Ontwikkeling in vrijheid en kwaliteit, gedreven door waarde
Robert M. Pirsig doet middels zijn theorie van de Metafysica van de
Kwaliteit een poging westerse en oosterse filosofie te verbinden.
De westerse filosofie gaat er van uit dat de werkelijkheid,
het Ding an sich, principieel onkenbaar is. De werkelijkheid
is slechts kenbaar via aanschouwings- en denkvormen. De werkelijkheid
kent twee vormen: een objectieve, voor ons onkenbare vorm,
en een subjectieve, de wereld zoals wij haar beleven. Materie
tegenover geest.
Volgens Pirsig is de scheiding tussen geest en materie een illusie die voortkomt uit ons dualistische denken. In werkelijkheid zijn geest en materie onderling verbonden en beïnvloeden ze elkaar voortdurend. Pirsig beschrijft deze onderlinge verbondenheid als een "kwaliteit" die inherent is aan alle dingen en die alleen waargenomen kan worden door middel van bewustzijn.
Pirsig stelt dat alle dingen, inclusief materie, een bepaalde vorm van bewustzijn hebben. Deze bewustzijnskwaliteit is wat de dingen hun "eigenheid" geeft en wat hen onderscheidt van andere dingen. Vervolgens betoogt hij dat deze bewustzijnskwaliteit de basis vormt voor energie, die op haar beurt de basis vormt voor vorm en materie.
Het idee dat bewustzijn aan de basis ligt van energie en dat vorm en materie uit energie voortkomen, is een interpretatie van de kwantumfysica en andere moderne wetenschappelijke inzichten. Hoewel deze interpretatie niet onomstreden is, heeft het wel geleid tot een grotere belangstelling voor de rol van bewustzijn in de wetenschap en filosofie.
Emergentie is een complex fenomeen dat zich voordoet wanneer de interacties tussen individuele onderdelen van een systeem leiden tot het ontstaan van nieuwe eigenschappen of gedragingen op een hoger niveau van organisatie. Emergente eigenschappen zijn een eigenschap van de natuur en komen voor op verschillende niveaus van complexiteit, van anorganische elementen tot levende wezens en samenlevingen.
De dynamische kwaliteit kun je zien als een emergente eigenschap van de vier statische kwaliteiten zoals besproken door Robert Pirsig in zijn boek "Zen en de Kunst van het Motoronderhoud".
De vier statische kwaliteiten waar Pirsig over spreekt zijn volgens hem de kwaliteit van het materiaal, de kwaliteit van de vorm, de kwaliteit van de harmonie en de kwaliteit van de achtergrond. Deze kwaliteiten zijn statisch omdat ze niet veranderen in de tijd en altijd aanwezig zijn.
De dynamische kwaliteit, zoals Pirsig deze noemt, is de kwaliteit die ontstaat wanneer deze vier statische kwaliteiten samenkomen en een geheel vormen dat meer is dan de som der delen. Het is de kwaliteit die ontstaat wanneer iets "goed werkt" en alles op zijn plek valt.
In zijn boek Lila: An Inquiry into Morals" spreekt Pirsig over de vier statische patronen, namelijk anorganische patronen, biologische patronen, sociale patronen, intellectuele patronen.
Ook hierbij zou je kunnen stellen dat de dynamische kwaliteit een emergente eigenschap is van de interactie tussen deze vier patronen. Net zoals de vier statische kwaliteiten die Pirsig beschrijft, zijn deze patronen op zichzelf genomen statisch en veranderen ze niet in de tijd. Maar wanneer deze patronen samenkomen en interactie hebben, ontstaat er een dynamische kwaliteit die meer is dan de som der delen.
De dynamische kwaliteit kan bijvoorbeeld worden gezien als het ontstaan van nieuwe ideeën en inzichten, wanneer de intellectuele patronen samenkomen met de sociale patronen en biologische patronen. Of het kan worden gezien als de ontwikkeling van nieuwe technologieën en uitvindingen wanneer de anorganische patronen samenkomen met de biologische en intellectuele patronen.
De oosterse filosofie gaat ervan uit dat de werkelijkheid
wel 'kenbaar' is middels een samensmelting van
object en subject, bijvoorbeeld door te mediteren. Door te mediteren kun je voorbij gaan aan de beperking van het denken en gedachtes.
De westerse manier van denken heeft tot gevolg dat dingen
waarvan het bestaan niet empirisch vastgesteld kan worden,
niet objectief kunnen bestaan. Het zijn veronderstellingen,
dingen die mensen bedenken, of zich inbeelden, maar die er
in de werkelijkheid niet zijn.
Volgens Pirsig is de empirische ervaring echter geen ervaring
van objecten, maar van waarden. "Het onderscheid tussen
feiten en waarden is een voortvloeisel van het empirisme:
de opvatting dat alle kennis uit ervaring moet komen. Echter,
de metafysica van de kwaliteit (…) stelt dat de waarden
niet buiten de ervaring staan, waarden vormen de essentie
van de ervaring. (…) Het ding heeft de waarde niet gevormd,
de waarde heeft het ding gevormd". Bijvoorbeeld, de waarde die we hechten aan een bepaald merk kleding wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit van de kleding zelf, maar ook door onze eigen waarden en overtuigingen over mode, status, enzovoort.
Op dit punt heeft hij in de lijn van de Boeddhistische traditie de ruimte beschreven waarin gesteld wordt dat bewustzijn de essentie is van al wat bestaat. Energie is bewustzijn in beweging. Materie is bewustzijn dat een bepaalde vorm heeft aangenomen.
Pirsig verwoordt dit samenspel op zijn eigen manier, maar moet natuurlijk aan de lezer overlaten of deze brug (waarde en kwaliteit ipv bewustzijn) tussen de oosterse en de westerse manier van zien van en naar de werkelijkheid zinvol overkomt. De geschiedenis (wetenschap) heeft hem nog geen gelijk gegeven.
Evolutie van kwaliteit
Van het begrip ‘waarde' stapt Pirsig over naar
‘kwaliteit', die hij vervolgens onderverdeelt
in Dynamische Kwaliteit en Statische Kwaliteit. En daarmee zijn we tot de kern van zijn betoog gekomen.
Statische kwaliteit is conserverend, bijeenhoudend, gebaseerd
op gewoonte en herinnering. Wanneer alles goed gaat, hoeft
de mens zich niet druk te maken over de organisatie van zijn
lichaam of van zijn sociale omgeving. Beiden scheppen de voorwaarde
voor het komen tot zelfontplooiing. Goed is datgene wat aansluit
bij bestaande patronen van waarde.
In het hindoeïsme onderscheidt men drie guna's (hoedanigheden).
- Sattva: harmonie, orde en structuur.
- Rajas: actie, beweging en transformatie.
- Tamas: geen actie, handhaving, status quo.
Deze hoedanigheden bepalen (de kwaliteit van) beweging, stilte en structuur. In hun onontkoombare samenhang bepalen zij de toestand van het bewustzijn. In het onderscheid door Pirsig in statische en dynamische kwaliteit is een parallel te trekken met de hoedanigheid van de guna's.
Citaat uit het boek Lila, de opvolger van Zen en de kunst van motoronderhoud.
"Het evolutionaire doel van het intellect is nooit het ontdekken van de definitieve zin van de kosmos geweest. Dat is een betrekkelijk recente gril. De oorspronkelijke opzet van het intellect was de samenleving te helpen voedsel te zoeken, gevaar te ontdekken en vijanden te verslaan…. De cellen bedachten langs Dynamische weg dieren om hun situatie te waarborgen en te verbeteren. De dieren bedachten langs Dynamische weg samenlevingen, en samenlevingen bedachten langs Dynamische weg om dezelfde reden intellectuele kennis".
Statische waardepatronen
zijn onder te verdelen in vier stelsels:
- anorganische patronen
- biologische patronen
- sociale patronen
- intellectuele patronen.
Deze vier stelsels zijn alomvattend, er is niets dat in deze
indeling niet ondergebracht kan worden. Daarbij zijn de vier
stelsels onafhankelijk, zelfs tegengesteld
ten opzichte van elkaar. In het subject – object denken
is dat ondenkbaar; daar is de materie, het anorganisch patroon
immers de basis voor al het andere. Elke laag van patronen
is (moreel) verheven boven de voorgaande. Dit maakt waardeoordelen
tussen die niveaus mogelijk.
Alleen de Dynamische kwaliteit onttrekt zich aan deze indeling.
Dynamische kwaliteit is altijd moreel beter dan statische
kwaliteit.
Dynamische kwaliteit is de bron van alle verandering, de
kwaliteit van de vrijheid. Dynamische kwaliteit creëert
de wereld waarin wij leven, maar statische kwaliteit is noodzakelijk
om haar in stand te houden. Alleen maar in stand houden loopt telkens uit
op stagnatie, het verhinderen van verandering, het verbieden
van het afwijkende. Het is zaak telkens de balans te zoeken
tussen beide kwaliteiten en gericht te blijven op evenwaardigheid.
Wanneer er sprake is van een toename in complexiteit, is er sprake van een verhoogde dynamische kwaliteit, aangezien er meer elementen zijn die interactie met elkaar hebben en veranderingen kunnen ondergaan. Tegelijkertijd kan deze toename in complexiteit leiden tot een versterking van de statische kwaliteit, omdat deze complexere patronen ook meer samenhang en stabiliteit kunnen bieden.
Volgens Pirsig is de evolutie een voortdurende beweging tussen de statische en dynamische kwaliteiten, waarbij er steeds een wisselwerking is tussen deze twee krachten. Er ontstaan nieuwe patronen en structuren wanneer deze twee krachten in balans zijn en er ontstaat verandering wanneer er een disbalans ontstaat en één van de krachten de overhand krijgt.
Een baby is een en al Dynamische kwaliteit. Zonder voorkennis
ziet een baby een wereld waarin alles nieuw en gelijkwaardig
is. Al snel ontdekt hij echter allerlei patronen, gaat hij
de wereld indelen, construeert hij zijn wereld. Dat is nodig
om in die wereld te kunnen zíjn, maar wanneer de Statische
kwaliteit alomvattend wordt verdwijnt de vrijheid, stolt de
wereld.
Pirsig kwam tot de conclusie dat kwaliteit noch objectief,
noch subjectief is. Hij veronderstelde dat kwaliteit naast
geest en materie een derde entiteit vormt. En zo poneerde
hij de metafysische stelling dat er ten opzichte van object-
en subjectervaringen een diepere onderliggende realiteit bestaat
die hij Kwaliteit noemt met een hoofdletter. Die Kwaliteit
heeft in zijn ogen een a-priori karakter en is inhoudelijk
ondefinieerbaar omdat het geen ding is maar een gebeuren,
een ervaringsproces dat vooraf gaat aan cognitieve acties
en emotieve belevingen. Voordat men over iets nadenkt of iets
beleeft, ervaart men of iets van waarde is, of iets kwaliteit
heeft. Schoonheid, wijsheid, liefde en geestkracht zijn de
voortbrengselen van onze geestelijke vermogens, gebaseerd
op waarnemen, denken, voelen en willen.
In Pirsigs filosofie wordt kwaliteit gezien als een universeel en fundamenteel concept dat zich manifesteert in de wereld om ons heen en niet noodzakelijk als een eigenschap van het zelf.
Pirsig beschrijft het zelf als een verzameling van onze geestelijke vermogens, zoals waarnemen, denken, voelen en willen, die allemaal nodig zijn om kwaliteit te kunnen ervaren en voortbrengen. Het is dus eerder zo dat het zelf een noodzakelijke voorwaarde is voor het kunnen waarnemen en ervaren van kwaliteit, dan dat kwaliteit een emergente eigenschap van het zelf is.
Als we echter kijken naar de manier waarop het zelf zich manifesteert in de wereld, bijvoorbeeld door middel van creativiteit, zorgzaamheid en aandacht voor detail, dan zou je kunnen stellen dat kwaliteit inderdaad een emergente eigenschap is van het zelf. Het ervaren en voortbrengen van kwaliteit kan immers worden gezien als een uitdrukking van de geestelijke vermogens van het zelf.
Pirsig gaat daarmee verder dan de Ideeënleer van Plato, die boven de zintuigelijke ervaring slechts het niveau van de eeuwige, onveranderlijke wereld veronderstelde en dat alleen toegankelijk is voor het denken. Daarnaast draait hij de volgorde om. Het ongrijpbare niveau van kwaliteit gaat vooraf aan het bewust worden van de zintuigelijke ervaring en het denken daarover. Bovendien is dit proces dynamisch en is een volgende evolutionaire sprong denkbaar (zoals het met de statische kwaliteit in de afgelopen 4 miljard jaar ook een aantal keren is gebeurd).
Wanneer Kwaliteit wordt beschouwd als de ultieme werkelijkheid, wordt het mogelijk dat er meer dan één verzameling waarheden bestaat. Dan hoeft men niet meer naar de absolute ´Waarheid´ te zoeken. Men zoekt in plaats daarvan naar de intellectuele verklaring voor de dingen die de grootste kwaliteit heeft, in de wetenschap dat deze verklaring, wanneer het verleden iets voor de toekomst kan betekenen, als voorlopig moet worden opgevat, en net zolang bruikbaar is tot zich iets beters aandient.
Kwaliteitservaringen vormen de essentie voor een
bevredigend leven, omdat in die ervaringen de kunstmatige
scheiding tussen object en subject afwezig is en de oervorm
van een natuurlijke eenheid bestaat. Pirsig legt een verband
met het Zenboeddhisme, waarin dit streven al eeuwenlang vervat
ligt.
Hoe kunnen mensen tot dergelijke Kwaliteitservaringen komen?
In zijn voorbeelden richt Pirsig zich op arbeidservaringen,
zoals op motoronderhoud. Het beste motoronderhoud ontstaat als men
komt tot een Kwaliteitservaring die men beleeft als "er
helemaal in opgaan". Om in iets op te kunnen gaan, moet
men een Kwaliteitsspoor zien te vinden en daarvoor is volgens
Pirsig innerlijke gemoedsrust nodig, moet men constructief
de betekenis van optredende irritaties zien te begrijpen en
moet men "hart" hebben voor waar men zijn aandacht
op richt.
We dichten iets kwaliteit toe als wij het associëren
met mogelijkheden tot de begeerde Kwaliteitservaring. De ene
mens heeft voor de andere mens kwaliteit als zij hem of haar
bijvoorbeeld lichamelijke of intieme "versmeltingen"
te bieden heeft. Een baan heeft kwaliteit als de bezigheden
het mogelijk maken om je er zo nu en dan met hart en ziel
in te verliezen. Iemands leven heeft kwaliteit als er voldoende
verbondenheidervaringen mee te bereiken vallen. Een gemeenschap
of groep biedt een Kwaliteitservaring als een individu met
beleving van, en respect voor, zijn eigenheid zich verbonden
met de anderen voelt.
Sluit Pirsig aan bij andere filosofen en wetenschappers?
Een filosoof die enigszins verwant is met Pirsig's ideeën is Martin Heidegger, met name in zijn denken over het wezen van de dingen en de menselijke ervaring. Heidegger legt ook de nadruk op het belang van de concrete ervaring en het zijn-in-de-wereld, en benadrukt de rol van taal en begrip in dit proces. Pirsig verwijst in zijn boek Zen en de Kunst van het Motoronderhoud naar Heidegger en gebruikt zijn filosofie als een van de inspiratiebronnen voor zijn eigen denken.
Een andere wetenschapper die enigszins aansluit bij Pirsig's opvattingen is de psycholoog Abraham Maslow, met name in zijn theorie van de behoeftenhiërarchie. Maslow stelt dat mensen streven naar zelfactualisatie, een staat waarin ze hun volledige potentieel kunnen benutten en een gevoel van vervulling ervaren. Dit sluit aan bij Pirsig's idee dat kwaliteit een dynamisch proces is dat voortkomt uit de menselijke ervaring en handelingen in de wereld, en dat er steeds nieuwe vormen van kwaliteit kunnen ontstaan.
Ten slotte zijn er ook overeenkomsten tussen Pirsig's denken en de systeemtheorie, met name in de nadruk op de onderlinge relaties en interacties tussen verschillende onderdelen van een systeem. Pirsig benadrukt het belang van het begrijpen van de samenhang en verbondenheid tussen alle aspecten van de werkelijkheid, en stelt dat deze onderlinge relaties en interacties een cruciale rol spelen in het ontstaan en de ontwikkeling van kwaliteit.
Waar kun je de opvattingen van Pirsig nog meer op betrekken?
Een relatie heeft kwaliteit wanneer het op alle aspecten als chemie, band, seksualiteit, kameraadschap, belangstelling, etc. goed voelt. Een relatie (de liefde) lijkt op alle niveaus voorbeelden te hebben van statische en dynamische patronen.
Een voorbeeld van conflicterende statische patronen.
Jan Drost schreef het boek Het romantische misverstand. In het boek noemt Drost het voorbeeld van een vrouw wiens huwelijk was stukgelopen rond haar dertigste. In de dertig jaar erna had zij nooit meer een nieuwe liefde gehad. “Zij koesterde een noodlottig geloof in de Ene en opende nooit meer haar blikveld voor nieuwe liefdes. De romantiek had haar vizier verengd".
In dit voorbeeld is een belemmerende overtuiging (intellectueel patroon) er de oorzaak van dat zij op de onderliggende dimensies (biologische patronen en sociale patronen) minder kwaliteit beleeft.
Het romantisch misverstand, anders denken over liefde, door Jan Drost (bol.com).
Het gaat er dus niet om een permanente toestand van eenheid,
harmonie of verbinding te bereiken, want dat leidt tot overprikkeling.
Zoals bij de dans of het bespelen van een accordeon is de beweging tussen nabijheid
en afstand noodzakelijk voor het bewerkstelligen van leven
en hartstocht in de muziek.
Het vrijheidsgehalte binnen een samenleving en het vrijheidsstreven
van de deelnemende individuen is een belangrijke facilitator
voor Kwaliteitservaringen. Maar meer vrijheden bieden geen
garantie voor meer geluk.
Grensverleggen is een bewijs van groei, maar geen doel op
zich. Iemand die telkens over zijn eigen en andermans grenzen
gaat, kent geen balans en evenwicht.
Hij is ongezond als een kankergezwel in een lichaam.
Auteur Bert Stoop.
Bovenstaande tekst is een compilatie van boekbesprekingen te vinden op Internet. Voor meer over de relatie tussen geluk, vrijheid en kwaliteit, klik hier.
Robert Pirsig is het bekend geworden met dit boek.
Zen en de kunst van het motoronderhoud, R.M. Pirsig (bol.com).
Zen en de kunst van het motoronderhoud verhaalt
over de motorfietstocht die de hoofdfiguur en zijn elf
jaar oude zoon Chris een zomermaand lang van Minnesota
naar Californië voert. Het is het spannende en wanhopige
relaas van een vader en een zoon die gegrepen worden door
een steeds ingrijpender krankzinnigheid. Via verhandelingen
over het motorfietsonderhoud en de vraag 'wat is leven'
mondt dit boek uit in de vorming van een filosofisch systeem
(rondom kwaliteit) waarin wetenschap, religie en humanisme
tot elkaar worden gebracht.
In het latere boek Lila werkt hij zijn visie meer en beter uit.
Het pad naar vrijheid, liefde en kwaliteit gaat niet
altijd over rozen. Een goede aanvulling op de visie
van Pirsig geeft Erich Fromm in De gezonde samenleving. Met name over de situatie dat de
mens gefrustreerd raakt in het creëren van kwaliteit.
Volgens Fromm zijn schepping en verwoesting, liefde en haat,
geen twee onafhankelijk van elkaar bestaande instincten. Beiden
zijn zij antwoorden op dezelfde behoefte aan zelf-transcendentie,
en de vernietigingsdrang moet noodzakelijk opkomen in de mens
zodra de scheppingsdrang geblokkeerd is en niet bevredigd
kan worden. Het verschil is echter, dat de bevrediging van
de scheppingsdrang tot het geluk leidt, maar destructivisme
tot leed, het allermeest voor de verwoester zelf.
In zijn boek "Angst
voor vrijheid" stelt Fromm dat de toenemende individuatie
weliswaar leidt tot vrijheid, maar ook tot een toenemend gevoel
van de eigen machteloosheid en zinloosheid als individueel
bestaan. De mens blijft dan geen andere keuze over dan zich
opnieuw met de wereld te verenigen. Dit verenigen dient te
geschieden in de vrije oorspronkelijkheid van liefde en productieve
arbeid, wil de mens niet een vorm van zekerheid zoeken in
banden met de omgeving (de vlucht in autoritarisme, destructivisme,
conformisme) die zijn vrijheid en zijn persoonlijke, menselijke
waardigheid juist te gronde richten.
In zijn boek Flow beschrijft Mihaly Csikszentmihalyi een gefaseerde ontwikkeling
van zingeving, die lijkt op de ontwikkelingschets
van kwaliteit door Pirsig.
De spiraal van toenemende complexiteit in zingeving wordt
niet door iedereen doorlopen. Sommige mensen krijgen nooit
de kans om verder te komen dan de eerste stap. Wanneer de
overleving zo veel van iemand eist dat hij of zij geen of
weinig aandacht aan andere zaken kan schenken, zal hij of
zij onvoldoende energie kunnen steken in de doelen van het
gezin of van een grotere gemeenschap. De zin van het leven is slechts gebaseerd op de belangen van het zelf. Het merendeel
van de mensen voelt zich waarschijnlijk uitstekend wanneer
zij blijven hangen in het tweede stadium van hun ontwikkeling,
de fase waarin het welzijn van het gezin, het bedrijf, de
gemeenschap of de natie zin geven aan het bestaan. Een gering
aantal mensen bereikt het derde stadium van reflectief individualisme,
en nog minder mensen proberen opnieuw een eenheid met universele
doelen tot stand te brengen. Dus deze stadia geven niet noodzakelijk
weer wat er precies gebeurt of gaat gebeuren: ze geven aan
wat er met iemand kan gebeuren wanneer hij of zij in staat
is zijn of haar bewustzijn onder controle te krijgen.
De meeste theorieën over zingeving erkennen het belang
van deze dialectische spanning, van deze schommeling tussen
differentiatie enerzijds en integratie anderzijds. Vanuit
dit perspectief lijkt het individuele leven te bestaan uit
een serie verschillende 'spelletjes', met verschillende doelen
en uitdagingen, die steeds veranderen naargelang het leven
vordert. Om complexer te worden, dienen we energie te steken
in de ontwikkeling van de vaardigheden waarmee we zijn geboren,
in de ontwikkeling van onze autonomie en onze zelfstandigheid,
en in de bewustwording van onze uniciteit en onze beperkingen.
Tegelijkertijd moeten we energie steken in het herkennen en
begrijpen van de krachten die de grenzen van onze individualiteit
overschrijden, en moeten we manieren vinden om ons aan die
krachten aan te passen. Wij zijn dit alles natuurlijk niet
verplicht. Maar als we ons daar niet op richten, bestaat de
kans dat we er vroeg of laat spijt van krijgen. |