Columns van Peter Bügel
De artikelen uit deze reeks en serie 1 en serie 2 zijn geplaatst met toestemming en in overleg met Peter Bügel. |
Serie 3
Wanneer mensen parfums kiezen zou het kunnen zijn dat ze onbewust luchtjes kiezen die hun natuurlijke geur versterken.
Steeds meer mensen hebben zittend werk. Wanneer dit slecht zou zijn voor de gezondheid, zou je verwachten dat de gemiddelde levensduur sinds de eeuwwisseling afgenomen zou zijn.
Wanneer we willen verklaren waarom vooral mannen zich met wetenschap bezighouden dan is dat gemakkelijk te verklaren. Vrouwen vinden zulke mannen sexy.
Het idee leeft dat door de technische ontwikkeling vooral meer risico wordt geschapen. In werkelijkheid zijn veel natuurlijke risico's door welvaart en techniek juist opgeheven.
De babyboom is een bevoorrechte generatie. De historische veranderingen in de jaren zestig gaven het gevoel dat de samenleving wel degelijk maakbaar was en dat het zelfs mogelijk was het leven sterk te veraangenamen.
De status van degenen die het laatst waren binnengekomen verandert. Zojuist waren ze nog indringers, buitenstaanders, nu zijn ze ineens veranderd in autochtonen.
De orthodoxe geneeskunde probeert de oorzaak van ziektes te achterhalen en daarvoor een remedie te vinden. De Darwinistische geneeskunde vraagt zich af waarom het menselijk lichaam zo geevolueerd is dat het vatbaar is voor allerlei aandoeningen.
Het zou goed zijn wanneer de milieubeweging het romantische idee van een harmonieuze natuur die zoveel mogelijk moet worden geconserveerd verlaat.
Er is weinig waar moeders in de afgelopen eeuw niet van beschuldigd zijn en tot overmaat van ramp verwijten zij zichzelf ook alles wat naderhand het geluk van de kinderen in de weg lijkt te staan.
Mensen die bij elke maaltijd rauwkost eten, houden er volgens Steingarten drie onjuiste opvattingen op na.
De Engelse antropoloog Robin Dunbar meent dat taal ontstaan is om te roddelen.
Reeds gedurende de Eerste Wereldoorlog werden de mogelijkheden van deze bacteriofagen als geneesmiddel bij infecties onderzocht.
Zouden alle gevolgen van de invoering van de computer voorzien zijn, dan is het maar de vraag of men zo enthousiast zou zijn geweest. |
|
Snuffelen
De vrouw is kieskeuriger dan de man wanneer het gaat om een
partner voor de voortplanting. Volgens sociobiologen is dat
logisch. Ze heeft immers maar een beperkte hoeveelheid eicellen
en vruchtbare jaren tot haar beschikking, terwijl de man miljoenen
spermatozoïden kan rondstrooien.
Zoals bekend is, gaan vrouwen bij de keuze van een vader voor
hun kind niet alleen op het uiterlijk af. Dacht men vroeger
dat het karakter van de man een belangrijke rol speelde, tegenwoordig
wordt meer en meer duidelijk dat de keuze voor een niet onbelangrijk
deel bepaald wordt door de neus. Dat wil zeggen door de geur
van de man. Hoe die ruikt wordt bepaald door een cluster genen,
dat ook verantwoordelijk is voor zijn immuunsysteem. Het immuunsysteem
regelt de afweer tegen ziektekiemen. Het cluster heet 'major
histocompatibility complex' ofwel MHC. Van muizen was al bekend
dat de vrouwtjes mannnetjes kozen met een zo verschillend
mogelijk MHC. Daardoor wordt inteelt voorkomen en ontstaat
bij nakomelingen een zo gevarieerd mogelijk afweersysteem.
Vroegere experimenten, waarbij vrouwen aan T-shirts moesten
ruiken waarin mannen een nacht geslapen hadden, toonden aan
dat ze T-shirts van mannen met van hen verschillend MHC het
lekkerst vonden.
Je zou kunnen denken dat deze natuurlijke gang van zaken verstoord
wordt door het gebruik van parfum. Uit een onderzoek uit 2001,
gepubliceerd in Behavioral Ecology, door Claus Wedekind
van het Duitse Max Planck Instituut en Manfred Milinsky van
de Universiteit van Edinburgh blijkt dit echter niet. Ze deden
onderzoek naar de waardering van parfums. Hoewel de grote
parfumhuizen elk jaar met nieuwe geurlijnen komen, blijven
de ingrediënten daarvan opvallend gelijk. Parfumrecepten
uit de Bijbel bevatten dezelfde stoffen en er zijn aanwijzingen
dat ook in het oude Egypte met dezelfde geuren werd gewerkt.
De duurste ingrediënten zijn amber en muskus. Amber wordt
uit de darmen van de walvis gewonnen en muskus uit de geurklier
van een Aziatisch hert.
Wanneer mensen parfums kiezen zou het kunnen zijn dat ze
onbewust luchtjes kiezen die hun natuurlijke geur versterken.
De onderzoekers namen bloedmonsters om de MHC's te bepalen
en vroegen de proefpersonen welke parfumgeuren ze bij zichzelf
lekker vonden en welke bij mogelijke partners. De voorkeuren
bleken samen te hangen met de MHC-constellaties. Geuren die
bij een partner lekker werden gevonden verschilden van de
luchtjes die op het eigen vel gewaardeerd werden. Vooral andere
geuren bij partners met een zo verschillend mogelijk MHC scoorden
hoog. Het lijkt erop dat hier een belangrijk mechanisme ontdekt
is om mensenkinderen te voorzien van een zo goed mogelijk
immuunsysteem.
Een vrouw zou om die reden bij de keuze van een vader voor
haar kinderen het best geblindoekt kunnen zijn. |
Terug naar boven |
|
Vooruitbetaling
Politici maken tegenwoordig een onderscheid tussen legale
en illegale drugs. Desgevraagd zullen zij verklaren dat dit
onderscheid gebaseerd is op het gezondheidseffect van de stoffen.
Illegale drugs zouden schadelijker zijn voor lijf en leden.
Dit is echter niet het geval. Bij niet excessief gebruik kunnen
heroïne, amfetamine, cocaïne en zelfs crack weinig
kwaad. Regelmatig gebruik staat het bereiken van een hoge
ouderdom niet in de weg. Datzelfde kan niet worden gezegd
van alcohol en nicotine. Alcohol vergroot de kans op sterven
in het verkeer, en onze pensioenvoorzieningen en gezondheidszorg
zijn betaalbaar doordat een kwart van alle sterfgevallen voortijdig
door roken plaatsgrijpt.
Wanneer beleid niet rationeel beargumenteerd kan worden, kan
het gewoonlijk geen kwaad wat diepere gevoelslagen aan te
boren ter verklaring van de keuzen. Bij drugs ligt het wel
voor de hand waar we moeten zoeken. Gedurende de gehele geschiedenis
van de mensheid zijn we op zoek naar dit soort stoffen omdat
ze plezier verschaffen. Plezier is een gevoel dat vooral door
machthebbers met argwaan wordt bezien. Mensen die zich gelukkig
voelen zijn moeilijk te beïnvloeden. Waarom zouden ze
zich uit de naad werken, belasting afdragen, het risico nemen
gedood te worden op het slagveld of een hele kaste van profiteurs
van onderhoud voorzien, wanneer ze zich zo ook al prima voelen?
Beter is het wanneer de gewone man zich angstig voelt. Met
bange mensen kun je namelijk alle kanten op. Om die reden
is het goed gebruik alle gedragingen die plezier kunnen opleveren
van hogerhand te bederven. Om die reden heeft men grote moeite
gedaan een moraal te introduceren die puriteins is. In onze
contreien wordt deze vaak geassocieerd met Calvijn. Kerk en
Staat waren vroeger één, en nu de Kerk veel
macht heeft moeten inleveren, is het vooral de Staat geworden
die nog steeds tracht een puriteinse levenshouding op te leggen.
In de tijd van de Kerk volstond het nog te prediken dat plezier
zondig was. Als voorbeeld kan de seksualiteit dienen. Deze
kon slechts getolereerd worden wanneer ze gepaard ging met
schuldgevoel en gevolgd werd door zwangerschap.
De splitsing van drugs in legaal en illegaal door de Staat
is gebaseerd op de mate van plezier die men kan ontlenen aan
het gebruik. Hoe groter het lekkere effect hoe zwaarder het
verbod. Het gedogen van marihuana is gebaseerd op het idee
dat het effect niet veel voorstelt. Toen de Nederwiet door
gerichte teelt serieuze THC-gehaltes begon te krijgen werd
het gedoogbeleid teruggeschroefd. Bij een puriteinse moraal
hoort ook het idee dat plezier gevolgd moet worden door straf.
Om die reden is alcohol wel toegestaan, terwijl de meeste
geweldsdelicten onder invloed van deze drug begaan worden.
Een groot verschil tussen alcohol en verboden stoffen is de
kater die op de consumptie volgt. Nicotinegebruik ten slotte
geeft alleen plezier bij verslaving en gaat door omstandige
propaganda gepaard met een nuttig schuldgevoel. Deze stof
kan dus legaal blijven. Gezien deze stand van zaken suggereerde
de Nature-columnist David Jones in 1998 in zijn Daedalus-column
het ontwerp van een nieuwe designerdrug: de 'Pain and Pleasure
Pill' (PPPill). Deze zou zo ontworpen moeten worden dat de
kater eerst komt en het plezier later. De puriteinen zouden
op deze wijze de wind uit de zeilen worden genomen, omdat
zij immers al eeuwen hard werk en zelfopoffering voor een
ver en onzeker doel propageren. Gebruikers zouden bovendien sociaal wenselijke eigenschappen als een vooruitziende blik
en doorzettingsvermogen aanleren.
De PPpil zou het puriteinse geweten op zijn grondvesten aantasten,
en daarom legaal blijven. |
Terug naar boven |
|
Rust roest niet
'Rustig wandelen of fietsen is niet genoeg', wist de krant
recent. Gespannen begon ik aan het artikel om te zien welke
medische instantie nu weer de vermanende vinger had geheven.
Wie schetst mijn verbazing dat geen dokters, maar statistici
zich op het oorlogspad van het ongevraagde gezondheidsadvies
hadden begeven.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
was na een onderzoek tot de slotsom gekomen dat Nederlanders
te veel op hun derrière zitten. Nederlanders moeten
veel meer bewegen. Sinds het begin van deze eeuw, zo meldde
het bericht, is het lichamelijk zware werk grotendeels door
machines overgenomen of lichter gemaakt. Zittend werk is enorm
toegenomen. Daardoor, zo ging de prietpraat verder, beweegt
een toenemend aantal mensen tijdens het werk onvoldoende.
Het gevolg daar weer van, nog steeds volgens het bericht,
was dat de spieren en botten te weinig werden belast. Dat
van de longen en bloedvaten te weinig werd gevergd om ze in
goede conditie te houden, zodat het uithoudingsvermogen achteruitging,
waardoor mensen zich minder fit gingen voelen. Maar dat was
nog niet het ergste. Op den duur leidde dit alles tot verhoogde
risico's op een hartinfarct, bloedvatvernauwing en ontkalking
van de botten. Bovendien zouden bloeddruk en cholesterolgehalte
stijgen. Om al deze risico's te vermijden, moesten wij elke
dag een halfuur sporten, en daarbij was 'rustig wandelen of
fietsen niet genoeg'.
Deze opeenhoping van flauwekul leek mij slecht voor mijn bloeddruk.
Maar laten we het eens punt voor punt onder de loep nemen.
Omstreeks de eeuwwisseling moesten arbeiders zwaar werk verrichten.
Nu doen machines dat grotendeels. Je zou verwachten dat die
arbeiders heel gezond waren en veel ouder werden dan hun luie
hedendaagse collega's. Het tegengestelde was het geval. De
enige mensen die vroeger oud werden, waren rijk en zaten de
gehele dag op hun reet niets te doen. Ook nu nog eindigen
vrijwel alle bouwvakkers voor hun pensioen in de ziektewet.
Steeds meer mensen hebben zittend werk. Wanneer dit slecht
zou zijn voor de gezondheid, zou je verwachten dat de gemiddelde
levensduur sinds de eeuwwisseling afgenomen zou zijn. Het
tegenovergestelde is juist. Ook zou het aantal mensen dat
voortijdig overlijdt aan hart- en vaatziekten de laatste decennia,
met de komst van de computers, sterk moeten zijn gestegen.
Het omgekeerde is het geval: er is sprake van een duidelijke
daling van deze sterfte.
Wat betreft de ontkalking van de botten kan worden gesteld
dat deze bij vrouwen gewoonlijk pas problemen geeft wanneer
zij ouder worden dan 85. En dat worden ze tegenwoordig, anders
dan vroeger, heel vaak. Ten slotte is het extra risico van
een bloeddruk of cholesterol die iets hoger is dan het gemiddelde,
te verwaarlozen.
Het is misschien voor sommige mensen moeilijk te verkroppen,
maar de Nederlandse bevolking wordt steeds gezonder en daardoor
steeds ouder. Dat heeft vast te maken met onze welvaart en
met het bestaan van machines die het zware werk voor ons doen.
We zitten veel meer, we eten veel meer en we eten ook veel
meer vet. We worden steeds zwaarder en we werden gemiddeld
nog nooit zo oud. Uiteindelijk sterven we. We sterven ofwel
aan hart- en vaatziekten ofwel aan kanker. Een halfuur sporten
per dag of een dieet dat uitsluitend uit appels en peren bestaat,
verandert daar niets aan.
Omdat we zo lang leven, is de kwaliteit van ons bestaan wel
van belang. Die wordt niet gediend met het genereren van schuldgevoelens
over de persoonlijke leefwijze en het verstrekken van absurde
ongevraagde adviezen die bovendien elke wetenschappelijke
grond ontberen. |
Terug naar boven |
|
Sexy
Het laatste mannenbolwerk is de wetenschap. Het zijn vooral
mannen die de geleerde uithangen. Hoewel professoren bij promoties
een jurk aantrekken is hun bedrijf vrouwvijandig. Vrouwen
zijn in de stratosfeer van de hooggeleerdheid zeldzaam. Een
belangrijk deel van het wetenschapsbedrijf is het verzinnen
van verklaringen. Het is niet verwonderlijk dat mannen daarin
vaak in de hoofdrol figureren. Maar het lijkt dat de tijden
veranderen. Soms is al te horen dat de relativiteitstheorie
door een scharrel van Einstein is bedacht.
Zo'n belangrijk mannenbolwerk is de biologie. De grondslag
van de biologie is de evolutietheorie. Vanaf 1849, toen Darwin
zijn Origin of Species publiceerde, tot kort geleden was dit
gedachtegoed mannelijk. Al die mooie frisse dier- en menssoorten
waren ontstaan door competitie van mannelijke exemplaren.
De sterkste en slimsten mochten de vrouwtjes bevruchten, zodat
alle dieren en mensen steeds sterker en slimmer werden. Maar
de tijden veranderen. En met de tijden veranderen de theorieën.
Wanneer de inhoud van dit soort verzinsels een maat is voor
de vrouwenemancipatie, dan schrijdt die voort.
Een oudere, typisch mannelijke biologische theorie wilde dat
mannetjes maar één ding wilden. Hun zaad in
zoveel mogelijk vrouwtjes injecteren. Vrouwtjes wilden ook
één ding. Een slim en sterk mannetje aan zich
binden voor een monogaam en zorgzaam bestaan. Het gebonden
mannetje ging op jacht voor het gezin, dat achter de geraniums
wachtte tot hij met zijn buit terugkwam.
Deze theorie heeft zijn langste tijd gehad. In Promiscuity:
An Evolutionary History of Sperm Competition and Sexual Conflict zet de bioloog Tim Birkhead uiteen dat zulke gedachtespinsels
niet meer houdbaar zijn. De afgelopen twee decennia hebben
biologen zich als dwangmatige voyeurs geworpen op het observeren
van paargedrag van honderden diersoorten. Daarbij is de monogamie
van vrouwen gesneuveld. Vrouwen blijken weliswaar ook één
ding te willen, maar iets anders dan mannen denken. Ze willen
zo goed mogelijk zaad om hun eitjes te bevruchten en als ze
daarvoor met zoveel mogelijk mannetjes moeten paren, dan doen
ze dat. In het inwendige van het vrouwtje moeten al die spermatozoïden
nog een meedogenloze competitie uitvechten die slechts door
een van de miljoenen gewonnen kan worden. Bij alle voorheen
monogaam geachte diersoorten blijkt het vrouwtje stiekem vreemd
te gaan met gezond ogende mannetjes. Maar niet alleen gezondheid
speelt een rol.
Uit onderzoek naar visjes in het Afrikaanse Malawi meer blijkt
dat ook mode een rol speelt. Wanneer sommige visjes mannetjes
met blauwe vinnen leuk vinden en andere juist op rood vallen,
ontstaan na lange tijd zelfs aparte soorten die zich onderling
niet meer kunnen voortplanten. Bij pauwen houden vrouwtjes
van grote staarten.
Wanneer we dus willen verklaren waarom vooral mannen zich
met wetenschap bezighouden dan is dat in het licht van deze
inzichten gemakkelijk. Vrouwen vinden zulke mannen sexy. |
Terug naar boven |
|
Risicowaan
In de jaren tachtig van de vorige eeuw was het verschijnsel
elektriciteit bezig z’n entree te maken in de Verenigde
Staten. Er werden voorstellen gedaan voor het opzetten van
distributienetten. Hierbij werd een hardnekkig gevecht gevoerd
tussen Edison en Westinghouse. Edison was voor gelijkstroom,
Westinghouse voor wisselstroom. De gelijkstroomlobby lanceerde
een natiebrede campagne tegen wisselstroom. Deze zou veel
te gevaarlijk zijn voor huishoudelijk gebruik. Men illustreerde
deze stelling door te wijzen op de elektrocutie van misdadigers,
daarbij werd immers wisselstroom gebruikt.
Professor in de reactorfysica Van Dam gebruikte deze historische
feiten over vermeende risico's van energievoorziening in een
artikel in Skepter. Het lijkt erop dat onderzoekers altijd
op zoek zijn naar risico's. Je zou haast denken dat er behoefte
is aan angsten. Al jaren duiken berichten op over kanker door
kerncentrales, hoogspanningslijnen, huishoudelijke apparaten,
draagbare telefoons en wat niet al. Na langdurige en zorgvuldige
analyse van het beschikbare feitenmateriaal blijken deze berichten
steeds onjuist. De correctie van deze bangmakerij heeft echter
geen nieuwswaarde. Hierdoor ontstaat een sterk vertekend beeld
van de wetenschap. Het idee leeft dat door de technische ontwikkeling
vooral risico's worden geschapen. In werkelijkheid zijn veel
natuurlijke risico's door welvaart en techniek juist opgeheven.
Dit wordt overduidelijk wanneer we onze levensverwachting
vergelijken met die in ontwikkelingslanden.
Wat betreft de gevaren van elektriciteitsvoorziening laat
de statistiek andere uitkomsten zien dan gewoonlijk gedacht
wordt. Bij dit soort analyses kijkt men hoeveel doden per
gewonnen energie-eenheid te betreuren zijn. Kolencentrales
zijn behoorlijk gevaarlijk. Het gaat dan zowel om risico's
voor de mijnwerkers als om risico's ten gevolge van luchtverontreiniging.
Zo vond het grootste aan energievoorziening toe te schrijven
ongeval plaats in Londen in 1952. Daar kwamen 3500 mensen
om als gevolg van een enkele dagen durende excessieve luchtvervuiling.
Waterkracht spant echter de kroon. Daardoor vallen drie maal
zoveel doden als bij kolen. Dit komt omdat ongelukken met
stuwdammen grote aantallen slachtoffers eisen.
Kernergie kost het minste aantal doden. Er wordt wel gedacht
dat ongelukken met kerncentrales in potentie massale slachtingen
kunnen aanrichten. Uit het belangrijkste ongeluk tot nu toe,
in Tsjernobyl, blijkt dat niet. De gezondheidsgevolgen voor
de getroffen en gerepatrieerde bevolking zijn vooral van psychosomatische
aard. De mensen zijn ongerust en depressief en wijten elke
kwaal aan de straling. Er is geen groter aantal geboortedefecten
aangetoond. Stuwdammen zijn veel gevaarlijker. In de verenigde
Staten zijn er minstens twee, waarvan doorbraak zou leiden
tot de dood van 200.000 mensen. Omdat bij een kolencentrale
jaarlijks gemiddeld acht ton uranium en vijftien ton thorium
wordt geloosd is de stralingsbelasting van zo'n centrale voor
de bevolking dus veel hoger dan bij een kerncentrale.
Door veiligheidsmaatregelen zijn wel levens te redden. Er
is ook uitgerekend hoeveel dat kost. Zo kun je door programma's
in de Derde Wereld voor 200 dollar een leven redden. Door
vergroting van de veiligheid van huishoudelijke apparatuur
kun je voor 48 duizend dollar een leven redden. Bij bevolkingsonderzoek
naar kanker kost een gered leven 75 duizend dollar. Maatregelen
ter beveiliging van kernreactors redden levens à 2,5
miljard dollar per stuk en zijn daarmee iets goedkoper dan
levens gered door maatregelen ter verbetering van het milieu:
hier kost elk leven gemiddeld 2,8 miljard dollar.
Het is jammer dat politici en andere beleidmakers zich vooral
laten leiden door maatschappelijke bezorgdheid, want deze
volgt de waan van de dag. En dat kost wel levens. |
Terug naar boven |
|
Bevoorrecht
De meest getalenteerde mensen
behoren op dit moment zonder twijfel tot de babyboom-generatie.
Vooral de ouderen onder hen bezitten een schat aan ervaring.
Ze herinneren zich nog de patriarchale jaren vijftig, toen
een zwaar bewapende politiemacht uitrukte na het gerucht dat
er gratis krenten zouden worden uitgedeeld op de Dam. Toen
deze mare juist bleek, werden de geweldloze provocateurs en
onschuldige passanten onverbiddelijk in elkaar geslagen. Filmopnamen
uit 'Omdat mijn fiets daar stond' mochten niet vertoond worden.
Het was een maatschappij gebaseerd op rang en stand, die panisch
was voor elke verandering. De botsing met de jongens en meisjes
van de naoorlogse geboortegolf had een heroïsch karakter,
waar de huidige jeugd terecht afgunstig op is. Met een feilloos
gevoel voor de kwetsbare kanten van de oudere generatie, omarmden
de babyboomers drie dingen die voor hun ouders evenzovele
nachtmerries waren: seks, drugs en rock 'n roll. De belangrijkste
waarden van de vooroorlogse generatie, netheid, gehoorzaamheid
en fatsoen, werden door de jongeren ostentatief afgezworen.
De babyboom is een bevoorrechte generatie. De historische
veranderingen in de jaren zestig gaven het gevoel dat de samenleving
wel degelijk maakbaar was en dat het zelfs mogelijk was het
leven sterk te veraangenamen. Voor de jaren vijftig was het
leven niet aangenaam. Dit was algemeen bekend en behoefde
geen verklaring. Geluk was in het geheel niet gewoon; wanneer
men netjes leefde, was er al heel wat bereikt. Bovendien was
het zaak gewoon te doen, dan deed men immers al gek genoeg.
De neerslachtige drukkendheid van deze publieke moraal kan
tegenwoordig nauwelijks nog nagevoeld worden. Evenmin het
gevoel van opluchting dat gepaard ging met de ontworsteling
eraan.
Hier en daar klinkt momenteel wat kritiek op de opvoeding
die de babyboomers hun eigen kinderen hebben gegeven. Hen
zou te weinig respect voor anderen en gehoorzaamheid aan autoriteiten
zijn bijgebracht. Dit moge waar zijn; maar wie de jaren vijftig
niet meegemaakt heeft, weet niet welke vooruitgang op dit
terrein geboekt is. De herinnering aan de abject onderdanige
benadering van bijvoorbeeld ministers door de pers uit die
dagen (ja, excellentie) zorgt nu nog voor plaatsvervangende
schaamte.
Babyboomers zijn bevoorrecht omdat ze dit allemaal meegemaakt
hebben. Ze weten dat het ook anders kan en dat het op veel
plekken op aarde ook anders is. Dit geeft hen een gevoel voor
relativiteit. Je zou het wijsheid kunnen noemen. Het is daarom
een gelukkige omstandigheid dat op bijna alle belangrijke
posten in onze maatschappij babyboomers zitten. Het is niet
voor niets dat de meest welvarende landen door vijftigers
geleid worden. Ook in de culturele sector, of het nu literatuur,
film, muziek of schilderkunst is, worden alle prominente plekken
door deze generatie bezet. Waarschijnlijk zal dit de komende
vijfentwintig jaar nog wel zo blijven. Het is redelijk dat
in democratische samenlevingen de grootste groep de meeste
machthebbers levert. Opvallend is ook dat de babyboom-heerschappij
een grote welvaart geschapen heeft. Omdat dit hen zelf ook
geen windeieren heeft gelegd, is de komende vergrijzing geen
reden voor ongerustheid. De ouderen in de komende eeuw kunnen
zelf hun privéklinieken en uit de derde wereld afkomstige
thuisverpleegsters betalen. Wanneer hun koopsompolissen beginnen
uit te keren, kunnen ze naar een warm land, huisvesting achterlatend
voor kind en vluchteling. Het is heel begrijpelijk dat jongeren
nu afgunst gevoelen. Zo'n mooie tijd komt nooit meer. |
Terug naar boven |
|
Coupé-instinct
In 1993 kwam het
boekje De grote volksverhuizing van Hans Magnus Enzensberger
uit. Hij wees erop dat na een eeuw paleontologisch onderzoek
de herkomst van de 'homo sapiens' nog steeds niet afdoende
was verklaard. Het leek erop dat deze species voor het eerst
op het Afrikaanse continent voorkwam en dat ze zich door een
lange keten van migraties over de planeet had verspreid. Gedurende
het grootste deel van de geschiedenis van de menselijke soort
waren het jagers, verzamelaars en herders. Honkvastheid is
van betrekkelijk recente datum en hangt waarschijnlijk samen
met de opkomst van de landbouw. Dit nomadisch verleden heeft
zijn genetische sporen nagelaten. Het ligt voor de hand te
denken dat het massatoerisme en de hartstochtelijke liefde
voor de automobiel daarop kunnen worden teruggevoerd.
Volgens Enzensberger kan de geschiedenis van de mensheid gelezen
worden als een lange serie roof- en veroveringstochten, slavenhandel
en deportatie, kolonisatie en gevangenschap.
Steeds was een aanzienlijk gedeelte van de mensheid in beweging,
op trektocht of op de vlucht. Al deze circulaties leidden
tot voortdurende turbulenties.
Wanneer trekkenden stuiten op gevestigden treedt de parabel
van de treincoupé in werking. Reizigers die al enige
tijd in een coupé verblijven installeren zich. Kapstokken
en bagagerekken zijn in gebruik, her en der slingeren kranten,
jassen en handtassen. Wanneer op een volgend station nieuwe
reizigers binnenkomen, wordt deze komst niet toegejuicht.
Met duidelijke weerzin gaat men dichter op elkaar zitten en
maakt vrije plaatsen leeg. De oorspronkelijke reizigers, ook
al kennen zij elkaar niet, gedragen zich eensklaps als een
solidaire groep wier territorium bedreigd wordt. Gelukkig
vereist de institutionele code van de spoorwegen dat ze hun
territoriale instinct in toom houden. Dus worden alleen wat
blikken gewisseld en binnensmonds verontschuldigingsformules
gemompeld. Zelfs in doorgangsverblijven bij uitstek als treincoupés
treedt dit type emoties op. Echte migratie leidt helemaal
tot conflicten.
Groepsegoïsme en vreemdelingenhaat zijn antropologische
constanten. Om voortdurende bloedbaden te vermijden, hebben
oude samenlevingen de taboes en rituelen van de gastvrijheid
bedacht. De gast is heilig. Maar hij mag niet blijven.
Wanneer weer een station verder opnieuw twee nieuwe passagiers
de coupé in komen, treedt een opmerkelijk fenomeen
aan het licht. De status van degenen die het laatst waren
binnengekomen verandert. Zojuist waren ze nog indringers,
buitenstaanders, nu zijn ze ineens veranderd in autochtonen.
Ze behoren nu bij de clan van de coupébezitters. Met
razendsnelle vergeetachtigheid wordt de eigen herkomst verborgen
en verloochend. Voorbeelden van dit mechanisme waren in de
vaderlandse pers recent aan de orde van de dag. In HP/DE TIJD
meende Nelly Cooman dat Nederland nu vol was. Maar ook meer
gestudeerde treinpassagiers mengden zich in het territoriale
debat. Dat hun achternamen wezen op recent instappen illustreerde
deze wetmatigheid. Bolkestein, wiens voorouders vroeger klaarblijkelijk
Duitsland hebben verlaten, meende dat uitgeprocedeerde asielzoekers
uit hun huis gezet moesten worden. De Leidse ethica mevrouw
Dupuis, zonder twijfel afstammend van gevluchte Hugenoten,
wilde de grenzen sluiten. Dat deze oplossingen praktisch noch
ethisch zijn lijkt buiten kijf. Het zijn symbolische uitingen
van coupé-instinct. Gezien de absolute toename van
de wereldbevolking zal de trein in de toekomst overigens een
Indiaas uiterlijk krijgen. Er zullen naast zitplaatsen en
staanplaatsen ook dakplaatsen, hangplaatsen, vensterplaatsen,
bagagerekplaatsen en onderstelplaatsen ingenomen worden. |
Terug naar boven |
|
Ziekte-evolutie
Een nieuwe loot aan de
medische stam is de Darwinistische geneeskunde. De Scientific
American van november 1998 wijdde er een artikel aan. De orthodoxe
geneeskunde probeert de oorzaak van ziektes te achterhalen
en daarvoor een remedie te vinden. De Darwinistische geneeskunde
vraagt zich af waarom het menselijk lichaam zo geëvolueerd
is dat het vatbaar is voor allerlei aandoeningen.
De leidende gedachte daarbij is dat, om met Johan Cruyff te
spreken, elk nadeel z'n voordeel moet hebben. Ziekte en ongemak
moeten de overlevingskans vergroot hebben, anders zouden ze
niet meer bestaan. Van een paar dagelijkse problemen liggen
die nuttige effecten voor de hand. Hoesten is nodig om ongewenst
materiaal uit de longen te verwijderen. Mensen die niet kunnen
hoesten sterven aan longontsteking. Het voelen van pijn is
ook nuttig. Mensen die geen pijn kunnen voelen, blijven te
lang in dezelfde houding, waardoor weefsels onvoldoende doorbloed
worden en beschadigd raken. Pijnvrije mensen worden niet oud.
Ze sterven aan kapotte weefsels en infecties. Hoesten en pijn
zijn dus geen ziekten, maar verdedigingsmechanismen, die door
natuurlijke selectie zijn ontstaan. Ditzelfde geldt voor koorts,
misselijkheid, diarree, angst, vermoeidheid, niezen en ontsteking.
Bij koorts zet het lichaam de thermostaat een tandje hoger
om bacteriën en virussen te doden. Koudbloedige dieren
als hagedissen zoeken bij infecties warme plekken op. De ochtendmisselijkheid
van zwangere vrouwen treedt op in de fase waarin de foetus
extra gevoelig is voor giftige stoffen. Vrouwen met meer misselijkheid
hebben minder miskramen. Medicijnen tegen ochtendmisselijkheid
kunnen geboortedefecten veroorzaken doordat ze interfereren
met het uitbraken van potentieel gevaarlijke stoffen. Diarree is een manier van het lichaam om darminfecties te boven te
komen. Door het gebruik van stoppende middelen duurt de ziekte
vaak langer.
Bangheid heeft ook vaak overlevingswaarde. In een experiment
met guppys werden drie groepen onderscheiden. Bange die zich
ogenblikkelijk verstopten wanneer een grote vis in beeld kwam,
normale, die alleen maar weg zwommen en dappere die zich er
niets van aantrokken. De drie groepen werden apart in een
aquarium met een baars gestopt. Na zestig uur waren nog 40
% van de bangeriken in leven en nog vijftien procent van de
normale. De dappere guppys leverden alleen nog een bijdrage
aan de overleving van de baars, ze waren er niet meer.
Maar niet alleen mensen evolueren. Micro-organismen ook, en
helaas veel sneller. De bacterie E. coli plant zich zo razendsnel
voort dat mutatie- en selectiekansen van één
dag gelijk zijn aan duizend jaar menselijke reproductie. De
kwaadaardigheid van micro-organismen is afhankelijk van de
wijze van verspreiding. Wanneer besmetting plaatsvindt door
persoonlijk contact is het voor het overleven van de ziekteverwekker
van belang de gastheer zo lang mogelijk te laten rondlopen.
Hij zal in de loop van de tijd minder virulent worden. Wanneer
de besmetter een intermediair is zoals de mug bij malaria,
maakt het niet uit of de gastheer snel sterft. Bij goede sanitaire
voorzieningen heeft een goedaardige cholerabacterie, die het
moet hebben van aanraking meer kans. Wanneer al het water
besmet is, hebben meer virulente bacteriën al snel de
overhand.
Evolutionaire geneeskunde voorspelt dan ook dat door het gebruik
van schone naalden en condooms minder virulente AIDs-virussen,
die het slachtoffer langer laten leven, het zullen winnen
van de zeer kwaadaardige. Het terugdringen van de snelheid
van overdracht bevoordeelt de minder lethale stammen.
Een laatste evolutionair inzicht betreft genen die zelf zowel
voordeel als nadeel brengen. Zo zouden genen die veroudering
veroorzaken in de jeugd overlevingsvoordeel kunnen bieden.
Bij de toenemende vergrijzing wellicht een interessant studiegebied. |
Terug naar boven |
|
Moeder aarde
Vanaf 1500 voor Christus
tot het begin van het Christendom werd de aardgodin Gaia vereerd
in Griekenland. Het orakel van Delphi was aan haar gewijd
totdat de verering van Apollo daar de overhand kreeg. Ze werd
gezien als een wat luie godin, die zich niet erg bemoeide
met de wereld en pas na aanmoediging van Eros overging tot
het scheppen van de zee en het uitspansel. Bijna twintig jaar
geleden werd ze weer tot leven gewekt door James Lovelock
met zijn boek Gaia,
a New Look at Life on Earth. Gaia, of moeder aarde was
verantwoordelijk voor het bestaan van het leven op aarde gedurende
de laatste vijf miljard jaar. De aarde kon gezien worden als
één groot organisme dat zelf de omstandigheden
in stand hield waarin leven mogelijk was. De hypothese van
zo'n homeostase werd slecht ontvangen in de wetenschappelijke
gemeenschap. Misschien nog het meest killing voor de theorie
was de omhelzing door de New Age beweging.
Sindsdien zijn er echter twee boeken uit gekomen die Gaia
een wetenschappelijker aanzien gaven. Van G.J. Williams verscheen The Molecular Biology of Gaia. Hij laat daarin zien
dat op het niveau van moleculen en enzymen een groot aantal
essentiële zichzelf in stand houdende processen onderkend
kunnen worden. In 1998 verscheen Gaia's
Body: Toward a Physiology of Earth, van Tyler Volk. Hij
bekijkt het leven op een minder microscopische schaal. De
belangrijkste spelers in Gaia's metabolische systeem zijn
bij hem groepen organismen die zich bezighouden met fotosynthese,
ademhaling, sulfaatreductie en stikstofbinding. Volk laat
overtuigend zien dat Gaia vergeleken kan worden met een levend
wezen. Het water dat steeds van de continenten afvloeit, de
atmosferische en oceanische stromingen zijn een onophoudelijke
kringloop. De op- en neergaande hoeveelheid kooldioxide in
de lucht bij Hawai is rechtstreeks verbonden met de afwisselende
fotosynthese en ademhaling van de planten op het Noordelijk
halfrond. Zo zijn er veel meer zichzelf onderhoudende cycli
te ontwaren. Het leven op aarde lijkt voor zichzelf condities
te scheppen waarin het kan blijven bestaan.
Deze observaties zijn moeilijk te slikken voor de evolutiebiologie
zoals die tegenwoordig vanuit Oxford gepredikt wordt door
onder andere Richard Dawkins. In zijn laatste boek Climbing
Mount Improbable, tracht hij aan te tonen dat alles in
de natuur via enerzijds toevallige mutatie en anderzijds een
voortdurend selectieproces is ontstaan.
Wanneer we een complex proces in de natuur ontwaren, dan is
dat volgens deze denkers wetmatig langs deze weg tot stand
gekomen. Door een continue concurrentie overleven de best
toegeruste individuen. Daarvoor zijn wel flinke aantallen
nodig. Daar wringt hem de schoen. Gaia is ontstaan zonder
mededinging van een grote groep minder goed georganiseerde
planeten.
De denkbeelden die Stuart Kauffman in At home in the Universe ontvouwt zijn meer in overeenstemming
met Gaia. Naar zijn idee vertonen systemen wanneer ze een
drempel van complexiteit hebben overschreden een spontane
zelforganisatie. Hij noemt die "gratis orde". Het
leven is zo'n complex systeem. Met alleen een Darwinistische
verklaring is de organisatie van een cel of een ecosysteem
niet begrijpelijk. Darwin zelf vond dit overigens ook. Aan
het slot van zijn Inleiding van de Origin of Species, schrijft hij: "Ik ben ervan overtuigd
dat natuurlijke selectie de belangrijkste, maar niet de enige
oorzaak van verandering van soorten is geweest. |
Terug naar boven |
|
Op de helft
Door de milieubeweging wordt de natuur gewoonlijk voorgesteld
als een harmonieus geheel, dat door menselijke activiteiten
meer en meer verstoord raakt. En hoewel het waar is dat menselijke
hebzucht de aarde een steeds onplezieriger plaats maakt om
te leven, is het niet zo dat milieu zonder ons in balans is.
Sinds het begin van de aarde is deze voortdurend in verandering
geweest; veranderingen die veel drastischer waren dan het
veronderstelde broeikaseffect. Het milieu waarin we momenteel
leven is de creatie van levende organismen. De lucht die we
inademen bestaat voor achttien procent uit zuurstof en voor
een fractie van een procent uit kooldioxide. In het begin
was dat anders. Er was een hoge concentratie kooldioxide en
geen zuurstof. Die kooldioxide werd uit de atmosfeer gehaald
door algen en bacteriën en afgezet in gesteenten. De
zuurstof kwam pas veel later door de activiteit van planten.
Zuurstof is zeer onstabiel en moet steeds bij geproduceerd
worden. De natuurlijke omgeving zoals we die nu kennen is
het resultaat van de activiteit van levende organismen. Ieder
organisme is in zekere zin druk doende zijn levensvoorwaarden
te produceren en te vernietigen. Mensen zijn daar niet uniek
in. Iedere bacterie gebruikt voedsel en scheidt producten
af die giftig voor hem zelf zijn.
Het idee dat er een constante natuur is en dat wij mensen
die te gronde richten is onjuist. Het is een natuurwet dat
levende wezens het milieu waarin zij verkeren veranderen.
Planten veranderen niet alleen de lucht maar ook de bodem.
Door de wortels krijgen schimmels toegang tot de grond en
door de verdamping reguleren ze het grondwaterniveau. Wormen
dragen door hun uitwerpselen bij tot de vruchtbaarheid. Het
landschap van Noord-Amerika werd tot het begin van de vorige
eeuw vooral bepaald door de activiteit van bevers.
Dat wat we momenteel als natuur om ons heen zien was 60.000
jaar geleden geheel afwezig. Onze streken waren bedekt met
een kilometers dikke laag ijs. Er is weinig balans of harmonie
te bekennen in de natuur. 99,9 procent van alle soorten die
ooit hebben bestaan, is uitgestorven en uiteindelijk is dat
ons aller lot.
Het leven op aarde is op de helft. Volgens recente schattingen
verschenen de eerste levende organismen zo'n drie tot vier
miljard jaar geleden op aarde. Uit onderzoek naar sterren
is bekend dat na een volgende drie tot vier miljard jaar de
zon zal uitzetten en ons zal opbranden.
Het zou goed zijn wanneer de milieubeweging het romantische
idee van een harmonieuze natuur die zoveel mogelijk moet worden
geconserveerd verlaat. De vraag waar het om draait is hoe
wij onze leefomgeving wensen. Dat we haar veranderen is onvermijdelijk.
Misschien kunnen we plannen maken om ons uitsterven een paar
duizend jaar uit te stellen. |
Terug naar boven |
|
Moeders schuld
Alles wat deze eeuw is misgegaan is moeders schuld. Er is
weinig waar moeders in de afgelopen eeuw niet van beschuldigd
zijn en tot overmaat van ramp verwijten zij zichzelf ook alles
wat naderhand het geluk van de kinderen in de weg lijkt te
staan.
In Mothers: The Politics of Blame in 20th-Century America onder redactie van Molly Ladd-Tayler en Lauri Umansky, is
een opsomming te vinden die meer dan 400 pagina's beslaat.
Momenteel is het zo dat wanneer je alcoholist bent, of persoonlijkheidsproblemen
hebt, wanneer je lijdt aan anorexia, een jeugdige delinquent
bent of moordenaar, wanneer je schizofreen bent of aan wiegendood
overleden, het waarschijnlijk is dat jij of iemand in jouw
plaats je moeder daarvan de schuld zal geven. Waarschijnlijk
zal ze zichzelf ook verwijten maken. Vaders krijgen nooit
de schuld. Wanneer ze autoritair zijn, of juist onzeker, komt
dat door de slechte invloed van hun moeders.
Theodore Roosevelt meldde in 1917 dat pacifistische moeders
door hun pathologische band met hun zonen verzwakte lafaards
van ze maakten, die bijdroegen aan de morele desintegratie
van het land. In 1928 droeg de beroemde psycholoog J.B. Watson
zijn boek Psychological Care of Infants and Children op aan 'de eerste moeder die een gelukkig kind grootbrengt',
om te vervolgen met grote twijfels aan die mogelijkheid. Al
eerder had de psychoanalyticus J.C. Flügel in The
Psychoanalytic Study of the Family (1921) betoogd dat
moeders door hun gezeur en overbezorgdheid kinderen produceerden,
die tot geen enkel sociaal leven in staat waren. In 1942 schreef
P. Wylie in Generation of Vipers dat vrijwel
alle problemen van de Amerikaanse maatschappij te wijten waren
aan moederverering. In de tweede druk die op het hoogtepunt
van de communistenjacht van McCarthy uitkwam, werden moederschap
en communisme als verwante kwaden afgeschilderd. De psychiater
E. Strecker vergeleek in Their Mothers' Sons in 1946
'momisme' met nazisme. Het nazidom was niets anders dan een
'Momarchie', 'een moedersurrogaat met het hakenkruis als hart'.
Hitler was een soort supermoeder, naar zijn inzicht.
Sindsdien is het allemaal niet veel beter geworden. Uit een
inhoudelijke analyse van 125 artikelen in negen verschillende
geestelijke gezondheidstijdschriften uit de jaren 1970, 1976
en 1982 bleek dat moeders daarin de schuld kregen van 72 soorten
problemen bij hun kinderen. Deze varieerden van bedplassen
tot schizofrenie, van kleurenblindheid tot agressief gedrag
en van leerproblemen tot transseksualiteit. Het blijft echter
niet bij schelden. De in 1996 in de Verenigde Staten uitgevaardigde
Personal Responsibility Act schrapte alle bijstand aan alleenstaande
moeders met van hen afhankelijke kinderen. De inspiratoren
van deze barbaarse maatregel waren Charles Murray en Richard
Hernstein die in hun boek The Bell Curve hadden aangetoond dat er een duidelijke
correlatie was tussen het ongehuwde moederschap en armoede
en misdaad. Een uitkering zou met name zwarte pubers ertoe
aanmoedigen niet te gaan werken, maar zwanger te worden en
thuis te gaan zitten. Volgens de auteurs is het interessant
in dit verband de vergelijking met welgestelde moeders te
maken, die juist voor slecht worden gehouden wanneer ze buitenshuis
gaan werken en hun kind in de crèche doen.
Opmerkelijk is ten slotte dat wetenschappelijk onderbouwd
advies over goed moedergedrag schittert door afwezigheid.
Er is niets bekend over een goede leeftijd voor het moederschap
of over het effect van thuisblijven. Of je een klap mag geven,
welke slaapgewoonten goed zijn, of een baby bij zijn ouders
in bed mag slapen, de lijst van onzekerheden is eindeloos.
Dat is handig, want zo blijft het altijd moeders schuld. |
Terug naar boven |
|
Neandertal-dieet
'Salad, the silent killer'
heet een hoofdstuk uit Jeffrey Steingarten's boek uit 1998,
The
Man Who Ate Everything. Steingarten is de eetschrijver
van onder andere Vogue, en heeft net als ik een hekel aan
rauwe groenten. Mensen die bij elke maaltijd rauwkost eten,
houden er naar zijn idee drie onjuiste opvattingen op na.
De eerste is dat voedsel ofwel vergif is, dat je dik en zwak
maakt, ofwel medicijn, waar je sterk en slank van wordt. De
tweede is dat sla en rauwkost in de laatste categorie behoren;
en de derde dat het plantenrijk door een goedaardige macht
speciaal voor ons plezier en welzijn is geschapen.
Deze veronderstellingen zijn gevaarlijke onzin. Op broccoli
of spinazieblad zou een waarschuwing moeten komen die luidt:
'Overmatig gebruik schaadt de gezondheid en kan tot de dood
leiden'. Dat komt niet door middelen waarmee de planten bespoten
zijn, maar door stoffen in de groenten zelf. Omdat planten
zich niet kunnen verstoppen of weglopen voor buurplanten,
bacteriën, schimmels, kevers, slakken, vogels en andere
dieren, produceren ze gifstoffen. Deze zijn vaak heel subtiel.
Walnootbomen scheiden groeiremmers af om planten uit de buurt
te houden. Appelbomen en tarweplanten doen dat via hun wortels.
Andere planten produceren groeistoffen waardoor insecten zo
snel oud worden dat ze zich niet kunnen voortplanten.
Voor menselijke bedreiging kent de plant vier soorten verdediging:
opnameblokkers, gif, mutagenen en carcinogenen. De eerste
stoffen binden zich aan vitaminen en mineralen en verhinderen
zodat ze in de darm worden opgenomen. Rauwe spinazie en rauwe
biet zorgen zo dat onder andere ijzer en calcium weer ongebruikt
het menselijk lichaam verlaten. Rode kool en spruitjes binden
een vitamine B. De meeste bonen en noten verhinderen in rauwe
vorm de opname van eiwitten. Vergiftig zijn te kort gekookte
bamboescheuten en Limabonen, ze bevatten cyanide. Rauwe kool,
broccoli en radijs verhinderen de opname van jodium, waardoor
kropgezwellen ontstaan. Een van de meest kankerverwekkende
stoffen, aflatoxine, komt in gevaarlijke hoeveelheden voor
in beschimmeld graan en pinda's. Hydrazine dat in basilicum,
mosterd en rauwe champignons zit is al even gevaarlijk. Wanneer
je graag rauwe planten eet is het verstandig je te beperken
tot rijpe vruchten. Die worden door de plant namelijk speciaal
voor consumptie gemaakt, om de zaden te verspreiden.
We beleven volgens Steingarten momenteel de veertigduizendste
verjaardag van het koken. Koken is de enige manier om al die
nare stoffen onschadelijk te maken. Antropologen suggereren
dat de Homo Sapiens zo snel de Neandertalers opvolgde, omdat
hij kon koken en de Neandertalers niet.
Neandertalers met hun korte wijkende voorhoofden en slechte
houding bleven salade en rauwkost eten. Daardoor stierven
ze uit. Daarom is deze term volgens Steingarten nu van toepassing
op primitieve, domme mensen die nog steeds net zo eten als
zij. |
Terug naar boven |
|
Vlooitaal
We leven momenteel in een korte
warme periode van een grote ijstijd. Een zogenaamd interglaciaal.
Deze laatste van de zeven bekende ijstijden begon 1,7 miljoen
jaar geleden. Zo'n 100.000 jaar geleden werd het warmer. De
mensheid is tijdens deze ijstijd ontstaan. Naar men tegenwoordig
veronderstelt, is zij afkomstig uit de Afrikaanse savannen.
Met haar verspreiding naar koudere gebieden is, volgens sommige
theoretici, taal ontstaan. Op de savannen kon men elkaar op
grote afstand zien, zodat gebaren en lichaamshoudingen voldoende
waren om te communiceren. In koudere streken was het niet
lekker altijd buiten te zijn. In de donkere grotten en holen
werden auditieve signalen steeds belangrijker. Volgens de
wetten van Darwin selecteerde de natuur die mensen uit die
daar goed in waren. Psychologen gaan ervan uit dat er een
relatie is tussen taal en zelfbewustzijn. De Afrikaanse mensachtigen
liepen dus eerst bewusteloos rond. De taalontwikkeling kan
ook verder bevorderd zijn door het ontstaan van landbouw.
Landbouw maakt communicatie noodzakelijk. Er is bovendien
tijdsbesef en het vermogen om plannen te maken voor nodig.
Het interessante aspect van alle bekende talen is echter dat
er zoveel woorden zijn om het karakter van mensen te beschrijven.
Zo kent het Nederlands maar liefst 1200 woorden die met persoonlijkheidskenmerken
of karaktertrekken te maken hebben. Dat is des te opvallender
omdat met psychologisch onderzoek eigenlijk maar vijf karaktertrekken
gevonden kunnen worden. Bovendien blijkt dat het gedrag van
mensen veelal beter verklaard kan worden vanuit de omstandigheden
waarin zij verkeren, dan door eigenschappen van de persoon.
Het was altijd onbegrijpelijk hoe deze overdaad aan verzonnen
woorden via de evolutie ontstaan kon zijn.
Gelukkig is er nu een hypothetische verklaring voor het fenomeen.
De Engelse antropoloog Robin Dunbar meent dat taal ontstaan
is om te roddelen. In Grooming,
Gossip and the Evolution of Language uit 1999 bespreekt
hij de mogelijkheid dat taal geëvolueerd is als een goedkope
en efficiënte manier van vlooien. Hiermee houden mensapen
zich ongeveer twintig procent van hun wakende tijd onledig.
Ze verwijderen ongerechtigheden uit elkaars vacht. Volgens
Dunbar een manier om aanhankelijkheid te betuigen, waardoor
de cohesie van de groep versterkt wordt. Omdat mensachtigen
in grotere groepen kwamen te verkeren, waarin meer allianties
ontstonden, was steeds meer tijd voor vlooien nodig. Dat kon
niet. Er moest ook tijd overblijven voor eten, jagen en seks.
Roddel is verbaal vlooien. Het is voordeliger omdat je zo
met dezelfde tijdsinvestering een groep kunt bereiken.
Uit recente onderzoekingen blijkt inderdaad dat roddel ongeveer
tweederde van alle menselijke conversatie uitmaakt. Te denken
dat het daarom ook de oorzaak van het ontstaan ervan is, wordt
wel de drogreden van het meest frequente gebruik genoemd.
Zo redenerend zouden computers bedacht en ontwikkeld zijn
om ermee naar porno te kijken op het internet. |
Terug naar boven |
|
Bacterievreters
Gelovige hindoes verbranden
hun dode geliefden graag aan de oevers van de Ganges, nabij
Benares. De as kan dan in de rivier worden gestrooid. Hout
is echter schaars en duur in de droge omgeving. Dit betekent
dat eigenlijk alleen rijke families zich voldoende hout kunnen
permitteren. De arme gestorvenen worden half opgebrand in
de rivier gegooid. De heilige stroom wordt verder vervuild
door de uitwerpselen van miljoenen mensen en dode heilige
koeien. Toch is er een aanhoudende stroom pelgrims die zich
in het water wast en het drinkt.
Je zou verwachten dat deze vrome gebruiken grote epidemieën
zouden veroorzaken. Dat is niet het geval. De rivier is niet
voor niets heilig.
Onderzoek heeft uitgewezen dat het rivierwater veel bacteriofagen,
bacterievreters bevat. Deze virussen voeden zich met bacteriën
en kunnen zich in enkele uren van één tot miljarden
vermenigvuldigen.
Gedurende de Eerste Wereldoorlog onderzocht de Canadese wetenschapper,
Felix d'Hérelle de mogelijkheden van deze bacteriofagen
als geneesmiddel bij infecties. Hij slaagde er niet in ze
in gepaste hoeveelheden te produceren. De American Medical
Association wees zijn werk af als 'tegenstrijdig'. Toen daarna
penicilline werd uitgevonden raakten zijn vindingen in het
vergeetboek. Tenminste in West-Europa.
In Georgië in Rusland ontdekte de microbioloog George
Eliava dat de rivieren daar ook zelfreinigende eigenschappen
hadden. Hij begon een instituut voor de studie van bacteriofagen
in Tblisi. Helaas werd hij bij de zuiveringen van Stalin in
1937 doodgeschoten. Het instituut bestaat nog steeds en vervaardigt
onder primitieve omstandigheden bacteriofaagtherapieën
voor moeilijk genezende bacteriële infecties. In Rusland
en Polen worden deze wijdverbreid toegepast voor bijvoorbeeld
infecties van brandwonden.
De bacteriofagen hebben enkele voordelen boven antibiotica.
Om te beginnen zijn ze gespecialiseerd. Ze zijn kieskeurig
en eten elk maar één soort bacterie. Een antibioticum,
zeker de zogenaamde breedspectrumvariant, doodt alle micro-organismes
die het tegenkomt. Ook de lichaamsvriendelijke en noodzakelijke
bacteriën leggen het loodje. Verder is het handig dat
de bacteriofagen zich alleen daar vermenigvuldigen waar ze
nodig zijn. Het belangrijkst op dit moment is echter dat bacteriën
niet resistent worden tegen bacteriofagen. De virussen evolueren
samen met hun voedsel.
Nu steeds meer gevaarlijke bacteriën resistent worden
voor alle beschikbare antibiotica, lijkt deze onderzoeksrichting
een uitkomst te bieden. Het is echter de vraag of de grote
farmaceutische industrieën hierin geïnteresseerd
zijn. De Oost-Europese wetenschap heeft niet zo'n hoge status.
Wanneer de giganten wel onderzoek gaan doen naar bacteriofagen
kunnen ze het in Tblisi verder ook wel schudden. Er zullen
onmiddellijk patenten genomen worden op alle bekende en denkbare
bacterievreters, zodat het onderzoek gemonopoliseerd kan worden
en de nu nog lage prijzen opgedreven.
De internationals met hun miljardeninvesteringen in research
naar nieuwe antibiotica zullen de arme onderzoekers uit Tblisi,
die in het ziekenhuisriool zoeken naar virussen die bacteriën
eten, wegvagen. |
Terug naar boven |
|
Zieke techniek
Stel dat er een nieuwe
technologie bedacht zou worden, waarvan de consequenties te
overzien waren. Bekend zou zijn dat door de uitvinding de
economie gedestabiliseerd zou worden. De techniek zou een
zeer groot aantal onnozele halzen verleiden tot het investeren
van hun spaarcentjes in piramide-achtige beursconstructies.
Gewetenloze lieden zouden straffeloos miljarden opstrijken.
Daarnaast zou het een ernstige aantasting van de privacy van
de burgers inhouden. Al hun communicatie zou door iedereen
met geld of macht kunnen worden bijgehouden. Door de invoering
van de techniek zou op grote schaal een uitstroom van oudere
werknemers op gang komen. De kwetsbaarheid van de nieuwe systemen
zou een voortdurende bron van werkstress betekenen.
De technologie zou zeer snel in grote gebieden van de maatschappij
voort woekeren. De belofte aan groeiende arbeidsproductiviteit
zou niet worden ingelost. Tegenover de beperkte werkbesparing
zou een nieuw leger systeembeheerders staan. Ook zou het voor
alle werknemers nodig zijn om steeds opnieuw cursussen te
volgen om de steeds veranderende technologie te blijven begrijpen.
Maar dat zou nog niet alles zijn. De nieuwe technologie zou
ook nog direct ziekmakend zijn. Het Centraal Bureau voor de
Statistiek zou berekenen dat negentien procent van de beroepsbevolking
ernstige pijnklachten zou krijgen. TNO Arbeid zou met een
hoger getal komen: 30,5 procent van de beroepsbevolking. Ten
slotte zou het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne
profeteren dat van alle Nederlanders boven de 25 jaar 44,5
procent pijn in nek, schouder of bovenrug zou krijgen door
het werken met de nieuwe techniek.
Het ergste aan deze epidemie zou het ontbreken van een werkzame
therapie zijn. De toch al overbelaste gezondheidszorg zou
op alle bekende manieren tevergeefs trachten de lijders te
genezen. Fysiotherapeuten zouden wrijven, knijpen en kraken
dat het een aard had. Artsen zouden absolute rust voorschrijven.
Bedrijven zouden de techniek omringen met allerhande ergonomisch
verantwoorde hulpstukken. Ten slotte zou in arren moede gegrepen
worden naar een zogenoemde multidisciplinaire aanpak. Huisartsen,
orthopeden, arbeidsdeskundigen, fysiotherapeuten, ergonomen,
arbeidsgezondheidskundigen en psychologen zouden hun kennis
en kunde bundelen om de grote massa geblesseerden te behandelen.
De resultaten van al dit gedokter zouden echter miniem zijn.
Wel zou een onvoorstelbare hoop nieuw werk voor deze gezondheidswerkers
worden geschapen. Hierdoor zouden andere in de vergrijzende
bevolking veel belangrijkere gebieden in de gezondheidszorg
braak komen te liggen. Bij het voortduren van de epidemie
zouden in hun gezondheid aangetaste burgers met juridische
procedures gaan trachten hun werkgevers te laten betalen voor
hun door werk ontstane gezondheidsschade. Het toch al overbelaste
juridische systeem van het land zou daardoor volledig ontregelt
raken.
Een verstandige overheid zou zo'n ontwikkeling niet toestaan.
Wanneer die echter al op gang was gekomen zou ze deze zoveel
mogelijk moeten trachten af te remmen.
Een verbod van de technologie op de scholen zou een begin
kunnen zijn. |
Terug naar boven |
|