Vrijheid is een waardevolle paradox
Filosofen zeggen "vrijheid is".
Dat is erg kort om de bocht
Het begrip
vrijheid is erg abstract en om te begrijpen wat het is, kun
je vrijheid het beste vergelijken met een "gat",
in de muur of met een ruimte. Een gat is zelf niks, maar wordt
bepaald door zijn omgeving. Sterker nog: zou er rondom een
gat niets zijn, dan was er niet eens een gat. Een gat wordt
dus bepaald door wat het niet is.
Iets dergelijks geldt ook voor vrijheid.
In dit artikel wordt vrijheid als een paradox opgevat en op
een speelse wijze aan andere begrippen gekoppeld. Let op:
vrijheid is niet per definitie een paradox, maar door het
wel zo op te vatten levert dit verrassende inzichten op.
Een paradox is een lastig begrip. Het is een uitspraak die
een schijnbare tegenstrijdigheid bevat.
Een bekende paradox is: "wees spontaan". Wanneer
je deze aanbeveling opvolgt, is je gedrag niet meer spontaan
te noemen. Als je spontaan besluit om niets te doen, is het
ook niet goed. In dit geval maakt het niet uit wat je doet,
je doet het toch altijd fout of goed. Of het ook echt goed
of fout is, valt niet uit te maken.
Er zijn vele uitspraken die een paradoxaal karakter hebben
en het accepteren hiervan en van de daarbij behorende (on)mogelijkheden
levert weer nieuwe vrijheid op. Vergelijk het met keuzes maken.
Een keuze maken verkleint de mogelijkheden, maar levert ook
weer vrijheid en nieuwe mogelijkheden op. |
Laotse (over de leegte)
Dertig spaken treffen elkaar in een naaf:
Op het Niets daaraan (de lege ruimte) berust de bruikbaarheid
van de wagen.
Men maakt gaten in een muur voor deuren en ramen, opdat een
huis ontstaat:
Op het Niets daaraan berust de bruikbaarheid van het huis.
Daarom: het Zijn geeft bezit, het Niet-zijn zijn bruikbaarheid.
In het geval van vrijheid als paradox zit de tegenstrijdigheid
er hem daarin dat vrijheid niet kan bestaan zonder het tegendeel:
onvrijheid. Deze onvrijheid kan zijn:
- dat je gedwongen bent keuzes te maken, anders kun je
niet verder
- dat je anderen grenzen moet stellen, anders tasten ze
jouw vrijheid aan
- dat wat vrijheid is, soms alleen is duidelijk te maken
door wat het niet is.
Gelukkig is iedereen aan deze onvrijheid "gebonden".
Dat op zich levert het individu weer vrijheid op. De associatie
met onvrijheid maakt ook dat iemand tweeslachtig kan staan
tegenover vrijheid. Wie het moeilijk vindt om verantwoordelijkheid
te dragen, kiest liever voor een onvrij leven met minder verantwoordelijkheid. |
Een paar voorbeelden.
"Het leven heeft geen zin"
Van deze conclusie kun je depressief
worden, je kunt het ook zien als de basis voor een heel positief
vervolg: je kunt je eigen leven elke zin geven die je zelf wilt;
het is je eigen keuze, het is je eigen verantwoordelijkheid.
Je kunt daarin misschien wel fouten maken, maar de enige die
je dat kan verwijten ben je zelf. Je kunt je leven zin geven
door te scheppen wie je bent en dat te ervaren.
Zinloosheid als mogelijkheid tot zingeving.
De positieve uitleg levert gelijkheid op: niemand wordt
in het leven bevoordeeld omdat hij of zij een eigenschap bezit
die in het licht van een bepaalde zin van het leven meer of
minder waarde heeft. Deze gelijk(waardig)heid geldt voor mensen
onderling (man versus vrouw, blank versus zwart, arm versus
rijk, ziek versus gezond, jong versus oud, enz.), maar ook voor
mens en dier. Het leven van een mens is niet objectief als waardevoller
of zinvoller (dan van een ander mens of van een dier) vast te
stellen. |
"De dood maakt het leven zinvol"
Stel je eens voor dat je (net als de
ziel) onsterfelijk zou zijn, dat -wat je ook doet- je
niet dood zou kunnen gaan. Dat zou vele mogelijkheden opleveren,
die we allemaal wel eens een tijdje zouden willen uitproberen.
Maar gesteld dat je gevangen zou raken of ziek zou worden
en deze gevangenschap of ziekte zou eeuwig duren, dan is dat
een zeer onaantrekkelijk vooruitzicht. Het feit dat aan een
leven een eind komt, althans een bevrijding door over te gaan
in een andere vorm, maakt het leven juist dragelijk voor velen.
Het zorgt ervoor dat we ons best doen om ons leven zinvol
in te richten en dat we voorzichtig handelen. Dat proberen
we hopenlijk allemaal, zodat we er ook allemaal van kunnen
profiteren.
Vrijheid heeft geen waarde, maar is een waarde. Met deze vrijheid
zinvolle dingen doen is, maakt het leven (oneindig)
zinvol. |
"Of God wel of niet bestaat"
is een kwestie van geloof. Zijn (of haar of het) bestaan kun je niet bewijzen. Zou je dat
wel kunnen bewijzen, dan zou er op slag heel veel vrijheid
verloren gaan in het leven. Er zijn zelfs gelovigen die stellen
dat vrijheid een geschenk van God is en die het leven juist zin geeft.
Ieder individu kan kiezen wat hij of zij voor waar (geloof)
aanneemt. Je bent niet dom, wanneer je het bestaan van God
niet voor waar aanneemt.
Kierkegaard: God laat zich slechts kennen naarmate de
mens zichzelf wil kennen; dat stelt Hem voldoende veilig tegen
alle wijsneuzen. |
"Iemand die niets te verliezen heeft is erg rijk"
Hoe meer we vergaren in het leven, des te meer hebben we
te verliezen. Dit is geen pleidooi voor armoede, maar als
je het niet echt nodig hebt en er niet gelukkiger van wordt,
waarom zou je dan dingen, status, geld enzovoorts om je heen
verzamelen? In de bijbel stond het al: "stof zijt gij
en tot stof zult gij wederkeren" en (hoewel bedoeld als
persiflage) Monty Python in "the life of Brian":
you came from nothing en you end as nothing, what did you
loose? Nothing!
Natuurlijk verzamelen we tijdens ons leven zaken om ons leven
zo aangenaam mogelijk te maken, maar het bezit daarvan zou
ons geen zorgen voor de dag van morgen moeten opleveren. Het
zou onze vrijheid niet moeten aantasten. |
In deze trant zouden we nog wel een
tijdje door kunnen gaan met vele andere paradoxen, maar we keren
terug naar de relatie met dieren.
Vrijheid strekt
zich ook uit tot dieren en de natuur. Mensen proberen in
hun cultuur de natuur te overstijgen (zich van de beperkingen
van natuur te bevrijden), maar de vrije natuur als voorbeeld
blijft altijd trekken.
Dieren maken zich niet druk over paradoxen, over de vraag het
leven zin heeft, of God bestaat en verwerven alleen materie
in de vorm van voedsel of nestmateriaal om (als soort) te overleven.
Veel mensen ontzeggen dieren rechten omdat zij vinden dat de
mens boven het dier staat. Op zich is een hogere positie geen argument om anderen rechten te ontzeggen. Misschien hebben dieren zelfs
eigenschappen die mensen benijdenswaard vinden: trouw, natuurlijkheid,
zorgeloosheid. Een dier liegt niet, is niet arrogant. |
Vrijheid in de natuur bestaat
zolang dieren fit genoeg blijven om hun belagers te ontlopen.
Deze omstandigheid houdt de natuur scherp en is met de mutatie
van genen de motor van de evolutie: de fitste en -voor de
veranderingen in de omgeving- geschiktste exemplaren houden
het 't langst vol en vermenigvuldigen zich. Dieren die te
traag zijn of ziek worden, hoeven niet lang te lijden, ze
zullen spoedig de dood vinden en voedsel zijn voor andere
dieren.
Wanneer de natuur zich ongestoord kan ontwikkelen levert
dat voor de mensen een bepaalde schoonheid en kwaliteit op
en is de natuur een bron van spirituele ervaring. Juist in
de ongerepte schepping ervaren mensen de hand van een hoger
wezen. |
Veel begrippen als kwaliteit,
vrijheid en liefde worden met opzet niet duidelijk gedefinieerd.
Ook God wordt in de literatuur en theologie negatief (via "on"…. en "niet-"….) aangeduid
als "ongeboren, onsterfelijk, onveranderlijk, onbeweeglijk,
niet-manifest, onmetelijk, onzichtbaar, ontastbaar en oneindig".
Dat maakt het ongrijpbaar, maar tegelijk ook werkbaar. Door
God en deze begrippen te concreet te definiëren wordt het
"stuk" gemaakt. Het is niet voor niets dat de meest
basale grondregel voor normen en waarden negatief is geformuleerd:
"wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet". Door te omschrijven wat je niet moet doen, komt
er ruimte vrij voor wat wel mag.
Zo is het ook met dierenwelzijn.
Door in de wet vast te leggen en te verbieden wat dierenwelzijn
bedreigt en daarvan scheidt hoe je een dier moet verzorgen laat
je maximaal de verantwoordelijkheid waar die zijn moet: bij de veehouder en degene die een huisdier
houdt. |
Vrijheid verhoudt zich slecht met plichten.
Maar de plicht om vrijheid van anderen te respecteren is niet
een innerlijke tegenspraak maar is een paradoxaal, maar bruikbaar
kenmerk van vrijheid. Er is geen enkele reden om dieren
van het recht op vrijheid en de consequenties daarvan uit
te zonderen. De mens bedreigt structureel de levensruimte
van dieren op aarde. Daarmee heeft hij de zorgplicht op zich
genomen om de vrijheid van dieren te garanderen.
Meer over de samenhang van bovengenoemde concepten vindt
u in het artikel over de dialectiek. |
Uit het boek Filosofie voor de zwijnen
Socrates was op zoek naar de waarheid omtrent het goede leven,
hij wilde ontdekken wat echt menselijk geluk is, hij nam geen
genoegen met schijnzekerheden en hij stelde daarom een kritisch
onderzoek in naar de werkelijke waarde van het leven. Aan
het einde van zijn leven moest hij toegeven dat hij niet was
geslaagd: de enige waarheid die hij had ontdekt, was dat hij
niet wist wat het goede leven is.
Het leven van Socrates strandde in frustraties. Zijn leven
was net zo leeg als dat van mensen die denken dat zij wel
weten wat geluk is, met dit verschil dat Socrates de leegte
van zijn eigen leven en dat van anderen zag. Of misschien
was het leven van Socrates wel leger dan dat van de dommen:
hun leven is immers gevuld met illusies.
De zoektocht van Socrates eindigde in een mislukking. Hij
kon immers het raadsel niet oplossen waarmee hij zich zijn
hele leven had beziggehouden, hij kon alleen maar toegeven
dat het raadsel onoplosbaar was en dat hij zijn leven had
besteed aan vruchteloze pogingen om een antwoord te vinden
op een vraag die niet is te beantwoorden. Mensen zijn niet
in staat om de waarheid te ontdekken over de zin van het leven.
Het enige dat een mens kan ontdekken, is dat hij niet weet
over het ware geluk en dat andere mensen daarvan ook niets
weten.
Uit het eerste hoofdstuk
Daarom was Socrates nooit tevreden. Altijd wierp hij de
kritische vraag op wat de zin van het leven is. Daardoor werd
het alledaagse geluk permanent op de proef gesteld. Waarom
zou Socrates beter af zijn dan een tevreden varken dat geniet
van de modder waarin het zich wentelt? Zouden mensen niet
veel van varkens kunnen leren, of, met andere woorden: zouden
wij niet iets van een tevreden varken moeten hebben om gelukkig
te kunnen zijn? Een kritische Socrates is niet beter af dan
een tevreden varken. Het kritische onderzoek van gelukservaringen
heeft juist tot gevolg dat de mogelijkheid verdwijnt om gelukkig
te zijn. De ervaringen van Mill tijdens zijn crisis leiden
tot de conclusie dat Socrates tragisch was omdat hij niet
spontaan gelukkig kon zijn. Ook de 'cultivering van gevoelens'
van Mill door het lezen van gedichten heeft iets tragisch.
Poëzie roept geen natuurlijke gevoelens op, maar gecultiveerde
emoties, die meteen de vraag met zich meebrengen of dergelijke
gevoelens wel echt geluk veroorzaken. Wanneer je jezelf deze
vraag stelt, verdwijnt het geluk van poëtisch opgewekte
sentimenten.
De geluksfilosofie van Mill is gebaseerd op de gedachte dat
mensen alleen gelukkig kunnen worden door het kritische vergelijken
van verschillende vormen van genot om te ontdekken wat de
hogere geluksvormen zijn. Daarin onderscheiden mensen zich
van dieren. De levenservaringen van Mill leiden echter tot
de tegenovergestelde conclusie dat mensen alleen gelukkig
kunnen worden via spontane activiteiten en natuurlijke emoties
zonder kritische analyses van die activiteiten en emoties.
De geluksfilosofie en de ervaringen van Mill zijn onverenigbaar
met elkaar. Een kritisch mens is tragisch omdat hij niet spontaan
gelukkig kan zijn. Een rationele houding is destructief ten
aanzien van spontane geluksgevoelens. Mensen zijn als rationele
wezens het slachtoffer van een onvermijdelijke paradox: ze
streven heel bewust naar geluk, maar dat bewuste streven is
juist een beletsel om gelukkig te kunnen worden.
De geluksfilosofie van Mill roept levensgrote vragen op: hoe
kan een kritisch mens gelukkig zijn en hoe kan een mens zichzelf
die vraag stellen zonder daarmee zijn laatste restje geluk
te verspelen? Bevindt de mens zich met zijn rationele vermogens
niet in een nadelige positie ten opzichte van het tevreden
varken dat zichzelf niet met dit soort vragen kwelt? Terug naar boven.
|
Meer over dit onderwerpZIN-praktijk 2 - Werken met paradoxen (bol.com). |
Filosofie Voor De Zwijnen over het geluk van dier (bol.com). |
|