Bij het trekken van conclusies bij het zien van verbanden komt meer projectie kijken dan onderzoekers zich realiseren.

Een bekend, maar gemakkelijk te omzeilen voorbeeld van een valkuil is de relatie tussen het aantal kerken en de omvang van de misdaad in een stad. Alleen een dwaze fundamentalist is geneigd om deze relatie zo uit te leggen dat het uitbreiden van het aantal kerken in plaats van meer preventie gunstig zal uitwerken op het misdaadcijfer. Na enig nadenken zal iedereen opperen dat de relatie tussen beide het gevolg is van een derde factor: de omvang van de stad. Hoe meer inwoners, hoe meer kerken en hoe groter het aantal misdaden.

Andere relaties zijn minder gemakkelijk te doorzien en leiden vaak tot verkeerde conclusies.

Zo is er een relatie tussen menselijk geluk en het hebben van een relatie of getrouwd zijn. Is de kans om een relatie te krijgen wanneer je gelukkig bent groter of is de kans groter dat je gelukkig wordt als je een relatie krijgt of ligt het gecompliceerder?

Veel mensen zijn dan geneigd om aan te nemen dat het hebben van een relatie of trouwen tot geluk leidt. Toch zijn veel mensen in een relatie niet gelukkig. De makke van deze relatie zit ‘m in de oneerlijkheid van de vergelijking tussen ongelijkwaardige groepen. De groep van mensen die geen relatie hebben, heeft niet dezelfde kenmerken als de groep die wel een wel een relatie heeft. De groep bevat veel mensen die veel minder kans hebben op het krijgen van een relatie. Zou je deze relatie willen onderzoeken, dan zou je zoveel factoren constant moeten houden dat je veel te veel mitsen en maren moet aantekenen bij het trekken van een conclusie.

Een ander voorbeeld is hebben van een huisdier en het welzijn van kinderen. Veel mensen zijn geneigd te denken dat huisdieren bijdragen aan het welzijn van kinderen. Wat zij over het hoofd zien is dat die gezinnen die voldoende draagkracht hebben om ook huisdieren te nemen over het algemeen ook een gunstiger omgeving zijn voor het welzijn van kinderen. Iets grotere gezinnen hebben vaker een huisdier en zijn ook iets vaker een teken van geestelijke draagkracht. Dit is geen oorzakelijke relatie en zeker geen pleidooi voor grote gezinnen of het nemen van huisdieren.

Geld en carrière maken slechts tot beperkte hoogte gelukkig en lang uitslapen en het doen van vrijwilligerswerk dragen bij tot geluk. Ook hier zijn achterliggende factoren de verklaring en is er geen sprake van een directe relatie. Gebrek aan geld en werk maakt ongelukkig. Meer geld en harder werken maken niet gelukkiger. Iemand die kan uitslapen en vrijwilligerswerk kan doen is in de gunstige omstandigheid om zijn tijd meer in te delen dan een ander. Het gaat dus om het kunnen maken van keuzes, oftewel vrijheid. Meer vrijheid maakt gelukkiger, mits het leidt tot het kunnen maken van keuzes.

Meer lezen over vrijheid? Klik hier. Meer lezen over wel of niet een huisdier nemen? Klik hier.

Geplaatst door .