'Abdu'l-Bahá: zoon van Bahá'u'lláh,
die het Bahá'í-geloof persoonlijk naar het Westen
overbracht.
Acupunctuur: alternatieve geneeswijze waarbij
men fijne naalden op specifieke plaatsen in de huid van de
patiënt steekt om de veronderstelde energiehuishouding
die daarmee samenhangt te stimuleren, pijn te verdoven, etc..
Adam Quadmon of Phoos: In de gnostische
scheppingsmythen de eerste mens, echter geschapen als 'lichtmens',
dus als een geest, en pas later 'afgedaald in' een lichaam.
Adharma: zonde (Sanskriet).
Adhyasa: het verwarren en door elkaar halen van de eigenschappen van Atman-Brahman en van de wereld met die van de menselijke persoon. Het hoogste inzicht (parajnana) kan aan de verwarring een einde maken en levert de bevrijding (moksha) van elke gebondenheid. De Werkelijkheid is vrij van zwaarte en beperking.
Adjna – Voorhoofdchakra.
Wijsheid, ware kennis, intuïtie, visie, creatieve intelligentie, inzicht in de mechanismen van de schepping. Ons “derde oog”. Inzicht in de wet van karma en de wet van dharma. Adjna betekent letterlijk: totale kennis.
Advaita: A-dvaita (niet-tweeheid) duidt op non-dualiteit. Het is een monistische hindoeïstische
stroming die alleen de realiteit van God erkent (Sanskriet). Het bewustzijn is één.
Advaita Vedanta is een methode om je onwetendheid (ajñanam) over jezelf weg te nemen en tot zelfkennis (jñanam) te komen. Je bent de onveranderlijke, non-duale werkelijkheid van alles dat bestaat.
Agnosia: onkennis (van God). Zie ook apofatische theologie.
Agnosticisme:
stroming die stelt dat bepaalde dingen niet gekend kunnen
worden door de mens. Vaak gebruikt in verband met de vraag
naar het bestaan van een godheid.
Agora: eigenlijk marktplein uit de Griekse
oudheid, waar men veel discussieerde, vergelijkbaar met het
Romeinse forum. Van daaruit: podium voor debatten.
Ahadith: Meervoud van Hadith (Arabisch;
zie aldaar).
Ahankara: Identificatie-instrument Ahan-kara: ik ben-iets.
Ahimsâ: geweldloosheid (Sanskriet), leefregel om geen levend wezen te doden.
Akrodha: niet toornig worden, zelfbeheersing
(Sanskriet).
Al-Akbar: 'De Grote', 1542-1605, zeer tolerant
keizer van India en wijde omtrek.
Al-Allaha: 'De Hoogste' en 'De Ene'.
Al-Djahannan: de hel (Arabisch).
Al-Farabi: Islamitisch filosoof die Platonische
staat voor ogen stond, geleid dus door de wijzen, en die tot
op heden invloed heeft met name in Iran.
Al-Fitr: Dit is niet alleen de naam van
een feest, maar ook het idee dat elke baby als moslim geboren
wordt.
Al-Ghazali: Islamitisch filosoof en wetenschapper
die geloof en wetenschap als gescheiden gebieden zag (1058-1128).
Al-Israa': 'de nachtreis' (een visioen)
van de profeet Mohammed, beschreven in Sura 17 van de Qur'an.
Al-Kindi (800-866): Een der eerste islamitische
filosofen.
Al-Razi, ook Al-Razes genoemd: Islamitisch
geleerde: filosoof, arts, psycholoog, enzovoorts (865-925).
Zijn motto was: "Denk zelf!".
Alteriteit: andersheid.
Altruïsme: betrokkenheid bij anderen,
staat tegenover egoïsme.
Amoreel: niet ingegeven door morele overwegingen
van goed en kwaad.
Anachronistisch rudiment: een overblijfsel
dat niet meer in deze tijd thuishoort.
Analoog: iets wat in belangrijke opzichten
overeenkomt met het besprokene.
Ananda: altijd en overal gelukkig. Zie ook Sat Cit Ananda.
Anarchisme: politieke stroming die zoveel
mogelijk de macht van de een over de ander afwijst, en in
plaats daarvan kiest voor een maatschappij waarin beslissingen
zoveel mogelijk worden genomen door mensen zelf.
Anatta: geen-zelf.
Anti-globalisme: stroming die zich verzet
tegen de huidige, kapitalistische vorm van globalisering (mondialisering).
Antithese: Tegenovergestelde these of stelling.
Antropocentrisme: Stroming die de mens centraal
stelt.
Aparigrha: zich niet hechten aan, leren
loslaten (Sanskriet).
Apocalyps: eigenlijk Grieks voor openbaring,
verwijst vaak naar het bijbelboek van Openbaring en overdrachtelijk
ook naar een eindtijd of vernietiging van de wereld waarin
we leven.
Apocriefe geschriften: Heilige geschriften
die destijds door de RK Kerk niet zijn erkend.
Apofatische theologie: het benaderen van kennis over God door te benoemen wat God niet is (neti neti). Staat tegenover katafatische theologie die probeert te bevestigen (via analogie) wat wel over en van God valt te zeggen.
Apollinisch: evenwichtig, beheerst.
Apostolaat: opdracht (als een ‘apostel')
om het goede nieuws van het Koninkrijk van God, belichaamd
in leven en werk van Jezus Christus, overal te verkondigen.
Aquarius Tijdperk: Ook wel watermantijdperk.
Vernoemd naar het sterrenbeeld Aquarius (waterman). Het tijdperk
zou volgens astrologen al begonnen zijn of binnenkort aanvangen
en in het teken staan van de eigenschap van waterman.
Arbeidsethos: Normen en waarden die verbonden
worden aan het (betaalde) werk.
Archonten: Gnosis-term voor een soort engelen.
Arjuna: belangrijk personage in de Bhagavad
Ghita die in dialoog gaat met Krishna.
Armstrong, Karen: invloedrijke hedendaagse
Britse godsdienstwetenschapper.
Ascese: het om spirituele redenen zoveel
mogelijk afstand doen van materieel comfort.
Asclepiaanse geneeskunde: De Grieks-klassieke
geneeskunde van Asclepios, toen beroemd als geneesheer.
As-sja'ria: 'Het Pad naar De Bron', naar
God dus, via de uiterlijke weg, die der voorschriften en geboden.
Astayam: geen hebzucht tonen (Sanskriet).
Asteya: zich niets toe-eigenen wat een ander
toebehoort (Sanskriet).
Atman: Sanskriet term voor de ziel of
het zelf. Het correspondeert met de ziel in de westerse filosofie. Atman (het fundamentele geestelijke principe van ieder mens of wezen) is identiek aan de absolute realiteit van het hele universum, het fundamentele kosmische principe: Brahman.
Volgens Advaita Vedanta is alleen Atman als het diepst innerlijke deel in de mens bewust. Geen enkel ander deel van de mens kan voelen, denken, zien of weet hebben van iets.
Atman = Brahman: het fundamentele idee van de Upanishaden waarop Advaita Vedanta is gebaseerd is dat het eigen zelf niet verschillend is van het hoogste Zelf.
Brahman woont als Atman in ons. Tat tvam asi: jij bent Dat. Atman kan niet het object van kennis zijn, omdat het het subject van het kennen, de 'kenner' is.
Athanasia: Nederlandse stichting voor parapsychologisch
en filosofisch onderzoek naar leven na de dood en persoonlijk
evolutie.
Atheïsme: stroming die stelt dat er
geen god bestaat.
Atma-jnana: kennis van de ziel, mystiek
(Sanskriet).
At-tiraq: Het 'rechtgebaande pad' uit de
Qur'an, het Pad omhoog naar God via de contemplatie, dus via
het innerlijk.
AUM-teken: teken die de goddelijke klank
weergeeft (AUM) waaruit de hele werkelijkheid zou zijn voortgekomen.
Bekend symbool van het hindoeïsme.
Aura: fijnstoffelijk veld of lichaam dat
het normale, zichtbare fysieke lichaam zou omgeven en doordringen
en betrokken zou zijn bij vitale en psychische functies.
Aurobindo, Sri: Indiase yogi, politiek activist
en schrijver (1872-1950).
Authenticiteit: waarachtigheid, echtheid.
Authentiek existeren: existentialistische
term voor een bestaan waarin men verantwoordelijkheid neemt
voor de eigen keuzes in het leven.
Autonomie: zelfbeschikking, zelf bepalen
hoe je wil leven.
Autoritair: vanuit autoriteit, d.w.z. alsof
men een bepaald gezag heeft.
Avadhuta: bevrijde ziel.
Avidhya of ajñanam: onwetendheid, gebrek aan visie, kennis alleen gebaseerd op zintuigelijke kennis. Werkelijke kennis, jnana, kennis van het Atman-Brahman gaat voorbij de veranderlijke wereld.
Avyakt: de wereld van niet-zijn.
Axiologie: waardenleer.
Ayurveda: is een holistische manier van denken over de mens, zijn bestaan en de balans in zijn gezondheid. Ayurveda onderzoekt de oorzaak van de onbalans en is een recept voor een leven in harmonie met de wetten van de natuur.
Báb: Bahá'i-profeet (Perzië 1819-1850),
die vanaf 1844 de komst van Bahá'u'lláh als Boodschapper
van God aankondigde.
Bahá'í-geloof: een monotheïstische
religie die na de Verlichting in het verduisterde, islamitische
Perzië ontstond.
Bahá'u'lláh: profeet van het Bahá'i-geloof
(1817-1892).
Bergrede: onderdeel van het Nieuwe Testament (Bijbel), waarin
Jezus diverse groepen zalig spreekt.
Bayt al-hikma: 'Huis der wijsheid', modern vertaald als 'universiteit';
destijds het eerste vertaalhuis in Bagdad; hier werd de Griekse
en Indische literatuur in het Arabisch vertaald en zo toegankelijk
gemaakt.
Bhagavad Gita: (het lied van de Heer) hoofdwerk van de spirituele literatuur van
het hindoeïsme, onderdeel van het epos Mahabharata. Heer Krishna legt aan Arjuna uit hoe in vrijheid (Moksha) te leven.
Bhagwan Shree Rajneesh: Indiaas spiritueel leraar, later
bekend als Osho (1931-1990) met veel westerse volgelingen.
Bhakta: toegewijde (Sanskriet).
Bhakti: toewijding (Sanskriet).
Bio-industrie: het massaal (industrieel) houden van vee onder
fabriek-achtige omstandigheden zonder rekening te houden met
de natuurlijke ethologische behoeften van de individuele dieren.
Biologisch: afkorting voor biologisch dynamisch, maar ook
ander woord voor ekologisch verantwoord. Gebruikt in verband
met levensmiddelen en huishoudelijke artikelen.
Blavatsky, Madame: Helena Petrowna Blavatsky, van oorsprong
Russische auteur en oprichtster van de Theosofische Vereniging.
Boeddha: Siddharta Gautama, de historische grondlegger van
het boeddhisme. Algemener: iemand die volgens het boeddhisme
de staat van verlichting heeft bereikt.
Boeddhisme: oosterse levensbeschouwelijke stroming gebaseerd
op de leringen van Boeddha.
Bohdi: het bevrijdende inzicht dat volgens de boeddhisme uit de kringloop van telkens opnieuw geboren worden verlost.
Bohdisattva: ontwaakt en zelfbewust verlicht persoon die anderen wil helpen om ook te ontwaken en daarom de overgang naar het nirwana uitstelt.
Bovenaards: Behorend tot een werkelijkheid die het aardse
overstijgt.
Bovennatuurlijk: De natuurlijke orde overstijgend.
Bovenpersoonlijk: Het persoonlijke overstijgend.
Bovenzinnelijk: het zintuiglijk waarneembare overstijgend.
Brahma: God, schepper van de wereld, een orde en harmonie, die volgens hindoes dwars
door alle veranderingen heen in het universum aanwezig en
werkzaam is (Sanskriet).
Brahmacharya: zich leren beheersen in gedachten, zinnen en
daden (Sanskriet).
Brahma-jnana: kennis van God, mystiek (Sanskriet).
Brahman: het hogere Zelf, het creative principe achter de waargenomen werkelijkheid (via Maya). Het eeuwig en onveranderlijk zuivere bewustzijn. Brahman kent twee onderscheidingen: Brahman met eigenschappen (Saguna Brahman), hetgeen correspondeert met het westerse idee van God, en het hoogste Brahman, dat zonder eigenschappen is (Nirguna Brahman): het Absolute dat onuitsprekelijk is. Dit hoogste Brahman is onpersoonlijk; het is de bron van alles, het is de hoogste werkelijkheid. In deze werkelijkheid verschijnen alle waarneembare vormen.
Buber, Martin: joodse filosoof, pedagoog en schrijver (1878-1965).
Bijna-dood-ervaringen: bewuste, soms paranormaal ervaringen
tijdens een toestand van klinische dood of schijndood die
volgens bepaalde deskundigen niet verenigbaar zijn met een
materialistisch mensbeeld.
Calvinisme: vorm van protestants christendom afgeleid van
de leer van de kerkhervormer Calvijn. Het staat tegenwoordig
voornamelijk bekend om zijn conservatisme en gestrengheid.
Capra, Fritjof: Amerikaanse natuurkundige en schrijver van
de bestseller: The
Tao of Physics.
Ceibabomen: loofbomen uit Latijns-Amerika met een rechte
stam en kantachtig bladerdek.
Celestijnse Belofte: populaire spirituele roman van James
Redfield.
Chakra: "energiewiel", knooppunt in de aura van ‘fijnstoffelijke energie'
dat samenhangt met lichamelijke, mentale en spirituele
functies. Bewustzijnscentrum. Er zijn zeven chakra's.
1. Sahasrara – kruinchakra.
Holistisch bewustzijn, kosmische zelfkennis, besef van kosmische eenheid, besef van de uiteindelijke substantie van de hele schepping: zuiver bewustzijn. Toestand van psychologische volwassenheid, voorheen verlichting genoemd.
2. Adjna – Voorhoofdchakra.
Wijsheid, ware kennis, intuïtie, visie, creatieve intelligentie, inzicht in de mechanismen van de schepping. Ons “derde oog”. Inzicht in de wet van karma en de wet van dharma. Adjna betekent letterlijk: totale kennis.
7. Muladhara – wortelchakra. Wil om te leven, zelfbehoud, overleven, gegrondheid, stabiliteit, gevoel van geborgenheid, vermogen om materiële zekerheid te creëren in de stoffelijke wereld.
Chakra-reader: iemand die in staat zou zijn de toestand van
chakra's vast te stellen en te interpreteren.
Chamâ: vergevingsgezindheid en mededogen (Sanskriet).
Channeling: vorm van mediumschap waarbij doorgaans hogere
wezens contact zoeken met mensen om hen te onderrichten in
spirituele waarden.
Chaostheorie: natuurwetenschappelijke
theorie die de nadruk legt op de rol van chaos in de werkelijkheid,
waardoor deze veel moeilijker voorspelbaar is dan voorheen
werd gedacht.
Christenfundamentalisme: stroming binnen het christendom
die pleit voor een traditionele, zo letterlijk mogelijke interpretatie
en navolging van de Bijbel.
Cit: bewustzijn.
Citta: vermogen om ervaringen en kennis op te slaan en herinneren en om te regeneren.
Co-counseling: therapeutische methode waarbij men in een
groepen om beurten aandachtig luistert naar elkaars ervaringen
en problemen.
Co-existentie: naast elkaar leven of bestaan.
Cognitief: betrekking hebbend op de mentale verwerking van
informatie.
Collectief onbewuste/onderbewustzijn: gemeenschappelijke
onbewuste geest van de mensheid, waaraan ieders onderbewustzijn
gekoppeld zou zijn. Begrip van Carl Gustav Jung.
Collectivisme: stroming die het collectieve belang boven
het belang van individuen stelt.
Communisme: vorm van socialisme waarbij de klassenmaatschappij
in theorie helemaal afgeschaft is en er maximaal sprake is
van sociaal-economische gelijkheid.
Compassie: mededogen.
Complementair: aanvullend.
Confessioneel: verbonden aan een confessie, religieuze overtuiging.
Constructionisme (ook wel constructivisme): stroming die
stelt dat onze opvattingen van de werkelijkheid niet overeenkomen
met de werkelijkheid, maar zuiver berusten op onze eigen constructies.
Consultatieve waarheidsvinding: vorm van overleg waarbij
iedereen zijn of haar waarheid mag uiten, ook als die niet
overeen zou komen met de verwachte consensus. Techniek van
de Bahá'i-gemeenschap.
Consumentisme: het nastreven van een zo groot mogelijke consumptie
als belangrijk persoonlijk en maatschappelijk doel.
Contemplatie: beschouwing, vaak gebruikt in de betekenis
van mystieke beschouwing van spirituele thema's.
Contextueel: gebonden aan de context.
Contraproductief: leidend tot het tegenovergesteld van wat
men beoogt.
Crimes passionels: letterlijk: misdaden gepleegd uit passie,
met name moorden uit jaloezie.
Cultus: eredienst.
Cyclisch: verlopend in een cyclus of kringloop.
Cynisme: (hier) wantrouwen tegenover de oprechtheid van mensen.
Dana: vrijgevigheid van iets waardevols zonder gehechtheid
Dantian: plaats in het lichaam waar qi (chi of levensenergie) wordt opgeslagen en van waaruit het door het hele lichaam wordt verspreid.
Dao is datgene wat de eindeloze stroom van vormen en kleuren van het universum op gang brengt en op gang houdt. Dao is paradoxaal ‘datgene wat alles is en niets’, of ‘datgene wat stilstaat en in beweging is’. Het doel van de mens is dat hij evenwaardig opgaat in de oneindige stroom van het universum.
De blinde horlogemaker: materialistische theorie dat de hele
fysieke wereld en met name het leven volkomen blind is voortgekomen
uit basale natuurkundige wetten. Dat wil zeggen zonder vooropgezet
plan of schepper.
Deïficatie: God-wording.
Demagogie: volksmennerij.
Demiurg: bovennatuurlijk, maar onzuiver wezen dat volgens
de Gnosis de aardse werkelijkheid schiep.
Demonisch: afkomstig van demonen of duivels, d.w.z. van het
Kwaad.
Desubjectivering: ontindividualisering.
Devotiehoek: plek waar men zijn devotie tegenover God kan
uitdrukken.
Dhamma- socialisme: boeddhistische vorm socialisme waarbij
socialisme en boeddhisme als complementair gezien worden.
(Dhamma is Pali voor het Sanskriet-woord dharma.).
Dhâranâ: (het richten van de) volledige concentratie (Sanskriet).
Dharma: de juiste levensweg, functioneren of handeling, de innerlijke natuur van de
kosmische orde (Sanskriet). Dharma betekent 'wat samenhoudt'.
Dhyâna: diepe meditatie of concentratie (Sanskriet), verwant aan het Chinese 'chan' en Japanse Zen.
Dhî: cultiveren van kennis en wijsheid (Sanskriet).
Dhriti: geduld en standvastigheid.
Dialectiek: het doelgericht
omgaan met (schijnbare) tegenstellingen.
Dichotomie: tegenstelling tussen twee principes.
Diepte-ecologische beweging: beweging die het milieu of de
natuur vooropstelt en vaak misantropisch lijkt uit te pakken.
Dierenrechten:
basale rechten die worden toegekend aan individuele dieren.
Dingmatig denken: denken over de werkelijkheid als een verzameling
dingen.
Dionysisch: door vervoering bewogen.
Dogma: vaste leerstelling, waar niet van afgeweken mag worden.
Dualisme: stroming die stelt dat er twee onreduceerbare principes
in het spel zijn of moeten zijn. Bijvoorbeeld lichaam en geest,
goed en kwaad of kabinet en parlement.
Dualiteit: verbinding van twee
principes, bijvoorbeeld yin en yang.
Dubbelheid: Gnostische term voor het feit dat de mens zowel
geest als lichaam is; de notie is dat de mens terug moet gaan
op Het Pad naar De Eenheid.
Dvaita: Hindoe stroming met dualistische kijk op de werkelijkheid.
Zij gaat uit van twee eeuwige entiteiten: geest en materie
(Sanskriet).
Fair
trade: eerlijke handel, waarbij meer rekening wordt gehouden
met de rechten van producenten uit ontwikkelingslanden.
Fairuz: beroemde Libanese zangeres.
Fantoom: spookbeeld.
Fascisme: totalitaire, ultrarechtse politieke stroming die
gepaard gaat met brute onderdrukking van minderheden. In het
nationaal-socialisme ook nog met volkerenmoord.
Felotin: De Arabische naam van Plotinus; zie aldaar.
Feuerbach: materialistische filosoof die het fenomeen religie
verklaarde vanuit de projectie van menselijke behoeften op
een fictief hoger wezen.
Fir'aun: Farao (Arabisch).
Fixatie: psychoanalytische term voor stilstand in de psychologische
ontwikkeling door een vasthoudende gerichtheid op een bepaald
object.
Flows: ontwikkelingsprocessen.
Fundamentalisme: gerichtheid op de fundamenten van een religie,
in plaats van op de historische ontwikkeling daarvan. Gaat
vaak gepaard met intolerantie tegenover liberalere gelovigen
en andere religies.
Gechannelde entiteit: meestal hoger onstoffelijk wezen dat
contact zoekt met mensen via een ‘channel', een
soort spiritistisch medium.
Geëngageerd denken: denken dat rekening houdt met de
belangen van anderen.
Geest- of spookverschijningen: paranormale verschijningen
van overledenen.
Gegenwart: aanwezigheidsbetrekking.
Geïnstitutionaliseerd: psychologisch en gedragsmatig
afhankelijk van een instituut.
Genesis: eerste boek van de Bijbel waarin onder meer het
scheppingsverhaal wordt verteld.
Getuige (Sakshin): een passieve spiegel die niet beroerd wordt door wat het weerspiegelt. Het blijft helder en zuiver’.
‘Het getuige-standpunt is nog ergens gelokaliseerd, het heeft nog een ijle lichamelijkheid die vrij kan komen zodat je standpunt overal is en er geen voorkeursperspectief meer is maar een oneindig aantal perspectieven. Alle standpunten, van alles en iedereen, zijn je eigen standpunten geworden. Je bent zelf overal jezelf en je bent niets speciaals in beperkte zin. In het wegvallen van alles is er het Onuitsprekelijke. De zijnservaring van binnenuit gaat samen met de ervaring van buitenaf. Binnen/buiten, subject/object lopen door elkaar, je kan ze niet meer scheiden. Dat is non-dualiteit.
Als de getuige vrijkomt is er alleen puur Zijn, Bewustzijn en Gelukzaligheid (sat-cit-ananda), een ongedifferentieerde kwaliteit van vreugde, geluk, liefde’.
Gnosis: oeroude kennis, bewustzijn die in de ban is gedaan
door de Katholieke Kerk.
Goddelijk mysterie: het mysterie van de goddelijke aanwezigheid
in de wereld.
Govswami: dichter uit de bhakti-traditie.
Grefo's: populaire aanduidingen voor gereformeerden.
Groupthink: beslissingsproces waarbij ieder lid van een groep
vanuit sociale wenselijkheid probeert om zich aan een veronderstelde
consensus binnen de groep te conformeren.
Guna: de drie oerkrachten of kwaliteiten (sattva 'harmonie', rajas 'hartstocht', tamas 'inertie') die tezamen de natuur van alle dingen vormen. Ze zijn de oorzaak van de specifieke gedaante en eigenschappen van alle schepselen en substanties.
Guru: spiritueel, geestelijk leraar; degene die onwetenheid wegneemt, bij voorkeur via dialoog.
Grot van Plato: bekende metafoor van de Griekse filosoof
Plato voor de relatie tussen de aardse wereld en een hogere
spirituele wereld.
Hadith: De overleveringen over de profeet: zijn uitspraken
en handelwijzen - of die aan hem ooit toegeschreven werden.
Hedonisme: stroming die het najagen van genot als het hoogste
levensdoel ziet.
Heilig: spiritueel zuiver en heel.
Heilsleer: leer over de manier waarop men verlossing of spirituele
vervulling kan bereiken.
Helend: genezend.
Henoch: mythisch Joods mysticus of profeet.
Hermetisch, Hermenistiek: In de lijn van Hermes Trismegistos:
zie aldaar.
Hermes Trismegistos, de mythische Egyptische ‘drievoudig
zeer grote' wijze.
Heterotopie: plaats waar het andere zich manifesteert.
'Het-Zelf': een geestelijke kern in de mens waarin hij deel
zou uitmaken van God.
Hindoeïsme: verzamelnaam voor Indiase tradities gebaseerd
op de Veda's.
Hippy's: aanhangers van de alternatieve Flower Power-scene
uit de jaren '60 en '70 gericht op liefde en vrede.
Holistisch denken: denken dat het onherleidbare geheel benadrukt,
in plaats van de onderdelen van dat geheel.
Homo religiosus: de religieuze mens.
Homo sapiens: de denkende mens.
Homo sapiens sapiens: de zelfbewuste mens.
Homo sciëntificus: de wetenschappelijke mens.
Homo viator: de mens die onderweg is.
Humanisme: levensbeschouwelijke stroming die het leven en
de waardigheid van de menselijke persoon centraal stelt.
Humanistische psychologie: stroming binnen de psychologie
die uitgaat van de individuele, geestelijke gezonde mens en
zijn mogelijkheden tot ontwikkeling.
Hussein: kleinzoon van de profeet Mohammed, gedood door de
Ummajaden.
Ibn Al-Rawani: 'De Voltaire van de islam' (rond 840); hij
verkoos de rede boven de traditie en religie.
Ibn Arabi: Arabische mysticus, dichter en wijze (1165-1240).
Ibn Khaldun (geb. 1332): Islamitisch geleerde; wordt gezien
als de vader van de geschiedenis als wetenschap.
Ibn Rushd of Averoës (1126-1198): Spaans-islamitisch
geleerde; is beroemd geworden door zijn commentaren op Aristoteles.
Een vrouw-vriendelijke rationalist.
Ibn Sina: Arabisch-islamitisch filosoof, wetenschapper met
encyclopedische kennis en gnostisch aandoende visie (980-1037).
Ibn Tufail (1106-1185): schreef een filosofische roman Hayy
Bin Yakzan, in de stijl van de latere Verlichtingsdenkers
als Defoe, Voltaire en Rousseau.
Id: Latijnse term voor het Es.
Idolatrie: verafgoding.
Ietsisme: geloof dat er "iets moet zijn", maar
zonder aan te geven wat dan precies.
Illusoir: gebaseerd op illusies.
Imago Dei: beeltenis van God. De mens is volgens de Bijbel
geschapen naar het beeld van God.
Impersonalisme: stroming die de ultieme realiteit of de waarde
van het persoonlijke bestrijdt.
In Lak'ech Ala K'in: Mayagroet 'Ik ben een andere jij'. Het is een verklaring van eenheid en een-zijn. Vergelijkbaar met Namaste voor Oost-India, Wiracocha voor de Inca's en Mitakuye Oyasin voor de Lakota.
Inclusieve houding: een houding waarbij men persoonlijke
betrekkingen met anderen onderhoudt.
Individualisme: stroming die het individu en zijn belangen
vooropstelt.
Indriya nigraha: beheersing van de zinnen (Sanskriet).
Ingetuned: geestelijk afgestemd.
Intelligentie Quotiënt: cijfer dat iemands intelligentie
zou uitdrukken.
Interbeing: wederzijdse verbondenheid.
Interreligieuze dialoog: dialoog tussen verschillende religies.
Informatiesysteem: systeem dat informatie verwerkt.
Inheemse religies: oorspronkelijke godsdiensten.
Integriteit: uit een stuk zijn (met name in moreel opzicht).
Inter-culturalisering: interactie tussen culturen.
Interpersoonlijk: tussen twee of meer persoon.
Intra-persoonlijk: binnen een en dezelfde persoon.
Intuïtie: vermogen waarmee men onberedeneerd dingen
kan aanvoelen.
'Isa: Jezus (Arabisch).
Ishvara: immanente manifestatie van God (Sanskriet).
Islam: overgave.
Islamdebat: debat over de juiste visie op en omgang met de
islam.
Isolationisme: zich doelbewust afsluiten voor de buitenwereld.
Jiva: individuele ziel als onderscheid van het absolute zelf (atman); degene, die zich identificeert met het fysieke lichaam.
Jñana yoga: de yoga van kennis, oftewel de weg van inzicht door het maken van het juiste onderscheid (viveka).
Jñanam: zelfkennis.
Jñani: wijze; kenner van brahman.
Johannitisch tijdperk: het nieuwe tijdperk van het christendom,
[bepaald door] in de geest van Johannes: spiritueel, niet
puur-verstandelijk, niet hierarchisch, niet wettelijk en vrouw-vriendelijk.
Ka'aba: Heilige zwarte steen, mogelijk afkomstig van een
komeet, in de moskee te Mekka; lang voordien al een heiligdom,
volgens de traditie gesticht door Ibrahim (Abraham).
Kahlil Gibran: Libanees-Amerikaans dichter, filosoof en kunstenaar
(1885-1931). Bekend om zijn werk ‘De Profeet',
Kardecisme: Latijnse stroming binnen het spiritisme, gebaseerd
op de geschriften van Allen Kardec. Gaat onder meer uit van
persoonlijke reïncarnatie.
Karma: het handelen (actie) en de consequenties voor het eigen lot. Je oogst wat je zaait.
Karmayoga: het verrichten van handelingen met de houding dat alle resultaten gevormd worden door de wetten van de Heer. De handelingen kies je, de resultaten worden aanvaard. Handel zonder de vrucht ervan voor jezelf op te eisen.
Karuna, compassie: het streven om alle levende wezens te bevrijden van hun pijn.
Katharen: Zeer vreedzame en sociale gnostisch levende mensen
in Zuid Frankrijk. Vanwege hun ideeën echter zijn ze
letterlijk te vuur en te zwaard bestreden door de paus en
massaal gestorven op de brandstapel.
Kinetisch: in verband met het bewegingsapparaat of de motoriek.
Kleine zelf: de ziel van een individu.
Kosmos: het universum, meestal bedoeld in de zin van ‘hogere
of goddelijke werkelijkheid'.
Krishna: een van de voornaamste hindoe Goden, incarnatie
van Vishnoe.
Kritisch: waar en onwaar onderscheidend, goed en kwaad onderscheidend.
Kundalini: levensenergie, gelocaliseerd ("opgerold") in ons stuitje. Het is van andere aard dan fysieke energie of geestelijke energie en kan (vaak onmerkbaar) van invloed zijn op onze (emotionele en spirituele) ontwikkeling.
Kwan Yin of Guanshiyin of Guanyin Pusa is de Chinese interpretatie van de bodhisattva Avalokiteśvara (de godin van compassie, troost en genade).
Latino's: Latijns-Amerikanen van gemengde of Europese
afkomst.
Leviathan: bijbels zeemonster, staat vaak voor de Duivel.
L'Histoire se repète - continuellement - jusqu'au
présent: De geschiedenis herhaalt zich - steeds weer
- tot op heden.
Libertair socialisme: vorm van socialisme die net als het
anarchisme streeft naar een zo groot mogelijk individuele
vrijheid, maar zonder elke vorm van gezag af te wijzen.
Lila: spel (Sanskriet). Titel van een boek van Robert Pirsig.
Liminaal: op de drempel (van het bewustzijn).
Logica: De oud-Griekse leer over het logisch denken en redeneren.
Logion: Vers uit oude geschriften; zo ook: uitspraak van
Jezus volgens het Thomas Evangelie.
Logisch-discursief: volgens de logica van het vertoog (discours),
i.c. communicatief (taalgebruik).
Logisch-mathematisch: gericht op rationeel of wiskundig denken.
Logos: 'Woord', 'woord van wijsheid', 'wijsheid', 'scheppend
woord van wijsheid', 'Het Woord' (van God; ook: Christus).
Mantra: een magische klank waarop men zich concentreert tijdens
meditaties.
Ma'rifa: 'gerijpte' intuïtieve kennis verkregen door
ascese en meditatie (Sanskriet, Arabisch en Aramees).
Marijnissen, Jan: Nederlands politicus uit de Socialistische Partij.
Materialistisch-reduction(al)isme: stroming die stelt dat
de hele werkelijkheid terug te voeren is tot fysieke processen
op (sub)atomair niveau.
Maya: ‘dat wat niet absoluut is’. (Bron van) de relatieve werkelijkheid die we waarnemen, de wereldse vorm
(Sanskriet). Maya bestaat uit drie basiseigenschappen (guna's): harmonie, passie en loomheid (sattva, rajas, tamas). Het brengt de mens in begoocheling waardoor hij zijn hogere natuur vergeet. Het verhindert de mens om zijn ware geluk te vinden. Maya is illusoir omdat het verschillend lijkt te zijn van (Saguna) Brahman, maar dat is het niet.
Katinka Hesselink:
samenvattend heeft de leerstelling van Maya
(1) kosmologische betekenis als de scheppende kracht die het heelal manifesteert,
(2) ontologische betekenis doordat zij de niet-permanente natuur aangeeft van het gemanifesteerde heelal en zijn afhankelijkheid van een dieper niveau van Realiteit,
(3) epistemologische betekenis door ons te waarschuwen dat wij niet aan de hand van {onze} waarnemingen van de wereld voetstoots kunnen aannemen dat de wereld ook echt zo in elkaar zit, zelfs niet vanuit een pragmatisch gezichtspunt,
(4) psychologische betekenis als een verklaring voor begoochelingen, inclusief hypnotisch of telepathisch geïnduceerde begoochelingen,
(5) axiologische betekenis die aangeeft dat de objecten van onze perceptuele wereld geen intrinsieke waarde hebben, daarbij hun praktische waarde voor ons in het juiste perspectief zettend,
(6) etymologische betekenis die ons de afleiding en achtergrond toont van het woord 'moeder', en zelfs waarom moederdag in mei gevierd wordt, en
(7) theologische betekenis die de relatie laat zien tussen Hindoeïstische, Boeddhistische, Griekse, Romeinse en Christelijke mythologie.
Maya's: oorspronkelijke bewoners van een groot deel
van Midden-Amerika en erfgenamen van een oeroude beschaving.
McDonaldisatie:
uniformering van de cultuur, naar plat-Amerikaans model.
Mededogen: morele betrokkenheid bij anderen.
Meditatie: het vinden van het midden tussen twee tegendelen, waardoor inzicht in de complementariteit van de tegendelen ontstaat en de onverzoenlijkheid van de dualiteit in de synthese verdwijnt.
Menchu, Rigoberta: Maya-activiste betrokken bij sociale hervormingen
in Guatemala. Nobelprijswinnaar.
Mestiezen: Latijns-amerikanen met gemengde Indiaanse en Europese
voorouders.
Metaforen: literaire vergelijkingen.
Metafysica:
filosofische discipline die bestaat uit ontologie en wijsgerige
kosmologie. Deze term wordt ook wel gebruikt in de betekenis
van "studie van het bovennatuurlijke", wat het
fysieke overstijgt.
Mevlana: ‘onze meester', benaming voor Jalalu'l-Din-Rumi
(1207-1273), een beroemde mystieke dichter.
Milieu-spiritualiteit: spiritualiteit gericht op een optimalisering
van de verbanden tussen de mens het milieu.
Mise-en-accusatif: het plaatsen in de accusatief, i.c. de
objectsvorm.
Mithya: ‘afhankelijke werkelijkheid’, wat zijn bestaan ontleent aan iets anders. Wat bestaat, wat werkelijk is, heet satyam. Wat niet bestaat heet tuccham. De jiva is het indvidu die zich identificeert met het lichaam en de geest. In werkelijkheid ben je noch het lichaam noch de geest. Je bent een bewust wezen dat zich bewust is van het lichaam, de geest en van het ik-gevoel. De essentie van dit bewuste wezen is bewustzijn, brahman. De jiva bestaat niet los of onafhankelijk van brahman. De jiva is mithya, brahman is satyam.
Moeder
Teresa: van oorspong Albaneze rooms-katholieke non die
zich in Calcutta (India) ontfermde over zieke en stervende
daklozen.
Moksha: verlossing uit de kringloop der geboorten (Sanskriet). In de yogafilosofie wordt het gezien als de transcendentie van het fenomenale zijn, voorbij het bewustzijn van tijd, ruimte en karma (oorzaak-gevolg). Verlichting, Zelfrealisatie.
Mono-cultureel: betrokken op, of voortkomend uit slechts
één cultuur.
Monotheïsme: stroming die stelt dat er slechts één
God bestaat.
Moraal: gedragscode, normen en waarden.
Mudita, meevoelende vreugde: de blijdschap om het geluk van anderen.
Mukti: verlossing uit de kringloop der geboorten (Sanskriet).
Muladhara – wortelchakra. Wil om te leven, zelfbehoud, overleven, gegrondheid, stabiliteit, gevoel van geborgenheid, vermogen om materiële zekerheid te creëren in de stoffelijke wereld.
Multi-culturalisering: de integratie van veel culturen in
één cultuur.
Mumukshutva - Intens verlangen naar bevrijding van tijdelijke beperkingen.
Musa: Mozes (Arabisch).
Mutazilieten: Een sterk rationalistische maar ook erg dogmatische
tak van de islam.
Mystiek: streven naar eenwording of (besef van) eenheid met
het goddelijke of transcendente.
Mythe: verhalende overlevering die betrekking heeft op de
godsdienst en de wereldbeschouwing van een volk, verhaal van
mensen en goden.
Neoliberalisme: een economisch systeem dat gebaseerd is op
de maximalisatie van winsten, de minimalisatie van kosten
en de concurrentie van economische blokken.
Neurose: ongezonde omgang met een psychologisch probleem,
behandelbaar door psychotherapie.
New Age: verzamelnaam voor allerlei westerse beweging die
een renaissance bepleiten van occulte, spirituele en paranormale
tradities.
Niet-zintuiglijk: niet waarneembaar door middel van zintuigen.
Niet-zijnde: datgene wat niet bestaat (tuccham).
Nieuwetijdskinderen: bijzondere, vaak onbegrepen kinderen
die een voorbode zouden vormen van het Aquarius-tijdperk.
Nirguna Brahman: het Absolute dat onuitsprekelijk en zonder eigenschappen is. Dit hoogste Brahman is onpersoonlijk; het is de bron van alles, het is de hoogste werkelijkheid. In deze werkelijkheid verschijnen alle waarneembare vormen. Ook God of het Godsbesef verschijnt hierin evenals de laatste kwaliteiten die aan de werkelijkheid kunnen worden toegedicht: zijn (Sat), bewustzijn (Cit) en gelukzaligheid (Ananda).
Nirwana of nirvana: letterlijk betekent het uitgeblust en onbeweeglijk. Het verwijst in het boeddhisme naar de hoogste staat die door de mens bereikt kan worden, en waardoor heiligheid behaald wordt. Het verwijst naar een staat van verlichting en bevrijding van samsara. Het is een toestand van diepe vrede, gelukzaligheid en vrijheid van lijden en gehechtheid.
Nitya: onbegrensd in tijd.
Nivrtti: dingen van de hand doen; onthouding; het leger dat terugtrekt.
Niyama: gedragsregels, 5 geboden (Sanskriet).
NLP: Neuro-Linguistisch-Programmeren = een benadering in
communicatie en hulpverlening, met veel strategieën,
waarbij wordt uitgegaan van een "programmeerbare"
cybernetische samenhang van lichaam en geest. In NLP is daarbij
alle ruimte voor een transpersoonlijke of spirituele benadering.
Non-dualiteit: de werkelijkheid is in essentie één (non-duaal, niet-twee), niets is uitgesloten.
Objectiveren: benaderen van het object zelf, los van de subjectiviteit.
Occult: letterlijk: verborgen, verwijst doorgaans naar een
magische of mystieke onderstroom in de westerse spirituele
geschiedenis.
Ojas: levenskracht, immuniteit, bron van leven, dat wat kracht geeft; basis van prana en tejas. Prana, tejas en ojas vormen de drie belangrijke levensenergieen in de ayurveda.
Omar Khayyam: Beroemd islamitisch dichter; het is de vraag
of hij als zodanig ooit bestaan heeft; zijn werk kan ook een
compilatie zijn van dat van meerdere auteurs.
Onthechting: loskomen of loslaten van iets waaraan men gehecht
is.
Ontologie: filosofische leer over de soorten zijnden en hun
onderlinge verhoudingen.
Oosters-orthodox: behorend bij de oosterse kerken binnen
het christendom zoals met name de Grieks en Russisch orthodoxe
Kerk.
Openbaring: Aan de mens gegeven kennis van het goddelijke;
in het bijzonder: het door Johannes geschreven boek waarmee
de Bijbel eindigt.
Organisch: van nature voortvloeiend uit de ontwikkelingen.
Orthodox jodendom: stroming binnen het jodendom die zoveel
mogelijk vasthoudt aan traditionele interpretaties van de
heilige schrift.
Parajnana: hoogste kennis, namelijk het non-dualistische inzicht dat Atman-Brahman één zijn zonder dat eigenschappen van Atman-Brahman en die van de wereld en de menselijke persoon door elkaar worden gehaald (adhyasa).
Paramatman: het onbegrensde zelf, universele ziel.
Paramita: de zes paramita's zijn zes deugden of praktijken die in het Mahayana-boeddhisme worden benadrukt als essentieel voor spirituele vooruitgang en om uiteindelijk verlichting te bereiken.
Dana Paramita - De deugd van vrijgevigheid of het geven van aalmoezen aan anderen.
Sila Paramita - De deugd van ethiek of morele discipline, waaronder het volgen van de vijf voorschriften en andere ethische principes.
Kshanti Paramita - De deugd van geduld en verdraagzaamheid.
Virya Paramita - De deugd van energie, inspanning of toewijding.
Dhyana Paramita - De deugd van meditatie of contemplatie, waarbij men zich richt op de ontwikkeling van concentratie en mentale helderheid.
Prajna Paramita - De deugd van wijsheid of inzicht in de ware aard van de werkelijkheid, het begrijpen van de leegte van alle fenomenen en het begrijpen van de onderlinge afhankelijkheid van alle dingen.
Parapsychologie: wetenschap die zich bezighoudt met anomalieën
rond geest, ziel of bewustzijn die niet inpasbaar zijn binnen
de reguliere wetenschappen.
Patañjali: Indiase auteur van een klassiek handboek
over yoga. Yoga Sutra's, onderdeel van de Upanga's.
Paulinische kerk: de kerk in de geest van de apostel Paulus:
theologisch, verstandelijk, wettisch, niet hierarchisch, maar
wel vrouw-onvriendelijk.
Pedagogiek: leer of wetenschap van het opvoeden.
Perceptie: waarneming.
Persona: masker, de persoon die men voorgeeft te zijn (Latijn).
Personalisme: stroming die uitgaat van de waarde of het belang
van het persoonlijke, bijvoorbeeld in het geval van persoonlijke
ziel of een persoonlijke godheid.
Petrische kerk: de kerk in de geest van de apostel Petrus:
een 'rots', een deugdelijke organisatorische basis, opgebouwd
als het Romeinse Rijk, dus sterk hierarchisch en nog bepaald
vrouw-onvriendelijk.
Phoos: Zie bij 'Adam Quadmon'.
Piek-ervaringen:
momenten waarop men zich extatisch voelt, een soort voorproefje
van een staat van spirituele verlichting.
Plotinus: Grieks fisosoof met gnostieke leer die in de islam,
met name de soefistische tak, veel aanhang vond.
Polariteit: tegenstelling.
Polyfoon taalweefsel: veelstemmige tekst ("tekst"
staat etymologisch in verband met "textus" (lat.):
weefsel).
Politiek correcte: in overeenstemming met wat de meerderheid
aanvaardbaar of juist acht.
Polytheïsme: stroming die stelt dat er meer dan één
godheid bestaat.
Postmodernisme: filosofische en artistieke stroming die kritiek
levert op de modernistische gedachte dat de werkelijkheid
rationeel of wetenschappelijk te begrijpen valt.
Prana: de onderliggende energie die alle materie in het universum animeert en doordringt. Het is de energie die door het lichaam stroomt en alle lichaamsfuncties in stand houdt, inclusief ademhaling, circulatie, spijsvertering en uitscheiding (Sanskriet). Prana is aanwezig in de lucht die we inademen, het voedsel dat we eten en het water dat we drinken. Het wordt ook beïnvloed door onze gedachten, emoties en omgeving. Prana wordt beschouwd als de verbindende kracht tussen het lichaam, de geest en de ziel.
Prajna: wijsheid, inzicht. Het mogen om zaken in een groter verband te zien.
Prânâyâma: beheersing van de ademhaling
en daarmee de levensenergie (Sanskriet).
Prasada-buddhi: houding van dankbare aanvaarding van alle resultaten.
Pratyâhara: beheersen van de zinnen (Sanskriet), het terugtrekken van de zintuigen van hun objecten.
Predestinatie: voorbestemming, leer dat alles precies gebeurt
zoals God het bedoeld heeft.
Pro-existentie: een voor elkaar kiezend bestaan, waardoor
men de onderlinge inter-dependentie of het op elkaar aangewezen-zijn
beseft.
Projectie: het zonder reden toeschrijven van de eigen motieven
of belevingen op anderen.
Projectietheorie: verklaring van godsdienst vanuit de behoefte
aan zingeving en omgang met existentiële angsten.
Protectionisme: economische strategie waarbij men de eigen
belangen zoveel mogelijk veiligstelt.
Protestantisme: oorspronkelijk hervormingsbeweging binnen
het christendom die zich verzette tegen een gecorrumpeerde
rooms-katholieke Kerk.
Psychoanalyse: psychologische theorie en stroming, ontwikkeld
door onder meer Sigmund Freud, die o.a. veel waarde hecht
aan onbewuste emotionele drijfveren zoals seksualiteit en
agressie.
Ptath: Egyptische benaming van een schepper-God.
Purana's: Vedische literatuur, religieuze Sanskriet teksten, geschreven tussen
400 v. Chr. tot 1000 n. Chr. Met verhalen en legenden wordt de diepere betekenis van de Veda's en de gedragscodes uitgelegd.
Psyche: Grieks woord voor ziel.
Psychologie: eigenlijk leer van de ziel, wetenschap van gedrag
en beleving van mensen en andere dieren.
Punya: verdiensten; nog niet gemanifesteerde resultaten van goede handelingen.
Pthath: Egyptische godheid die als de schepper gezien werd.
Pijnsensoren: zintuigen waarmee we pijn kunnen waarnemen.
Ramayana: Indiaas heldenepos over Shri Ram, avatar van Vishnu, voorbeeld van ideaal gedrag.
Rebirthing: alternatieve therapievorm die werkt met ademhalingstechnieken.
Reiki: populaire alternatieve geneeswijze, afkomstig uit
Japan. Sterk verwant aan het westerse ‘paranormale genezen'.
Reïncarnatie: de wedergeboorte van een ziel of geestelijk
principe in een aards lichaam.
Reïncarnatieonderzoek: vorm van parapsychologisch onderzoek
waarbij men met name jonge kinderen met spontane uitspraken
over mogelijke vorige levens bestudeert.
Relationeel denken: denken waarbij relaties prioriteit hebben.
Reli-markt: aanbod uit allerlei religieuze tradities die
men naar believen met elkaar kan combineren.
Reli-tainment: religieus vermaak.
Renaissance: De tijd waain in West-Europa de klassieke Griekse
en Latijnse geschriften herontdekt werden.
Retoriek: redenaarskunst, vaak in negatieve zin gebruikt.
Rigpa: 'intelligentie' of 'gewaarzijn' 'hoogste realisatie van de meest innerlijke aard van de geest'.
Rishi's: zieners van het mechanisme van het scheppingsproces (Sanskriet).
Rita: kosmisch evenwicht (Sanskriet).
Rta: de kosmische wereldorde die de hoogste religieuze entiteit is in de Veda's, Rta betekent net als Dharma 'wat samenhoudt' ('ordered action'), oprechtheid en 'waar'heid.
Sab-meñ Rama: zie God in alles en in allen (Sanskriet).
Saguna Brahman heeft eigenschappen en correspondeert met het westerse idee van God.
Saha Dhamma Netwerk: netwerk van Dhamma-socialistische coöperaties.
Sahasrara – kruinchakra.
Holistisch bewustzijn, kosmische zelfkennis, besef van kosmische eenheid, besef van de uiteindelijke substantie van de hele schepping: zuiver bewustzijn. Toestand van psychologische volwassenheid, voorheen verlichting genoemd.
Samadhi (samatha): bovennatuurlijk bewustzijn, serene diepe meditatie, zonder oordeel gelijkmoedigheid van geest, voorbij het denken en dualiteit; volledige overgave aan het Zijn (Sanskriet). Het opgeven van weerstand tegen alle verandering en overgave tot handelen in overeenstemming met de Dao.
Samsara: in het Boeddhisme verwijst samsara naar de cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte, waarin we gevangen zitten zolang we niet de wijsheid en inzicht hebben verworven om uit deze cyclus te ontsnappen. Dit is een cyclus van lijden en gehechtheid aan aardse zaken en verlangens.
Samsara-cakra: rad van geboorte en dood; leven in gebondenheid, dat van een jiva.
Sanga: gemeenschap van boeddhisten.
Sannyasin: iemand die aardse plichten, doelen en bezittingen heeft opgegeven om geestelijk vrij te worden en zich toewijdt aan studie en contemplatie.
Sat C(h)it Ananda: zijn, bewustzijn, en gelukzaligheid, worden als een bij elkaar horend geheel ervaren en niet als afzonderlijke eigenschappen van het Zelf. Ananda is zowel de herkenning van direct Bestaan (Sat: zijn) en Gewaar- of bewustzijn (Chit of cit), als een gelukzaligheid, diepe Vrede, een Stilheid of Volheid die alle begrip te boven gaat.
Sanjaya: overwinning (Sanskriet).
Santosa: wees tevreden met wat je hebt en bekritiseer anderen
niet (Sanskriet).
Sartre, Jean-Paul: bekende Franse existentiefilosoof en literator.
Satsang: (Sanskriet) "samen zijn in waarheid".
Sattva: één van de drie guna's: kennis, zuiverheid, helderheid, bespiegeling, deugd en intelligentie.
Satyam: echt, reëel, onafhankelijk bestaand.
Schatten: de drie schatten 'Eenvoud, Geduld en Mededogen' vormen de toegang tot tao.
Scheppingsafhankelijkheid: erkenning dat de mens afhankelijk
is van (de rest van) de schepping.
Schitterend ongeluk: aanduiding voor een materialistische
theorie volgens welke de mens volkomen toevallig is ontstaan,
hoe schitterend hij ook mag zijn.
Schouwen: geestelijk waarnemen.
Sekte: recente religieuze groepering die afwijkt van de hoofdstroom
van al langer bestaande religies. Veel religies zijn als sektes
begonnen.
Seculariseren: losmaken van godsdienst of religieuze verbanden.
Shad-sampat - De zes deugden: Rust (beheersen van de geest), Dama (beheersen van de zintuigen), Uparati (het loslaten van activiteiten die op persoonlijke verlangens berusten), Titiksha (volharding), Shraddha (geloof), Samadhana (perfecte concentratie).
Shanti May: westerse vrouwelijke goeroe. Verkondigt vooral
leringen ontleend aan de oosterse traditie.
Shapira: Aramees (de taal van het Evangelie) voor 'rijp',
'goed', 'zalig' en 'heilig'.
Sharing: het delen van gevoelens, ervaringen of spirituele
expressies in een groep.
Shauch: reinheid van lichaam en geest (Sanskriet).
Shunyata: leegte.
Signifiance/Betekening: het proces van betekenisgeving.
Sila: gedragsnorm (Sanskriet).
Sji'ieten: Stroming in de islam waarin de opvolging van de
Profeet door het erfrecht geregeld dient te worden.
Sociaal-democratie: democratische vorm van socialisme.
Sociale cohesie: maatschappelijke samenhang, mate waarin
mensen zich met elkaar verbonden voelen in een bepaalde buurt,
woonplaats, land, etc..
Soefisme: mystieke stroming binnen en buiten de islam.
Software: programmatuur in een computer.
Solidaridad: interkerkelijke organisatie ter ondersteuning
van projecten in het kader van ontwikkelingssamenwerking.
Soennieten: Stroming in de islam waarin de opvolger van de
profeet door de gemeenschap gekozen wordt.
Soetra: geheugensteuntjes die worden gebruikt in het hindoeïsme, het boeddhisme en het jaïnisme als een aforisme waarmee de kennis van rituelen, filosofie, grammatica of elk andere vorm van kennis kan worden overgedragen.
Soku-hi: identiteit door negatie.
Solidariteit: morele en sociale verbondenheid met wezens
in nood.
Sophia: volgens de gnostiek de vrouwelijke metgezel van God,
ook wel geïdentificeerd met de Heilige Geest.
Sparringpartners: partners met wie men traint om zijn krachten
te vergroten.
Spirit: Engels voor geest.
Spiritisme: religieuze beweging die communicatie met overledenen
voorstaat.
Spiritualiteit:
elke mogelijke vorm van relatie met het hogere of geestelijke
in of buiten de mens.
Spirituele ecologie: een ecologie die meerdimensionaal is
en zich niet beperkt tot een materieel-biologische laag.
Spiritueel Quotiënt: cijfer waarmee men de mate van
spirituele ontwikkeling kan uitdrukken.
Splendid isolation: toestand waarin men zich doelbewust isoleert
van de buitenwereld, omdat dit voordelig zou zijn voor het
eigen welzijn of veiligheid.
Sri: Indiase titel die eerbied aanduidt.
Sterfbedvisioen: visioen van een stervende of mensen aan
het sterfbed, die lijkt te wijzen op een glimp van een hiernamaals.
Gaat dikwijls gepaard met beelden van geliefde overledenen,
engelachtige wezens of een prachtige andere wereld.
Stiltecentrum: centrum waarin men zich kan terugtrekken en
bezinnen.
Subjectiveren: benaderen vanuit de subjectieve beleving.
Subjectivisme: stroming die stelt dat elke beleving of conceptualisering
van de werkelijkheid strict subjectief is.
Sulak Sivaraksa: Thaïs-boeddhistische mensenrechtenactivist.
Stichter van International Network of Engaged Buddhists.
Super-Ego: psychoanalytische term voor een beoordelende instantie
in de mens (gevormd door geïnternaliseerde sociale oordelen),
die doorgaans bekend staat als het geweten.
Symbiose: letterlijk: samenleven, relatie waarbij men zodanig
met elkaar versmelt, dat de grenzen tussen de partners vervagen.
Tai Chi: Chinees stelsel van oefeningen gericht op de beheersing
van "chi" (levenskracht).
Tamas: passiviteit, duisternis, verdriet; de derde guna die duidt op de structuureigenschap der dingen. Het houdt de vorm van alle dingen in stand. Teveel van de oerkracht tamas hangt samen met status quo, passiviteit, lethargie, en ontbinding.
Tantra: van oorsprong Indiaas stelsel van spirituele oefeningen
gebaseerd op het gebruik van alle natuurlijke neigingen van
de mens, inclusief de seksualiteit.
Taoïsme: mystieke richting binnen de klassieke Chinese
filosofie.
Tat tvam asi: 'dat ben jij'; gelijkstelling van het zelf en Brahman.
These: stelling, theorie.
Thich Nhat Hanh: hedendaagse Vietnamese boeddhistische monnik,
bekend om zijn pleidooien voor de vrede.
Thomas Evangelie: apocrief evangelie met gnostische inslag.
Totalitair: het hele maatschappelijke (en privé-)leven
omvattend en bepalend.
Traitvâda: hindoe denkrichting die uitgaat van drie
eeuwige entiteiten: Ishvara, jiva en prakriti (God, de ziel
en materie) (Sanskriet).
Trance-oefeningen: oefeningen om in een trance, een veranderde
bewustzijnstoestand te raken.
Transcendent: overstijgend.
Transcendentaal: gezuiverd.
Transcendente Meditatie: mentale techniek gericht op het
verkrijgen van een zuiver bewustzijn.
Transparant Europa: Nederlandse partij die pleit voor zoveel
mogelijk transparantie in de Europese politiek.
Transpersoonlijke psychologie: psychologie die rekening houdt
met ervaringen, waarbij de grenzen van de
persoonlijkheid worden overschreden, zoals paranormale en
spirituele ervaringen.
Tyaga: opgeven van resultaten van handelingen, daar gelijkmoedig onder zijn.
Vairagya: leef in eenvoud en in overgave aan Rama (God,
de Heer) (Sanskriet). Bevrijding van passie: Door inzicht in de aard van het tijdelijke wordt men langzaam in staat om elke gerichte passie "los te laten".
Valentinus: Vroeg-christelijk gnosticus in Alexandrië;
schreef 'Het Evangelie der Waarheid".
Vasana of samskara: 'impregnatie', een dispositie, een onbewuste indruk die is achtergebleven van vroeger handelen.
Veda's: oeroude heilige geschriften ("kennis/weet"-boeken) van de hindoes.
Vedische traditie: traditie van de Veda's.
Veganisme: vorm van vegetarisme waarbij men ook zoveel mogelijk
afziet van gebruik van producten van levende dieren, doorgaans
uit ethische motieven.
Vegetarisme: het afzien van producten afkomstig van gedode
dieren, meestal om ethische redenen.
Verlichting: aanduiding voor verlossing uit duisternis, zowel
in de mystieke zin (hereniging met het goddelijke) als in
rationele zin (verlossing van bijgeloof en onwetendheid).
Verticaal gezichtspunt: perspectief van boven naar beneden
of van beneden naar boven.
Vidyâ: verwerven van kennis (Sanskriet).
Vipashyana: inzichtsmeditatie gericht op het realiseren van egoloosheid.
Vishnu: het goddelijke principe dat handhaving of instand houding uitdrukt. Beschermer van de schepping, ook bekend als Narayana.
Vissentijdperk: tijdperk voorafgaand aan het Aquarius-tijdperk
dat gekenmerkt werd door eigenschappen toegeschreven aan het
zonneteken Vissen.
Vitaal gemoedsbeleven: dat deel van ons innerlijk dat betrekking
heeft op vitale functies, zoals honger, kou, wellust, pijn,
etc..
Viveka - Onderscheidend vermogen. Het is mogelijk het verschil te onderkennen tussen dat wat echt en eeuwig is (Brahman) en dat wat onecht en tijdelijk is (al het andere).
Vrijdenker: iemand die alleen verstand en ervaring aanvaardt
als bron van kennis. Vaak gelijkgesteld aan materialist (iemand
die alleen gelooft in het bestaan van het tastbare).
Vrijmetselarij: westerse occulte stroming gericht op spirituele
bewustwording.
Watermantijdperk: ander woord voor Aquarius-tijdperk.
Werken-in-flow:
steeds weer kiezen voor een optimale voorbereiding, om topprestaties
te leveren en zodanig opgaan in werk, dat de ego-grenzen van
tijd en ruimte vervagen en worden overstegen.
Wu-wei: "doen door niet te doen"; daadloze aanvaarding van de werkelijkheid. (Naiskarmya) De wijze ziet het niet-handelen in het handelen en het handelen in het niet-handelen.
Yama: de 5 onthoudingen, 'beteugeling', ethiek en moraal (Sanskriet). God van de dood.
Yang: mannelijk principe in de Chinese filosofie, staat complementair tegenover
yin. Wanneer yang te groot wordt, remt yin af.
Year Zero: aanduiding voor het jaar 2012, dat volgens de
profetieën van de Maya's een wereldwijde omwenteling
zal brengen.
Yin: vrouwelijk principe in de Chinese filosofie, staat complementair tegenover
yang. Wanneer yin te groot wordt, remt yang af.
Yoga: eigenlijk Indiaas spiritueel systeem gericht op Verlichting (Yoga is afgeleid van yuj - één worden, verbinden met het Zelf).
In de praktijk bedoelt men vaak alleen de lichamelijke of
mentale oefeningen horend bij dit systeem. Iemand die evenwichtige handelingen verricht met innerlijke kalmte en die zijn gemoedstoestand bewaart bij succes en falen, is een yogi.
Yuga: tijdperk. Volgens de hindoeïsten leven we nu in het Kali-yuga, het ijzeren tijdperk dat 432.000 jaar duurt.
Zelf: datgene wat iemands persoonlijke identiteit uitmaakt als onderscheiden van 'Het-Zelf'. Het hindoeïsme neemt een eeuwig Zelf aan dat tevens grondslag van de wereld is; het boeddhisme verwerpt het bestaan van een zelf in de vorm van een permanente persoonlijkheid, maar kent wel een Absolute staat van zijn in de vorm van het nirvana.
Zelf-assertie: opkomen voor zichzelf.
Zelf-Kern: de spirituele essentie van de mens, waarin hij
verbonden is met het Al.
Zelfreflectie: nadenken over zichzelf.
Zelfverwerkelijking:
psychologische, maatschappelijke of spirituele verwerkelijking
van iemands mogelijkheden.
Zen: boeddhistische spirituele traditie, oorspronkelijk afkomstig
uit Japan.
Ziel: de geestelijke, niet-lichamelijke kant van bijvoorbeeld
mensen en dieren.
Zintuiglijk gemoedsbeleven: deel van het innerlijk leven
dat te maken heeft met de verwerking van zintuiglijke indrukken.
Zondeval: Volgens de christelijke leer het feit dat Adam
'tot zonde verviel' en daarin zijn erfgenamen meenam in wat
'de erfzonde' wordt genoemd. Volgens de gnostiek het feit
dat de ziel 'afdaalt' naar de aarde en daar 'vervalt tot'
een mens met een materieel lichaam.
Zoon: Tweede "Persoon" van de Heilige Drieëenheid,
volgens de Rooms-Katholieke leer.
Zoroaster ofwel Zarathustra: Perzische mysticus en filosoof
met veel volgelingen.
Zweethutceremonie: meestal westerse ceremonie ontleend aan
sjamanistische rituelen van Noord-Amerikaanse Indianen.