Liever een mediator dan twee juristen

Een jurist schaakt en probeert zijn tegenstander te verslaan.
Een mediator probeert al puzzelend tot een goede oplossing te komen. Vanwege dat verschil doen veel scheidende echtelieden een beroep op de laatste; de pijn van een mislukte relatie is al erg genoeg.

Door Barbara van Erp in Vrij Nederland 3 mei 2003

Wie afgaat op de website van de scheidingsbemiddelaars, zou bijna gaan denken dat scheiden niet meer dan een managementprobleem is. Daar heet het een `reorganisatie van de relatie' en `een nieuw communicatiemodel' als twee mensen uit elkaar gaan. Woordvoerder van de Vereniging van Familierecht Advocaten en Scheidingsbemiddelaars (WAS) Loes Gijbels fronst haarwenkbrauwen wanneer ze die termen hoort. Want hoe ze ook haar best doet iedereen ervan te overtuigen dat scheiden met een gezamenlijke bemiddelaar beter is dan met twee elkaar bestrijdende advocaten, het blijft een verscheurende ervaring.

De bemiddelaar

De politiek heeft er de afgelopen jaren bij de wetgever op aangedrongen dat er aantal belangrijke wetswijzigingen op het gebied van echtscheiding zijn doorgevoerd. Zo is het niet meer verplicht elk een eigen advocaat in de arm te nemen. Ook zijn de voogd en toeziend voogd afgeschaft: het ouderlijk gezag blijft sinds vijf jaar standaard bij de ouders. Maar dat laatste betekent wel dat ouders goede afspraken met elkaar moeten maken - het CDA wil zelfs dat scheidende ouderparen in de toekomst verplicht worden om voordat ze gaan scheiden, hun afspraken over de kinderen vast te leggen. Bemiddelaars (family mediators) kunnen daarbij helpen. Zij leggen de afspraken die de aanstaande ex-echtelieden met elkaar maken, vast in een convenant.

Gijbels zetelt veertien verdiepingen hoog in het advocatenkantoor Nauta Dutilh. Maar voor het prachtige uitzicht over Rotterdam hebben haar cliënten geen oog. Aan de halfronde kantoortafel proberen ze een van de pijnlijkste beslissingen van hun leven in goede banen te leiden. `Mensen komen hierbinnen met een hoofd vol chaos,' zegt Gijbels. `Eerst moet ik hun onderlinge communicatie herstellen, die functioneert soms al meer dan twintig jaar niet meer. Dan pas kunnen we praten.'

De eerste gesprekken die Gijbels met haar cliënten voert, hebben weinig met haar werk als jurist te maken. De ruzies die tot kort geleden in de aanloop naar de rechter werden uitgevochten, vinden nu in haar werkkamer plaats. En dat vereist heel andere inzichten dan juridische. De scheidingsbemiddelaars krijgen daarom een stoomcursus psychologie, waarin ze leren hoe ze zulke gesprekken kunnen structureren. Pas daarna mogen de daadwerkelijke onderhandelingen beginnen.

Aan de hand van een video laat Gijbels zien hoe dat proces in zijn werk gaat. Ze staat zelf voor een flip-over, uit beeld zitten `Hans' en `Irene'. `Zij waren allebei heel emotioneel,' zegt Gijbels. Dit is hun derde afspraak. Het ruziën lijkt voorbij. `Ze zijn klaar om te onderhandelen.'
De onderhandelingen beginnen met het inventariseren van beider belangen. Hans en Irene hebben vierkinderen, ze zijn vijfentwintig jaar getrouwd geweest. Irene heeft een flink familiekapitaal dankzij een erfenis, Hans heeft een hoog salaris en een klein eigen vermogen gespaard. De alimentatie is geregeld, maar het familiekapitaal van Irene valt buiten het gezamenlijk vermogen.
Vijfentwintig jaar geleden hebben ze dat zo afgesproken: alleen geld uit arbeid zou voor hen beiden zijn. Volgens deze huwelijkse voorwaarden zou het relatief kleine vermogen van Hans dus verdeeld moeten worden en kan Irene haar kapitaal behouden.
Maar Hans wil afwijken van deze oude afspraak. `Dat komt heel vaak voor,' zegt Gijbels. `Eigenlijk moet je die voorwaarden iedere paar jaar aanpassen, of in ieder geval toetsen, maar niemand heeft daar zin in. Mensen willen er eigenlijk al niet over nadenken als ze gaan trouwen. Vaak is het een van de ouders die ze waarschuwt en ze naar de notaris stuurt. Ze weten dan amper wat ze willen. De notaris praat met ze en schrijft de afspraken op. Twintig jaar later stoffen we die af in mijn kamer, ze weten vaak niet eens meer wat er staat.' Het is niet zo dat Hans iets anders wil dan afgesproken omdat hij zijn geld niet wil delen met Irene. Er is een andere reden. Om die te kunnen achterhalen, moet Gijbels de belangen inventariseren. Irene wil gelijkwaardig aan Hans wonen, gecompenseerd worden voor haar inzet in het gezin en helemaal los raken van Hans. Hans' wensen zijn meer gericht op het houden van contact. Hij houdt onderhandelingen op, zonder dat duidelijk is waarom.
Op de video legt Gijbels haar viltstift in het bakje van de flip-over en vraagt wat er aan de hand is: `Terug naar de informatiefase.' Hans zegt dat Irene degene was die wilde scheiden. Zij heeft een nieuwe vriend en Hans is bang dat ze binnenkort gaan samenwonen. Hij wil niet dat ze samen zijn spaargeld souperen.
`Kijk,' zegt Gijbels, `met die informatie kan ik wat. Op de flipover schrijft ze een voorstel van Hans om zijn vermogen onder te brengen in een fonds voor de kinderen. Even lijkt het erop dat een oplossing nabij is, maar dan sputtert Irene tegen: haar belang om zo snel mogelijk los van elkaar te raken, is daarmee niet gediend. En om een afspraak te kunnen maken die lang meegaat, moeten er zoveel mogelijk belangen in verwerkt zijn. Gijbels: `Duurzame overeenkomsten krijg je door belangen van beide partijen als bouwstenen te gebruiken. Dan zit er iets van henzelf in.' Als iemand van buiten met oplossingen komt, bestaat het risico dat de ex-echtgenoten zich later niet meer in de afspraken kunnen verenigen. Zelfs wanneer cliënten zelf met oplossingen komen zonder dat ze het protocol hebben doorlopen, is Gijbels op haar hoede.
`Die structuur is dwingend. Als je een fase overslaat merk je dat later aan cliënten. Soms komen ze bij binnen en zeggen: we hebben alles zelf geregeld die afspraken maar in het convenant. Dan gaan bij mij de alarmbellen rinkelen. De kans dat ze later ontevreden zijn, is dan erg groot. Na een tijdje waken ze uit hun verdwaasde toestand, is hun schuldgevoel verdwenen en gaan ze klagen.' Helemaal rampzalig kan het zijn wanneer de rechter met een uitspraak komt. Gijbels: `Dan blijven ze hun best doen om te bewijzen dat die in de praktijk niet werkt.'

The judge is the devil you don't know,' Sjoerd Homminga. Hij hoorde het een rechter eens zeggen in een documentaire. `Die man zei: 'Ouders, ik ken jullie kinderen niet, ik houd niet van ze, zorg ervoor dat ik niet over hun lot hoef te beslissen."'
Homminga is psycholoog en family mediator. Voor het Nederlands Instituut voor Psychologie heeft hij al tweehonderd psychologen-family mediators opgeleid. Hij vindt dat hij en zijn collega's een grote rol zouden moeten spelen bij scheidingen: `Tot toe was dit het terrein van juristen, terwijl scheiden gaat over conflicten, gedrag en emoties. Dat is op het lijf geschreven.'
Tot kort geleden werden psychologen alleen opgeleid om een relatie te herstellen. Als dat niet lukte, hadden ze gefaald,' zegt Gijbels. Nu zijn steeds meer psychologen er ook in getraind een huwelijk naar een goed einde te brengen. Homminga `Ik zeg altijd: je gaat uit elkaar als partners, maar als ouders moet je beschikbaar blijven.' Hij zou het liefst zien dat het scheidende paar een intakegesprek houdt met een jurist én een psycholoog. Dan kan per geval de beste methode worden gekozen. `Dat noem ik het ziekenhuismodel: heen en weer gaan tussen specialisten. We hebben elkaar nodig. Bij mij kunnen ze eerst de emoties opruimen maar ik weet niets van alimentatieberekening. De samenwerking met juristen begint langzamerhand te komen. Het komt steeds vaker voor dat een stel wordt doorverwezen door een collega-mediator uit de juridische hoek. Maar ook zonder die toestroom is de markt veelbelovend. `Er zijn jaarlijks zevenendertigduizend echtscheidingen. Niet al die mensen hebben kinderen, maar als het wetsvoorstel van het CDA - eerst de omgangsregeling goed regelen, dan pas praten over de scheiding - doorgaat, betekent dat voor ons heel veel werk.'

Op de video rondt Gijbels het gesprek met Hans en Irene af. Ze stelt haar cliënten twee mogelijke oplossingen voor, die recht doen aan hun wensen. De eerste mogelijkheid is het geld nu vast te schenken aan de tienerkinderen en er voorlopig samen het vruchtgebruik van te houden. De tweede houdt in dat Irene de helft van het geld krijgt, maar het buiten de gemeenschap van goederen houdt als ze opnieuw trouwt.
Gijbels stopt de videoband. Ze vertelt dat Irene en Hans uiteindelijk hebben gekozen voor de laatste oplossing. `Bemiddelen is puzzelen,' zegt Gijbels `terwijl je als advocaat aan het schaken bent.' Want hoe mooi ze het ook zou vinden als iedereen het op kon brengen om samen te scheiden, ruzie maken met de tegenpartij van een van de scheidende echtelieden is nog steeds de helft van haar praktijk.' Ook leuk om te doen, hoor.'


Op Internet vindt u het Nederlands Mediation Instituut: http://www.nmi-mediation.nl/

Op bol.com zijn verschillende boeken mediation te vinden, waaronder:

Boeken over relaties, vindt u hier, over scheiden hier.