots (denkbeeldige) aandelen steeg - wat waren
de voor- en nadelen van winstneming of het kopen van extra
aandelen in de hoop dat de koers verder zou stijgen? Hij moest
morele dilemma's oplossen; zou hij medicijnen stelen als dat
de enige manier was om zijn ernstig zieke vrouw te laten genezen?
Elliot wist telkens doel en middelen in overeenstemming met
elkaar te brengen, de ernst en de waarschijnlijkheid van de
consequenties van zijn gedrag te overzien en een zorgvuldige
morele afweging te maken. Damasio had zelden zo'n goed aangepaste
patiënt meegemaakt. Met hersenscans toonde Damasio aan dat Elliots rechter frontale
lob door de tumor onherstelbaar was beschadigd. Damasio zocht
soortgelijke gevallen en vond er twaalf die op een kleine
beschadiging van de rechter prefrontale lob na kerngezond
waren en dezelfde verandering in hun gedrag hadden ondergaan
als Elliot. Volgens Damasio wordt in de rechter frontale lob
een emotie gekoppeld aan het mentale beeld van een bepaalde
gebeurtenis. Deze secundaire emoties zijn noodzakelijk om
rationele besluiten te nemen en ten uitvoer te brengen. Alleen
in theorie kun je tussen gedragsstrategieën kiezen door
de kosten en baten van de uitkomsten van verschillende toekomstscenario's
te vergelijken. In de praktijk is dit onmogelijk: de berekening
kost teveel tijd, mensen zijn te slecht in kansberekening
om de juiste beslissing te nemen en bovendien zouden ze bij
elke onverwachte gebeurtenis tijdens de uitvoering van een
scenario al hun calculaties opnieuw moeten maken. Ze kunnen
een snel besluit nemen doordat ze zich de consequenties van
toekomstscenario's voorstellen en bij sommige een onaangename
en bij andere een aangename emotie ervaren. De scenario's
die met een onaangename emotie worden gekoppeld, vallen meteen
af en de aangename scenario's worden verder uitgewerkt. Onze beslissingen worden buiten het bewustzijn om voorgekookt. Het limbisch systeem (het oerbrein dat ook al bij reptielen aanwezig is en onbewust functioneert) neemt contact op met de rest van ons lichaam. De bewuste hersendelen registreren de lichamelijke reactie en laten die zwaar meewegen bij hun beslissingen. Iedere gebeurtenis wordt van een somatische (lichamelijke) stempel voorzien; bijvoorbeeld verdriet bij de dood van je hond, verlangen bij de ontmoeting met een aantrekkelijke vreemdeling en schrik bij het lezen van de vragenlijst van het wiskundeproefwerk. Ons geheugen slaat niet alleen de herinnering aan de gebeurtenis op, maar ook de bijbehorende somatische stempel. Om een emotie te herbeleven, hoef je niet per se de herinnering aan iets dramatisch uit je geheugen te peuren; het is belangrijker dat je de somatische stempel weer tevoorschijn kunt halen. Lee Strasberg, de grondlegger van het `method acting’, leerde zijn volgelingen (waaronder Robert De Niro, Dustin Hoffman en Al Pacino) dat je kunt huilen op commando wanneer je in staat bent om je alles te herinneren wat je in je lichaam voelde op een moment waarop je iets droevigs overkwam. De belangrijkste partner van het limbisch systeem bij het
gezamenlijk fabriceren van een somatische stempel bevindt
zich waarschijnlijk in de buik. Op ons spijsverteringskanaal
zitten meer zenuwcellen dan in de ruggengraat. De denkende
darm houdt zich in de eerste plaats bezig met banale taken,
zoals beslissingen over de toevloed van maagsappen, het opnemen
van voedingsstoffen en het persen van afvalstoffen richting
anus. Ons bewustzijn hoeft niet na te denken over wat er in
de darmen moet gebeuren, net zoals we ook gedachteloos blijven
ademhalen. De spijsvertering is echter nog onafhankelijker
van het bewustzijn dan de ademhaling. We kunnen op commando
onze adem inhouden of zuchten, maar het lukt niet om de spijsvertering
willekeurig aan of uit te zetten. Hoewel de denkende darm onafhankelijk de spijsvertering regelt, staat zij op het gebied van emoties voortdurend in contact met onze bovenkamer. Als de hersenen overstuur raken, leven de spijsverteringsorganen intensief mee en omgekeerd. Door de somatische stempel die de zenuwcellen van maag en darmen zetten, voelen we als er opeens een leeuw opduikt de angst aan den lijve. Onze maag keert zich bijna om en we doen het zowat in onze broek van angst. De stress van een ontmoeting met een leeuw duurt maar even; daarna ben je dood of je bent aan het gevaar ontsnapt. Zebra’s hebben voortdurend met dergelijke korte momenten van stress te maken en hetzelfde gold voor onze voorouders op de savannen. De moderne stadsmens staat aan langdurige stress bloot. Daar zijn we niet voor gemaakt, meent de bioloog Robert Sapolsky: het is slecht voor het immuunsysteem. In zijn boek `Waarom zebra’s geen maagzweren krijgen’ legt Sapolsky uit dat de chronische stress vrij spel geeft aan de bacterie Helicobacter pylori, de veroorzaker van maagzweren. Veel medici menen daarentegen dat stress niet de oorzaak maar het gevolg is van maagzweren. De zenuwcellen die de maag omgeven, slaan alarm als ze door de bacterie worden aangevallen en die noodkreet wordt in onze bovenkamer als stress ervaren. Misschien hebben beide partijen gelijk en is er sprake van een ingewikkelde wisselwerking. Het lot van de hersenen en dat van de denkende darm lijken met elkaar verbonden. Zo hebben schizofreniepatiënten vaak ook allerlei problemen met de spijsvertering, waardoor de denkende darm flink te lijden heeft. Zouden hersenziekten in de maag kunnen beginnen? In ieder geval is duidelijk dat wie zijn verstand wil behouden zijn denkende darm moet koesteren. |
Dit artikel is in overleg met Marcel Roele (1961-2011) overgenomen en geplaatst |